Als één onderwijsinstelling onlosmakelijk verbonden is met het Amerikaanse grootkapitaal dan is het wel Harvard Business School. Met professoren als Michael Porter, Clayton Christensen en Georges Doriot stond de faculteit niet alleen aan de wieg van het moderne managementdenken, ze speelde ook een pioniersrol in de ontwikkeling van de durfkapitaalindustrie. Maar in de belangrijkste doelstelling heeft de legendarische business school jammerlijk gefaald, stelt financieel journalist Duff McDonald in The Golden Passport: het ontwikkelen van een 'verhoogd gevoel van verantwoordelijkheid onder zakenlieden' om hun problemen 'op een sociaal constructieve manier' op te lossen.
McDonald, die eerder furore maakte met een geschiedenis van adviesbureau McKinsey, legt de schuld voor een belangrijk deel bij hoogleraar Michael Jensen, wiens ideeën over aandeelhoudersmaximalisatie de basis legden voor het kortetermijndenken op Wall Street en de enorme salariskloof tussen directie en werknemer. Ook de beroemde case studies hebben volgens McDonald meer schade dan profijt opgeleverd, omdat ze de CEO een centrale heldenrol toedienen en daarmee een 'gevoel van narcisme' onder industrieleiders hebben gecultiveerd. H.B.S. doceert daarmee niet zozeer sociale verantwoordelijkheid, maar hebzucht, aldus McDonald, die voor zijn boek overigens geen enkele medewerking van de school zelf kreeg.
In zijn tweejarig bestaan was de ondergrondse website Silk Road de nachtmerrie voor elke opsporingsbeambte: een met ontraceerbare bitcoins gefinancierd handelsplatform voor alles wat God verboden heeft, van harddrugs tot illegale wapens, menselijke organen en moord op bestelling. Toen de 'zwartste der zwarte markten' in 2013 eindelijk werd opgerold, bleek het brein achter de operatie een middelmatige techneut van 26 die opereerde vanuit koffiehuizen en lokale bibliotheken.
In American Kingpin beschrijft technologie-journalist Nick Bilton de klopjacht op deze Ross Ulbricht, die in zijn hoogtijdagen honderd miljoen dollar per jaar opstreek. Het blijkt een verhaal vol corrupte agenten, moordcontracten, en bureaucratische blunders van diensten als de DEA, FBI, Homeland Security, de posterijen en de Secret Service. Ulbricht werd uiteindelijk ontmaskerd door een hardnekkige belastinginspecteur uit Manhattan. Hij verdween voor de rest van zijn leven achter de tralies, maar zijn afzetmarkt is daarmee niet weg: Silk Road had op het moment van zijn arrestatie een miljoen klanten en een omzet van 1,2 miljard dollar.
The rise of the creative class (2002) van Richard Florida was één grote lofzang op de zegeningen van de moderne stad. In het razend populaire boek beschreef de Amerikaanse socioloog hoe metropolen als New York en Los Angeles na jaren van leegloop een hernieuwde aantrekkingskracht wisten uit te oefenen op jonge, hippe mensen, die met kunstzinnige bedrijfjes verpauperde stadswijken weer leefbaar maakten. Florida adviseerde zijn lezers, waaronder ook de New Yorkse burgemeester Michael Bloomberg, om nog meer creatievelingen aan te trekken, omdat dit vliegwiel van voorspoed uiteindelijk ook de middenklasse weer naar de stad zou lokken.
Vijftien jaar later blijkt Florida's visioen een tweekoppig monster. De creatieve klasse heeft steden als San Francisco, Londen en Amsterdam inderdaad veel goeds gebracht. Maar diezelfde influx van talent heeft ook gezorgd voor een meedogenloze concurrentie op de woningmarkt tussen nieuwkomers en oudgedienden, in het nadeel van die laatste groep.
In het bijna schuldbewuste The New Urban Crisis beschrijft Florida de desastreuze gevolgen van een ontwikkeling die hij mede in gang heeft gezet. Zo kent Miami, waar de helft van de beroepsbevolking emplooi vindt in de niet-creatieve dienstensector, inmiddels een even grote inkomensongelijkheid als Zimbabwe.
Om het tij te keren pleit Florida onder meer voor forse investeringen in infrastructuur en sociale woningbouw. Hij waarschuwt er echter wel voor om het kind niet met het badwater weg te gooien, want de stad heeft wat hem betreft nog steeds de toekomst.
Bange tijden roepen om kalme denkers - en standvastige leiders. Zo kon het gebeuren dat Ons betere ik, een zes jaar oud boek van Harvard-psycholoog Steven Pinker, op voorspraak van Bill Gates plotseling een bestseller is geworden. De Microsoft-oprichter en filantroop deed zijn aanbeveling half mei in een serie van veertien tweets, gericht aan de nieuwste lichting jong afgestudeerden. In een persoonlijke reflectie hield hij zijn publiek voor dat, anders dan somberende populisten ons voorhouden, de wereld waarin we leven zo slecht nog niet is.
Gates baseert zijn optimisme op Pinkers conclusie dat het huidige tijdperk minder gewelddadig, minder wreed en vreedzamer is dan willekeurig welk moment in het menselijke bestaan. Een niet onbelangrijke observatie, twitterde Gates, "want als je denkt dat we naar een betere samenleving gaan, ben je meer genegen om de vooruitgang te verspreiden."
De twitter-speech raakte duidelijk een snaar: binnen een dag schoot Ons betere ik op Amazons 'movers and shakers'-lijst omhoog van nummer 12.102 naar de tweede plek, een stijging van meer dan 600.000 procent.
Over Jeroen Ansink
Jeroen Ansink is journalist in New York. Hij schrijft en schreef onder meer voor HP/De Tijd, Elsevier Weekly Magazine en Fortune.com. Voor Managementboek schrijft hij interviews. Ansink voltooide een vrij doctoraal in de Letteren aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en behaalde het certificaat Business Journalism aan de Wharton Business School aan de Universiteit van Pennsylvania.