Het verhaal ABN Amro staat natuurlijk niet op zich. Van NRC-journalist Menno Tamminga verschijnt in januari bij Prometheus het boek ‘De uitverkoop van Nederland’, met de ondertitel 'Hoe een ondernemend land geveild werd'. In dat boek beschrijft Tamminga hoe talloze Nederlandse bedrijven de laatste jaren in buitenlandse handen zijn gevallen, van winkelketens als V&D, de Bijenkorf en Hema, tot babyvoedingsfabrikant Nutricia, bierbrouwer Grolsch, een groot deel van de regionale kranten, de toonaangevende tijdschriftenuitgeverij en zelfs ABN Amro. Terwijl aandeelhouders en managers vette premies opstrijken, moeten de honderdduizenden werknemers maar leren leven met hun nieuwe, buitenlandse bazen. Driekwart van de Nederlanders staat negatief tegenover de overnames, maar er lijkt haast niets tegen te beginnen. Tamminga vraagt zich af wat deze grote uitverkoop betekent voor Nederland en werpt de vraag op of het ook voor Nederland tijd is een protectionistische, meer nationalistische politiek te adopteren.
Het kan haast niet anders of dit najaar zal veel aandacht uitgaan naar het nieuwe boek van de vermaarde onderzoeksjournalist Marcel Metze die bekend werd door zijn biografie van Anton Philips. Voor zijn boek ‘Veranderend getij’ (Balans, oktober) heeft Metze de laatste jaren Rijkswaterstaat onder de loep genomen. Hij beschrijft hoe de Waterstaat vijf jaar geleden in een crisis terecht kwam door de bouwfraude, dreigende tekorten, een rammelende administratie en een overschot aan ambtenaren waarvan totaal niet duidelijk was wat zij deden. Rijkswaterstaat besloot daarop ‘tot een chirurgische ingreep in eigen vlees, waar zelfs de politici stil van werden’. Wat volgde klinkt als een case waar verandermanagers hun vingers bij zullen aflikken: de oude feodale structuur werd ontmanteld, Waterstaat kromp in, duizenden ambtenaren veranderden van baan, honderden leidinggevenden kregen onderricht in modern management en de ingenieursstijl moest wijken voor een ‘publieksgerichte stijl’. Metze kreeg van Rijkswaterstaat de vrije hand en volledige toegang tot alle documenten.
De bouwfraude komt ook uitgebreid aan de orde in Hebzucht in vastgoed van Lenny Vulperhorst (Van Gennep, augustus), over crimineel gedrag van topbestuurders. Vulperhorst, vennoot bij adviesbureau Andersson Elffers Felix, onderzoekt waarom behalve malafide vastgoedbedrijven ook ‘nette’ hightrustbedrijven als woningcorporaties en pensioenfondsen betrokken zijn geraakt bij schandalen. In zijn boek schetst hij een beeld van vervagende grenzen in een wereld waarin (te) veel geld omgaat. (Op Boekcover.nl verschijnt binnenkort een interview met Vulperhorst.)
Een ander terrein waar Nederland niet bepaald een standvastige indruk maakt, is het energiebeleid. Bij Business Contact verschijnt in november een boek van Noud Köper over het Nederlandse energiebeleid: Hoogspanning, macht en onmacht in het Nederlandse energiebeleid. Köper beschrijft het spanningsveld tussen de klimaatambities, het Europese krachtenveld en de vaak onmachtige politiek.
Het cliché wil dat concurrentie leidt tot beter presteren. Dit uit het bedrijfsleven afkomstige dogma wint ook terrein in de publieke sector, maar dat heeft niet uitsluitend positieve gevolgen, betoogt René Boomkens, hoogleraar in de sociale en cultuurfilosofie aan de Rijksuniversiteit Groningen, in zijn boek ‘Topkitsch en slowscience’ (Van Gennep, september). De universiteiten zijn van levensbelang voor de Nederlandse kenniseconomie, maar krijgen in toenemende mate te maken met internationale concurrentie. Veel bestuurders denken het antwoord daarop te vinden in een bedrijfsmatiger aanpak, maar die komt de onafhankelijkheid van het wetenschappelijk onderzoek niet ten goede, vindt Boomkens, die vaststelt dat vooral de sociale en geesteswetenschappen onder druk komen te staan.
Een verrassend tegengeluid in het maatschappelijk debat komt van de tegendraadse econoom Ed Lof die in zijn boek ‘Groei en bloei ‘(Nieuw Amsterdam, oktober) de stelling te lijf gaat dat groei slecht is voor het milieu. Lof heeft volgens zijn uitgever een provocerend boek geschreven, waarin hij probeert aan te tonen dat economie net als ecologie gaat over het zorgvuldig gebruik van de schaarse hulpbronnen. Hij keert zich tegen symbolische en geldverslindende maatregelen als de slurptax, en betoogt dat alleen een nuchtere afweging van kosten en baten een effectief milieu- en klimaatbeleid mogelijk maakt.
Een van de belangrijkste dreigingen waarmee Nederland de laatste jaren te maken heeft gekregen, is natuurlijk de toenemende economische kracht van het verre oosten. Over dit fenomeen zijn al talloze boeken geschreven, maar wij pikken er toch nog eentje uit, al was het maar om het waarschuwende vingertje dat de Singaporese filosoof en diplomaat Kishore Mahbubani tegen ons heft in zijn boek ‘De eeuw van Azië’ (Nieuw Amsterdam, oktober). Eeuwenlang stonden de Aziaten in de mondiale geschiedenis aan de zijlijn, maar in de 21ste eeuw verschuift de economische macht onmiskenbaar naar de Aziatische tijgers. Volgens Mahbubani lijkt in het westen alleen de zakenwereld zich de reikwijdte van deze transformatie te beseffen en steken overheden hun kop in het zand. Het is hoogste tijd dat de VS en Europa eens gaan nadenken over hoe de rest van de wereld tegen hen aankijkt.
Over Hans van der Klis
Hans van der Klis is freelance journalist. Hij schrijft regelmatig artikelen voor Managementboek.