Vorige week schreef ik op deze plek over het onderbuikgevoel waar juryleden - zelfs die van het Managementboek van het Jaar - op terugvallen als in het beoordelingsproces de ratio tekortschiet. Waarbij ik me hardop denkend realiseerde dat ik onbewust ieder boek over management en organisatie langs de meetlat legde van Mintzbergs Organisatiestructuren. Dat heeft diepe indruk op mij gemaakt toen ik nog jong was en lenig van geest.
Aan het slot van mijn stukje speculeerde ik erop dat mij collega's juryleden ook dat soort archetypische managementboeken in hun achterhoofd zouden hebben - of hele andere ervaringen waar zijn hùn gut feeling aan ontlenen. Daarbij beloofde ik om - als die uitdaging mooie verhalen zou opleveren - u die niet te onthouden.
Juryvoorzitter Maurits Bruel mailde me daarop dat hij het mooi zou vinden als we dit jaar een nieuwe held zouden ontdekken van het kaliber Mintzberg. Op hem hadden destijds het klassiek geworden Beelden van organisatie van Gareth Morgan en Built to last van Jim Collins en Jerry Porras een vergelijkbaar effect.
Zijn eigen gut feeling heeft ondertussen alles te maken met de intentie van de schrijver: gaat dit boek om haar of hem, of gaat het om het onderwerp? Boeken waarin de auteur zichzelf niet buiten schot laat, leest hij graag. Maar aan zelfpromotie heeft hij een broertje dood. ‘Om een echt sterk gevoel op te roepen,’ besluit Bruel, ‘moet er ook iets ongemakkelijks in een boek zitten: je begrijpt het wel, het is herkenbaar, maar het is niet same old, same old.’
Collega Sandra Barendrecht voelt zich aangetrokken tot boeken die direct toepasbaar zijn in haar werk, met name als daarin theorieën worden ontvouwd die haar helpen een (opleidings-)vraag vanuit een organisatie te analyseren of die zij kan omzetten in interactieve werkvormen voor trainingen. Als voorbeeld noemt zij On Organizational Learning van Chris Argyris.
Investeren in het leren van individuen en organisaties levert zelden het rendement op dat je nastreeft, weet Barendrecht. ‘Kort gezegd: omdat we vaak met de mond wat anders belijden (espoused theory) dan we in de praktijk brengen (theory in use), en ook omdat veel managers geneigd zijn om - ongeacht het probleem - voor een (gedrags-)training te kiezen.’ Voor haar werk is het onderscheid dat Argyris maakt tussen single, double en triple loop learning een onmisbaar hulpmiddel geworden.
In ons gezelschap staat Sandra Barendrecht ondertussen bekend om haar zwak voor - wat zij zelf noemt – ‘boeken van vlees en bloed’, over echte levens en echte mensen. Die kunnen haar tot tranen toe beroeren, bekent zij. Zo zijn (auto-)biografieën zeer aan haar besteed, bij voorkeur als ze over politici of ondernemers gaan. Met de oogst van het eerste half jaar kwam zij nog niet echt aan haar trekken. Peter Leijdekkers - Samen Stork, het geautoriseerde verhaal over het leven van Peter Leijdekkers en zijn 35-jarige loopbaan bij Stork, vond zij ronduit beroerd geschreven. ‘Maar daar doorheen prikkend geeft het wel zoveel inzicht in wat iemand succesvol maakt in zijn of haar werk, dat het toch interessante kost is.’
Ook mede-jurylid Mirella Visser voelde zich aangesproken door het onderwerp gut feeling. Zo zeer zelfs, dat zij aanbood er binnenkort een gastblog over te schrijven. Dat houdt u dus nog tegoed.
Reageer via Twitter naar @PierreSpaninks met hashtag #MB2015
Over Pierre Spaninks
Pierre Spaninks (Eindhoven, 1955) was tot zijn pensionering in 2021 zelfstandig professional in journalistiek en communicatie. Hij kreeg landelijk bekendheid als ZZP-expert. Voordien had hij gewerkt in het hoger onderwijs en de consultancy. Hij studeerde Tekstwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam en volgde op Harvard het Senior Manager in Government Program. Tegenwoordig legt hij zich toe op de Egyptologie.