‘Mensen trekken zich steeds minder aan van wetten en regels’. ‘Calculerend gedrag is aan de orde van de dag’. Dit soort klachten is niet van de lucht. We nemen een loopje met wetten en regels en proberen eronder uit te komen. Soms vinden we dat toch ook wel weer een beetje logisch, zeker als we de regels onrechtvaardig vinden. Het zou vanzelf beter gaan, indien we de regels beter maken, ze meer laten aansluiten op ons gevoel voor rechtvaardigheid, zo luidt vaak de stelling.
Regels zijn vaak onrechtvaardig, wordt gezegd. Wat is het geval? Veel regels onderscheiden categorieën, bijvoorbeeld verschillende groepen mensen. Denk aan studenten en niet-studenten, en nog verder, studenten die veel punten hebben gehaald en studenten die hun punten niet gehaald hebben. Het spreekt vanzelf dat een typering (bijvoorbeeld: een student die zijn punten heeft gehaald) gevolgen heeft, zoals voor de toelating tot een volgende fase. Dat is leuk voor studenten die aan de goede kant van de streep zitten, maar vervelend voor hen die tot het verkeerde type behoren, zeker als de reden hiervoor pech is of verkeerd gedrag van derden, zoals docenten. Dit kan leiden tot een gevoelde onrechtvaardigheid, met uiteindelijk misschien wel meer content voor discussieprogramma’s op tv, stukken in de krant, Kamervragen en uiteindelijk een minister die toezegt hier nog eens goed naar te gaan kijken. Tot zover gaat het nog over een betrekkelijk veilig, niet al te schrijnend onderwerp, namelijk studenten. Maar dit geldt ook voor zorgbehoevenden, voor asielzoekers en voor mensen zonder inkomen. De reactie van de regelgever laat zich raden. Hij ziet dat sommige categoriseringen tot ongewenste uitkomsten leiden. Dat kan dan komen omdat ze te grof zijn, te weinig onderscheid maken. Niet iedereen die lang studeert zou over één kam moeten worden geschoren. Ziekte is toch een redelijk excuus en een functie waarin de student een bijdrage heeft geleverd aan een hoger doel, zou toch ook een goede reden moeten zijn om langer te mogen studeren. En een nabij sterfgeval? En een echtscheiding van ouders? En… kortom er bestaat een onbedwingbare neiging om omwille van ons rechtvaardigheidsgevoel steeds meer categorieën en uitzonderingen in de regels te introduceren. De indelingen worden steeds fijnmaziger en de regeling dijt uit.
Maar wat gebeurt er dan? Meer categorieën betekent meer grenzen in de wet. Want tussen categorieën zit altijd een grens. En dus zullen meer studenten dan voorheen dichtbij een grens zitten. En als je dichtbij een grens zit, kan het de moeite lonen, om te proberen aan de goede kant van de lijn uit te komen.
Iedere visser weet dat hij meer vissen vangt als zijn net fijnmaziger is. Maar hij weet ook dat hij meer bijvangst heeft waar hij niets aan heeft en die hij moet terug gooien. Net zo weet de wetgever, of de manager, dat hij meer kan vangen met fijnmaziger wetten, maar dat hij ook meer ongewenste bijvangst zal krijgen.
Do’s
Gun mensen wat ruimte om zich op een voor hen gunstige wijze te profileren
Bouw altijd een hardheidsclausule in die ruimte biedt om achteraf schrijnende gevallen rechtvaardig te behandelen
Accepteer de onvermijdelijke trade off tussen rechtvaardigheid en eenvoud
Don’ts
Laat het idee varen dat je de pluriforme werkelijkheid in categorieën en regels kan vangen. Regel minder!
Weersta de reflex om regels steeds maar aan te passen na ieder incident
Zie calculerend gedrag niet enkel als negatief en te bestrijden. Het is ook een teken van reflectie en intelligentie die de samenleving als geheel veerkrachtiger maakt
Over Ernst ten Heuvelhof
Ernst ten Heuvelhof is hoogleraar bestuurskunde aan de faculteit Techniek, Bestuur en Management van de Technische Universiteit Delft en aan de faculteit der Sociale Wetenschappen van de Erasmus Universiteit Rotterdam.