Op werkdagen voor 23:00 besteld, morgen in huis Gratis verzending vanaf €20

Column

Leo van de Voort - Je zou er cynisch van worden

De Franse filosoof Pierre-Henri Tavoillot schrijft in Comment gouverner un peuple-roi (2019) dat een democratie niet genoeg heeft aan verkiezingen, parlementaire debatten, onafhankelijke instituties en een vrije pers. Dat zijn losse elementen. Ze krijgen pas betekenis als je ze inbedt in een dieper, inhoudelijk narratief.

Leo van de Voort | Mirjam van der Linden | 16 juli 2024 | 4-5 minuten leestijd

Dat verhaal bevat informatie, emotie, wijsheid, poëzie en reflectie; een gedeeld verleden schemert er op een zodanige wijze in door dat het een bestendige blik op de toekomst biedt. Inspirerend, verbindend, uitnodigend. Dat is ook wat organisaties in toenemende mate nodig hebben. En Stephan Ummelen laat in Betekenis & bullshit zien dat dát nog niet zo eenvoudig is. Zeker niet daar waar organisaties dit ‘betekenis geven’ als verdienmodel zien. Dan sneuvelt de authenticiteit als eerste. En, zou ik daaraan willen toevoegen, de positieve kasstroom vervolgens ook.

Je zou er cynisch van worden.

‘Een cynicus kent de prijs van alles en de waarde van niets’ – een uitspraak die terugvoert tot Oscar Wilde in zijn prikkelende The Picture of Dorian Gray (1891). Het stelt tegenover ‘prijs’ andere waarderingsgronden als welzijn, normen en geluk.

Cynisme is niet een stijlfiguur, zoals ironie of sarcasme, maar een houding die iemand heeft. Een cynisch persoon is wantrouwig tegenover de goedheid en oprechtheid van een ander of een groep. Deze houding komt vaak voort uit teleurstellingen – die niet meer worden gerelativeerd.

Cynisme zorgt ervoor dat alles wat zich aandient aan verandering, vernieuwing, verfrissing – al voordat het een kans krijgt – in de kiem wordt gesmoord. Het is in de aard stagnerend. Het onderscheid tussen een functioneel humanisme en destructief cynisme ligt besloten in het motief tot en in de koppeling aan relativeringsvermogen, zelfinzicht en positieve verbondenheid met de samenleving. Humanisme houdt onze samenleving alert ten aanzien van machtsmisbruik, hypocrisie, vooroordeel, hysterie en incompetentie. Toch lijken humanisme en waarde(n) het te hebben afgelegd tegen cynisme, prijs en stilstand.
Dat dreigt volop, nu, zoals Stephan Ummelen stelt, ‘identiteit en bedrijfsethiek het domein van de marketingafdeling dreigen te worden’.

Je zou er cynisch van worden.

Volgens de socioloog Abraham de Swaan is cynisme de slimheid van de onwetenden. Bij hen is de angst om te worden bedrogen groter dan de wil om iets te weten te komen. Omdat er per definitie onzekerheden zijn (en deskundigen elkaar in de regel tegenspreken), gaan cynici er voor het gemak vanuit dat je niemand kunt vertrouwen, en dat iedereen een eigen agenda heeft. Dat is ook vaak zo, weet ik uit eigen ervaring - medewerkers die zich van harte verbonden zeggen te hebben met missie en waarden van de organisatie verlaten haar net zo makkelijk om ergens wat grijpstuivers meer te kunnen verdienen. Immers, hypotheek en vakantiereisjes moeten óók worden betaald (en van waarden alleen kun je niet eten).

Je zou er cynisch van worden.

We leven in een transactiemaatschappij waarin het begrip ‘binding’ steeds minder van waarde is. In de periode van de verzuiling waren burgers geworteld in hun gemeenschap, in hun geloof, in hun eigen context, of cocon zo je wil. Die worteling is grotendeels verdwenen in onze postmoderne, geïndividualiseerde samenleving. Overigens, en gelukkig, daarmee ook zaken als sociale controle, groepsdwang en het ontbreken van verantwoordelijkheidsbesef dat verder reikt dan de eigen navel. Vullen organisaties die leemte? Enkele organisaties ijveren daar zeer voor. Maar…
Hein Schumacher, topman van Unilever, zette onlangs flink wat ESG-ambities bij het grofvuil – die leveren niet genoeg op. De aandeelhouders moeten ook wat – en ‘uw pensioenen zijn daarvan afhankelijk’. Met andere woorden: ‘U heeft er zelf belang bij’, of ook: ‘We doen er allemaal aan mee’: een manier van het ‘schoonwassen’ van alle miljardenwinsten.

Je zou er cynisch van worden.

Richard Sennetts stelling is dat werkelijk samenleven met anderen vaardigheden vereist die je moet leren. Hij brengt zaken ter sprake als echt kunnen luisteren, het dragen van een ‘sociaal masker van wellevendheid’, de wil om tijd door te brengen met anderen en het vermogen je in hen te verplaatsen. Menselijke interactie nu is enkel nog transactie, werknemers zijn alleen nog contractanten. Ziedaar de wortels van sociale onvrede, ressentiment en hufterigheid; de flexmens kan niet delen, niets opbouwen. Hij is op drift, passief, louter bezorgd om de eigen rol en positie. Eigenlijk het eerste slachtoffer van een gebrek aan ‘bestaanszekerheid’. Hij lijdt aan corrosie van karakter, afbladdering van sociaal vermogen.

Sennett laat op indringende wijze zien dat zelfredzaamheid noch collectiviteit zich laten afdwingen. Samen iets tot stand brengen vereist gedeelde ervaring, tijd, volharding, ritueel en vertrouwen.

Winst, of veel beter, cashflow, is een wezenlijk onderdeel, maar niet het enige, en ook niet het belangrijkste van het bestaansrecht van een onderneming. Zoals Feike Sijbesma, oud CEO van DSM, in zijn afscheidsinterview zo treffend zei: ‘Als je als onderneming niet bijdraagt aan het oplossen van maatschappelijke vraagstukken moet je je afvragen of je wel bestaansrecht hebt.’ Kasstroom en kapitaal zijn overigens wel een conditio sine qua non: zonder financiering van risico komt niets van de grond.

Cynisme is het slaapmiddel van ontluikende escalaties. Als wakker worden pijn gaat doen.

Over Leo van de Voort

Leo van de Voort is klankbord voor Raden van Toezicht en Bestuurders met een serieus transitieprobleem. Daarnaast is hij een veel gevraagd spreker en publicist. Zo schreef hij veelvuldig voor FD, Elsevier, FEM, Holland Management Review, Tijdschrift voor Corporate Finance en diverse kranten en tijdschriften. Leo is partner bij Fuel for Living Strategies (en Fuel Participations).

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden