Nederland heeft dus al langer een agressieprobleem. Dit inzicht vormde de aanjager voor het schrijven van Het Agressieparadijs - Wat we moeten doen om de verhuftering in Nederland te stoppen. Ik wil graag dat iedere professional een veilige werkplek heeft waarin agressie uit den boze is. Waar niet de werkende zelf het maar moet zien te rooien met korte lontjes, intimidatie en scheldpartijen maar waar wij als gemeenschap agressie niet langer achteloos gedogen en werkgevers hun rol pakken in het veiligheidsbeleid. Tijdens de onderzoeksfase trof ik een aantal hardnekkige mythes over agressie die we elkaar voorhouden en die ons beletten om daadwerkelijk actie te ondernemen.
Mythe 1: Het is overal even erg.
We zijn Europees kampioen: koploper als het op agressie tegen onze werkende bevolking aankomt. In Nederland zijn we bijna twee keer zo vaak agressief tegen werkenden als het Europese gemiddelde. Drie keer zoveel als bij de Belgen en zeven keer zoveel als bij de Portugezen. Verklaringen zijn te vinden in de individualisering van onze samenleving: ik maak zelf wel uit hoe ik me gedraag. Ook gezags- en autoriteitsverschillen doen er amper toe: ik heb al gegoogled wat er moet gebeuren dus jij kunt beter je bek houden! We leven in een overhaast tempo, korte lontjes en horkerig gedrag liggen dan al snel op de loer. Deze verschijnselen zijn echter niet uniek voor Nederland. Wat opvalt, is dat we elkaar wijs zijn gaan maken dat agressie bij het werk hoort van een huisartsassistent, gemeenteambtenaar of caissière. We normaliseren grensoverschrijdend gedrag. Vervolgens blijven agressiemeldingen uit en komt de agressor er vaak keer op keer mee weg en geen haan die ernaar kraait. Zo bezien is ons land wel erg aantrekkelijk voor agressieve types die intimiderend en vernederend slachtoffers maken onder onze werkbevolking. Een agressie-incident kan tot twee jaar doorwerken in iemands geestelijke of lichamelijke gezondheid, werkplezier gaat kapot en ziekteverzuim neemt toe. Agressie komt veel voor in cruciale beroepen. Wat staat Nederland te wachten als dit zo doorgaat? Er is dan geen verpleegkundige of leraar meer te vinden. Tweehonderdduizend zorgprofessionals overwegen de sector te verlaten vanwege agressie van patiënten, familieleden en bezoekers. Volgens de Onderwijsbond heeft het merendeel van de burn-outs onder leraren te maken met agressieve ouders en verzorgers. Het is niet overal even erg als bij ons. De vraag is: vinden wij agressie eigenlijk nog erg?
Mythe 2: Agressie komt altijd voort uit emotie
‘Die lelijke dikke trut van een collega van jou die kan maar beter uitkijken. Ik weet waar dat k-wijf woont.’
Wat is de meest voorkomende reactie onder professionals als ze met bovenstaande uitspraken over een collega worden geconfronteerd? ‘Deze meneer is heel erg boos.’ ‘Hij heeft ook veel meegemaakt.’ ‘Wij hebben ook een steekje laten vallen.’ ‘Het had nog veel erger gekund.’ Werkenden zijn geneigd agressie te vergoelijken en te verklaren vanuit emoties en onmacht. Wat er in werkelijkheid vaak speelt is intimidatie. Volgens TNO zijn er in 2019 2,25 miljoen werkenden in aanraking gekomen met intimiderende burgers, klanten, patiënten en ouders. Voor mensen is het psychologisch gezien een stuk prettiger om de agressie goed te praten en te zien als een teken van onmacht, emotie en een reactie op ervaren onrecht, want dan gaat het niet over jou of je collega en waan je je veilig. Terwijl intimidatie juist persoonsgericht gedrag is en gaat over het uitoefenen van macht en beïnvloeding om eigen doelen te bereiken. De professional uit balans brengen, bang maken zodat er bijvoorbeeld uit angst een oogje wordt toegeknepen, een bepaalde actie achterwege blijft of er juist iets wordt weggegeven.
Intimidatie heeft effect, het loont. Criminologen uit Nederland hebben aangetoond dat tweederde van de ambtenaren anders gaat handelen na bedreiging of intimidatie. Toen ik hem sprak over de collectieve norm tegen agressie en intimidatie van politieke ambtsdragers zei een burgemeester: het heeft op elke burgemeester impact. Als we menselijk gedrag willen verklaren dan kun je stellen dat herhaald gedrag vaak beloond gedrag is. Als je met agressie aan het ziekenhuisbed, aan de balie of in de klas wegkomt en iets ervoor terugkrijgt, dan is de optelsom snel gemaakt. Om van intimidatie af te komen zullen we het verdienmodel moeten afbreken: agressie mag niet lonen. Door altijd snel, persoonlijk en met een consequentie van enige zwaarte te reageren naar de agressor wordt intimidatie aanmerkelijk risicovoller. Werkgevers zijn aan zet om deze reacties te waarborgen.
Mythe 3: Agressoren zijn mensen waar wat ‘mis’ aan is
Mensen die agressief zijn komen uit een achterstandsmilieu. Mensen die agressief zijn hebben een migratieachtergrond. Mensen die agressief zijn wonen in de grote stad en zijn jong. Nee. Agressoren zijn: jong, oud, rijk, arm, stedeling, dorpeling, man, vrouw, religieus, niet-religieus, met en zonder migratieachtergrond. Waar we voor moeten waken is agressie door personen uit de groepen waar we zelf toebehoren goed te praten en alleen te kijken naar agressoren die tot andere kringen behoren. Wat we binnen de eigen groep normaal zijn gaan vinden, hoeft dat niet persé te zijn. Welke vriend, familielid of kennis heb jij die met haren op de tanden weleens een werkende afblaft?
Mensen met korte lontjes worden ook opvallend vaak aangetroffen bij hoger opgeleiden in de middenklasse: allergisch voor het woord ‘nee’, eisen en claimen tot je je zin hebt, erg lange tenen maar zelf grof in de mond. Mensen die zelfzuchtig zijn, vertonen eerder forcerend gedrag: doorduwen, veertig keer op een dag bellen om de professional onder druk te zetten, dreigen met negatieve consequenties, aansprakelijkstellingen of klachten. We moeten werk maken van agressie en intimidatie: door wie en tegen wie of waar het ook gebeurt. Door effectief te reageren op agressie werp je drempels op om het op hetzelfde adres nog eens te herhalen.
Tot slot, sociale media hebben het makkelijk gemaakt om anoniem en dus zonder imagoschade anderen met haat en intimidatie het leven zuur te maken. Rolmodellen in de Tweede Kamer laten het qua voorbeeldgedrag afweten, media geven gepolariseerde gasten graag een podium. Wat kunnen wij dan doen? Het begint met het versterken van de maatschappelijke norm: je blijft met je tengels van onze werkenden af.
Over Caroline Koetsenruijter
Caroline Koetsenruijter is adviseur en trainer op het gebied van sociale veiligheid voor professionals. Het is haar missie dat alle werkenden in Nederland veilig en zonder agressie hun belangrijke taken kunnen verrichten. Sinds 2007 is zij directeur van Instituut KCB. Caroline en haar team geven trainingen rondom conflicthantering en bemiddeling.