Premier Mark Rutte staat alom bekend om zijn optimisme. Lastige dossiers behandelt hij breed lachend en doemdenkerij lijkt niet aan hem besteed. Volgens velen geeft hem dit een positieve uitstraling, terwijl critici menen dat hij veel van die lastige zaken weglacht, waar misschien een serieuzere houding gewenst is om de problemen het hoofd te bieden. Toch zouden velen zich graag een manager als Rutte wensen. Optimistische bazen worden gezien als prettig in de omgang en optimistische ondergeschikten worden geprezen om hun ‘can do’ houding. Dit zou de voorkeur verdienen boven mopperpotten die overal beren op de weg zien.
Volgens diverse onderzoeken zijn optimistische mensen zelfs gezonder dan pessimistische. Niet alleen zijn optimisten logischerwijs minder bevattelijk voor depressies, ze hebben ook een (licht) verminderd risico op hartaandoeningen. Optimisten zouden zich ook gezonder gedragen. Ze zouden minder roken en alcohol consumeren, en juist meer groenten, fruit en volkorenbrood eten. Kortom, in veel opzichten lijkt de optimist te prefereren boven de pessimist.
Toch zijn er belangrijke redenen de pessimist niet als mindere weg te zetten. Op de eerste plaats zijn pessimisten vaker dan je zou denken best vrolijke mensen. Ze hebben ofwel gelijk, of een meevaller als ze ongelijk hebben; waar optimisten in het geval van ongelijk juist een tegenvaller moeten incasseren.
Economen zouden de waarde en schade van zowel optimisme als pessimisme moeten erkennen. Dat doen ze nu slechts ten dele. Optimisme wordt bijvoorbeeld geassocieerd met consumentenvertrouwen, wat leidt tot hogere consumptie, wat weer leidt tot economische groei. Toch moeten ook economen zich bewust zijn van het gevaar dat optimisme onvervreemdbaar in zich draagt. Het meest in het oog springende verschijnsel staat bekend als ‘optimism bias’. Miljoenen mensen steken zich in de schulden, omdat ze een te optimistisch beeld hebben van wat ze financieel aankunnen. Ook vinden dure projecten doorgang die beter niet waren gedaan. Optimisme is een manier om voor dit soort projecten toch goedkeuring te krijgen. Optimisten zullen dan ook vaker worden geconfronteerd met tegenvallende kosten, baten en uitvoeringstijd, omdat ze zich de zaken te zonnig voorstelden; mogelijk zelfs om strategische redenen. Psycholoog Daniel Kahneman noemde dit ‘planning fallacy’. De optimist zal zich echter wellicht niet direct aangesproken voelen en gebrekkige planning wijten aan ‘over-optimisme’.
Nu kun je je natuurlijk al afvragen of over-optimisme geen pleonasme is. Pessimisme wordt veelal gedefinieerd als overdreven negatief tegen zaken aankijken, terwijl optimisme zelden als overdreven positief wordt gezien; eerder als gewoon positief. Overdreven wordt het pas als het met over-optimisme wordt aangeduid. Vreemd genoeg is ‘over-pessimisme’ daarentegen een weinig gebruikte uitdrukking. Blijkbaar is gewoon pessimisme al erg genoeg.
Over-optimisme is, zoals hierboven getoond, een in potentie zeer schadelijk verschijnsel. Misschien wel zo schadelijk, dat het een eigen begrip verdient. Welke schade zetten mensen met een ‘pessimism bias’ daar tegenover? Zij overdrijven het negatieve. Door hun toedoen zijn we misschien te voorzichtig en doen dingen niet die toch waarde hadden kunnen opleveren, of nemen maatregelen die wellicht niet nodig waren. Alleen zullen we dat nooit weten. Dat is natuurlijk de pech die de optimist heeft. Toch is de afgelopen tijd op veel gebieden gebleken dat pessimisme dichter bij realisme kwam dan optimisme.
De pessimist ziet doemscenario’s voor zich en zal zijn uiterste best doen die te voorkomen, omdat de mogelijke gevolgen hem – misschien overdreven – beangstigen. De optimist ziet de doemscenario’s überhaupt niet of wuift ze weg. Dat kan goed gaan, maar de kans is groot van niet, en eventuele schade is groot. Aan wie van deze twee zou u liever het dossier klimaatverandering toevertrouwen?
Do’s
· Wees kritisch over optimistische scenario’s. Ze komen in werkelijkheid zelden uit.
· Organiseer uw eigen tegengas. Pessimisten kunnen u helpen.
Don'ts
· Zoek niet slechts naar mensen met een ‘can do’ houding, de mopperpotten hebben hun waarde.
· Denk niet dat pessimisten naargeestiger zijn dan optimisten. Ze krijgen doorgaans immers of gelijk, of een meevaller.