Mijnheer Van Mierlo, van harte.
‘Dank je.’
Had u het verwacht?
‘Nou, als je iets voorstelt als een beroepseed voor bankiers, stel je je erop in dat je er op zijn minst vijf jaar aan zult moeten trekken. Je weet dat het moeilijk zal gaan worden. Maar als je dan binnen een half jaar succes hebt, dan ben je toch wel zeer aangenaam verrast.’
Nu bent u ook wel geholpen door de omstandigheden. Denkt u dat de beroepseed er ook was gekomen zonder bankencrisis?
‘Een factor geluk speelt zeker een rol. Ik ben geleid door een hogere hand, zoals een bankier het onlangs uitdrukte. Diezelfde bankier noemde de beroepseed een half jaar geleden overigens nog een long shot, dus zo zie je maar weer hoe snel iets kan veranderen. Ik denk dat het door de crisis moeilijker is geworden voor bankiers om het niet te doen. De sector moet het vertrouwen zien te herstellen en een beroepseed kan daarbij helpen. Vervolgens kun je daar dan op twee manieren naar kijken. Je kunt zeggen dat bankiers het fout hebben gedaan en dus straf verdienen: een eed. Of je kunt zeggen dat de crisis duidelijk maakt dat het vak van bankier dieper ingrijpt in het dagelijks leven van mensen dan we dachten. En we stellen nu eenmaal hogere eisen aan beroepsgroepen die diep ingrijpen in het leven van mensen, zoals notarissen, Kamerleden en artsen, door ze een eed te laten afleggen. Dus eigenlijk komt het beroep van bankier hiermee een treetje hoger op de maatschappelijke ladder.’
Denkt u echt dat het uit zal maken? Bent u niet bang dat de beroepseed een papieren tijger wordt?
‘Een beroepseed alleen gaat inderdaad niet helpen; daar is meer voor nodig. Maar het helpt wel als mensen aan het begin van hun carrière bewust nadenken over hun rol en taak in de maatschappij. Bovendien ontstaat er door de eed een gemeenschappelijke taal, een taal om het over beroepsethiek te hebben en bankiers aan te spreken op wat ze doen. Het wordt dus gemakkelijker om het erover te hebben.’
U bent ruim twintig jaar binnen banken bezig geweest om aandacht te vragen voor ethiek. Voelt deze erkenning niet een beetje als mosterd na de maaltijd, of denkt u: beter laat dan nooit?
‘Het stemt vooral tot grote tevredenheid dat het nu wel wordt overgenomen. Dat was ook een beetje de bedoeling van het boek: ik wilde voor mezelf mijn periode bij de bank afronden en de vraag beantwoorden: heeft het nou echt wat bijgedragen? En als ik dan nu zie wat het boek teweeg brengt, denk ik: zie je wel, goed gedaan.’
En nu? Lonkt het buitenland al?
‘Nou, ik heb voorlopig mijn handen nog wel vol aan Nederland. Ik word veel gevraagd voor lezingen en ben bezig met het opzetten van trainingen en cursussen voor bankiers. Daarnaast hebben we ook nog de andere financiële dienstverleners zoals verzekeraars die wat mij betreft ook een eed zouden moeten afleggen. Natuurlijk zou het geweldig zijn als ze in het buitenland de bankierseed overnemen, maar misschien moet iemand anders dat op zich nemen. Ik verwacht dat de Nederlandse banken het in Europees verband aan de orde zullen stellen, dus dat biedt absoluut hoop voor de toekomst.’
Over Ben Kuiken
Ben Kuiken is filosoof, schrijver en ontregelaar. Als organisatiefilosoof helpt hij mensen om anders te denken, te kijken en te praten over organisaties en de problemen die daar ontstaan. Ben is auteur van een groot aantal boeken over organiseren, spelen, en filosofie, waaronder De laatste manager, De Organisatiefilosoof, en Het Zinnigste boek dat je ooit zult lezen.