Om een lezer te laten doorlezen, doe je per zin, per alinea en voor je hele artikel beloftes. Je artikelbelofte is je contract met de lezer. Een contract verschilt van een spreekbeurt. Daarbij wordt alles opgelepeld over een onderwerp wat de spreker weet. Bij kinderen is dat wellicht aandoenlijk - voor volwassen schrijvers van artikelen is het uit den boze. Een sterk contract krijg je door aan te sluiten bij de informatiebehoefte van je beoogde doelgroep. Is je doelgroep gevoelig voor schokkende gebeurtenissen, voor herkenbare emoties of voor conflicten?
Als je dat eenmaal weet, ben je in staat om de verschillende ingrediënten tot een spannend contract te mengen. Afdwalen van je hoofdcontract door zijpaden te bewandelen die er niet toe doen, is een doodzonde bij het schrijven, want het verspilt de energie van je lezer. Om de lezer bij de les te houden moet je elke alinea beloftes aanbieden. Daartoe dienen kernzinnen. Die moet op het juiste abstractieniveau geformuleerd zijn, de goede spanning oproepen en aansluiten bij het contract.
Dat is eenvoudiger gezegd dan gedaan, zoals Passenier laat zien aan de hand van tal van voorbeelden. Door de belangrijkste woorden van een zin - de erewoorden - achteraan te plaatsen en daarop in de volgende zin op voort te bouwen, lezen zinnen lekker weg. Als je dan ook nog gebruikmaakt van signaalwoorden (verbindingswoorden en verwijswoorden) dan leid je een lezer door je tekst. Als je daarentegen de kern van de zin in het midden verstopt, krijg je futloze zinnen.
'Schrijven met beloftes' biedt niet alleen theorie, elk hoofdstuk bevat ook oefeningen. Door die te doen word je ervan bewust dat het allemaal veel beter kan. Na 66 bladzijden zet Passenier je aan het werk met een uitgebreide voorbeeldtekst. Gewapend met vier markeerstiften ga je de tekst te lijf. Blauw voor het contract, geel voor de kernzinnen, oranje voor de ere- en signaalwoorden en roze voor de treffende voorbeelden, mooie zinnen en hilarische vondsten.
Op basis van 26 vragen kun je het rapportcijfer van de tekst berekenen. Vervolgens bespreekt Passenier de gemarkeerde tekst. En wat blijkt: de tekst die in eerste instantie prettig wegleest, blijkt toch minder goed in elkaar te zitten dan je dacht. Als je deze methode op je eigen teksten toepast, is dat in het begin even schrikken. Het contract is minder spannend dan zou kunnen, kernzinnen ontbreken, evenals ere- en signaalwoorden. Kortom werk aan de winkel!
Na het doorwerken van dit boekje blijf ik met een paar vragen zitten: is Passeniers methode geschikt voor alle soorten artikelen? Veel van zijn voorbeelden komen uit de 'lichte' journalistiek, waar de menselijke belangstelling en nieuwsgierigheid de belangrijkste drijfveren vormen om te lezen. Hij geeft weliswaar ook voorbeelden van wetenschappers zoals Margriet Sitskoorn, maar die zijn toch duidelijk in de minderheid. Bovendien een minderheid die zich expliciet richt op het bereiken van het grote publiek.
Vandaar mijn tweede, daaraan verwante vraag: zijn er artikelen die niet aan de beloftestructuur van Passenier voldoen en die desondanks gelezen worden omdat de lezer de boodschap van het artikel de moeite waard vindt? Ik denk dan aan artikelen van vernieuwende denkers zoals Karl Weick die complexe redeneringen opbouwt die zich niet laten vangen in de beloftestructuur zoals Passenier die voorschrijft.
Hiermee wil ik geenszins een pleidooi houden om de nuttige en praktische aanwijzingen voor het beoordelen en maken van spannende artikelen zoals Passenier die geeft, over boord te gooien. Zeker niet. Ik zou zeggen, pas ze zo veel mogelijk toe, maar word - indachtig Passeniers eigen advies - daarbij niet dogmatisch.
Over Gertjan de Groot
Gertjan de Groot werkt als docent publiek management en Thesis begeleider bij de Master Urban Management en als projectleider en onderzoeker naar boundary spanners in actie bij het Centre of Expertise Urban Governance & Social Innovation bij de Hogeschool van Amsterdam.