Van Staveren ziet deze botsingen, door haar fricties genoemd, niet als probleem maar als bron voor vernieuwing. De samenwerking moet dan wel gebaseerd zijn op andere principes dan die van boksers. Van Staveren zoekt in 'Zonder wrijving geen glans' naar die andere principes en geeft daarvoor belangrijke aanwijzingen voor mensen die samenwerking tot stand willen brengen.
Het boek start door de problematiek te verkennen aan de hand van een vijftal voorbeelden, zoals het samenwerken tussen architecten en ARBO-adviseurs of het tot stand brengen van één meldkamer voor politie, brandweer en ambulancediensten. Van Staveren bouwt vervolgens op knappe wijze een theoretisch onderzoekskader op uit de gezichtpunten van Chris Argyris (defensieve routines), Karl Weick (betekenisgeving), Bruno Latour (belang van een derde) en Engeström (activiteitentheorie). Hieruit destilleert zij zeven handelingsperspectieven. Haar boodschap is dat samenwerken geleerd moet worden – in een leeromgeving – en daarvan heeft zij er drie onderzocht. Het onderzoek van deze drie cases vormt de kern van 'Zonder wrijving geen glans'. Bij het adviesbureau Anker, dat actief was in het welzijnswerk, werd getracht het samenwerken van de adviseurs (zowel intern als extern) met een duale leeromgeving te versterken. De bestaande fricties worden door Van Staveren haarscherp geanalyseerd met behulp van het activiteitenmodel van Engeström. Het resultaat van de leergang is bedroevend voor Anker. Het inzicht van de adviseurs is vergroot, maar er is geen handelingsrepertoire ontwikkeld en de adviseurs leggen de oorzaak voor de bestaande wrijvingen buiten zichzelf. Nog voor de leeromgeving resultaten kan opleveren gaat Anker failliet. De gekoppelde leeromgeving bij de Giardini Bloemenveiling slaagt er uiteindelijk niet in om een blijvend effect te bewerkstelligen. De transfer naar het dagelijks werk blijft uit doordat de routines te sterk blijken. De geïntegreerde leeromgeving zoals die wordt toegepast bij het InnovatieNetwerk Groene Ruimte en Agrocluster lijkt het meest succesvol. De evaluaties van de deelnemers die veel inzicht geven in het effect van de ontworpen leeromgevingen ontbreken in dit geval echter. In alle drie de gevallen staan de zware leerinvesteringen in schril contrast met de opbrengsten zoals die verwoord worden door de deelnemers. Van Staveren heeft een kristalhelder boek geschreven, zowel wat betreft de aanpak (het onderzoeksdesign) als wat betreft de conclusies. Voor de onderzoekers is het een inspirerend voorbeeld. Voor gewone lezers is het soms net iets te nadrukkelijk een proefschrift door de verantwoording, de aankondiging wat er gaat komen en de terugblikken op wat gevonden is. Maar daar is goed omheen te lezen. Van Staveren heeft gepoetst en geschaafd totdat het resultaat je tegemoet blinkt. Daardoor wordt je als lezer verblind, zodat je niet snel ziet waar zij het niet over heeft. 'Zonder wrijving geen glans' besluit met een leidraad voor het leren samenwerken. Die bestaat uit elf ontwerpprincipes, maar dat zijn eigenlijk meer aandachtpunten om rekening mee te houden bij het leren samenwerken. De ontwerpprincipes veronderstellen een vaardige begeleider (een derde) en een omgeving die open staat voor leren. Van Staveren vervulde in de door haar onderzochte cases de rol van de derde, zij analyseerde in alle gevallen de wrijvingen met behulp van het activiteitenmodel van Engeström. 'Zonder wrijving geen glans' is dan ook bij uitstek een boek voor 'de derde' die samenwerking tot stand wil laten komen en zich afvraagt: Zie ik niets over het hoofd?. 'Zonder wrijving geen glans' is geschreven vanuit het leerperspectief, waarbij de aanname is dat grensoverschrijdend samenwerken altijd leidt tot leren. De keuze van dit perspectief bepaalt het antwoord. Door het leerperspectief te kiezen, krijg je leerantwoorden. Macht en belangenverschillen lijken in 'Zonder wrijving geen glans' niet te bestaan, terwijl machtsgebruik en machtsverschillen wel degelijk tot wrijving leiden. Van Staveren stipt dit even aan in haar verkenningscase van de meldkamers maar negeert dit in de rest van haar boek. Hoe leer je samenwerken in een situatie die gedomineerd wordt door macht en belangstrijd? Dat zou een mooi vervolgonderzoek zijn voor Van Staveren, helaas wordt het door haar als zodanig niet genoemd.
Over Gertjan de Groot
Gertjan de Groot werkt als docent publiek management en Thesis begeleider bij de Master Urban Management en als projectleider en onderzoeker naar boundary spanners in actie bij het Centre of Expertise Urban Governance & Social Innovation bij de Hogeschool van Amsterdam.