Jeroen Smit heeft gesproken met zeventig direct betrokkenen bij de gebeurtenissen binnen Ahold, onder wie bestuurders en commissarissen. Het boek, een reconstructie van de problemen bij Ahold, is prettig leesbaar en plaatst het gebeurde in de historie van Ahold en loopbaan van Van der Hoeven.
Het eerste hoofdstuk van 'Het drama Ahold' beschrijft de reddingsactie die de Raad van Bestuur in samenwerking met diverse banken heeft ondernomen. Op 12 februari 2003 wordt CEO Van der Hoeven duidelijk dat de problemen bij US Foodservice zeer serieus zijn. Hij verneemt telefonisch van de baas van US Foodservice dat accountants zoeken naar een bedrag van 80-200 miljoen dollar (later nog oplopend), dat is ingeboekt als inkoopkorting, maar niet geïncasseerd. Een goedkeurende verklaring van de jaarcijfers kan niet gegeven worden als het bedrag niet gevonden wordt. Als blijkt dat het bedrag inderdaad niet is ontvangen, heeft Ahold grote problemen: Ahold is in gebreke bij een krediet van twee miljard euro, bepaalde leningen worden opeisbaar en leveranciers zullen strengere voorwaarden stellen.
In dezelfde periode speelt het probleem rond de side letters, dat al veel in de publiciteit is geweest. Bij een aantal joint ventures is een tweetal tegenstrijdige side letters opgesteld, waarvan er slechts één aan de controlerend accountant werd gegeven. Op 20 februari komen diverse topbankiers tezamen in Zaandam om te zoeken naar een financiële oplossing om daarmee het omvallen van Ahold te kunnen voorkomen. Het inzicht dat Smit hier geeft is zeer verhelderend. Volgens het boek probeert ABN AMRO een terugvalscenario in stellen, zonder de buitenlandse banken, en met medewerking van de Rabobank en ING. JP Morgan wil zich richten op het verkopen van onderdelen, en niet op het beschikbaar stellen van een nieuw krediet. De jaren ervoor hebben de banken gemiddeld 100 miljoen dollar verdiend aan fees, bij overnames, emissies en obligatieleningen.
Uiteindelijk zijn zowel de banken van het eerste uur als de Rabobank en ING bank bij het nieuwe krediet betrokken. Na 72 uur rekenen, herwaarderen en zoeken naar overeenstemming verschaffen de banken het krediet waarmee Ahold overeind blijft. Dat is het goede nieuws dat Ahold kan bekendmaken, maar het nieuws over het aftreden van CEO Van der Hoeven en CFO Meurs overschaduwt dat nieuws. Na dit hoofdstuk beschrijft Smit de historie van Albert Heijn en Ahold, startend in 1959. Deze hoofdstukken geven inzicht in het ontstaan van de organisatie en de verschillende zienswijzen van de familieleden Heijn over de toekomst. Deze hoofdstukken hadden korter gekund, met behoud van inzicht. De vaart in het boek keert terug als de hoofdrolspelers in het verhaal verschijnen.
Van der Hoeven start in 1985 als financieel directeur, maar laat bij zijn sollicitatiegesprekken geen onduidelijkheid bestaan over zijn ambitie om CEO te worden. Eind 1992 is het zover, president Everaert vertrekt naar Philips en Van der Hoeven wordt zijn opvolger. De Raad van Bestuur die dan ontstaat is een vriendenclub. Dat is ook de wijze waarop Van der Hoeven zaken wil doen, want vrienden bedriegen elkaar niet. Of toch wel? Het verhaal gaat verder over overnames, een periode waarin Van der Hoeven zowel CEO als CFO is, het aangaan van joint ventures, het knappen van de internet-zeepbel, extreme koersstijgingen en de nadruk die Van der Hoeven legt op winst- en omzetstijgingen. Die druk, de toegepaste rekentrucs en helaas ook het niet volledig eerlijke gedrag van de top van Ahold leiden tot frauduleuze handelingen en het bekend worden ervan.
Het boek eindigt met het aantreden van Moberg en de onrust die ontstaat over zijn beloning. Na het lezen van het boek kun je niet anders dan aansluiten bij de laatste zinnen uit de epiloog: "Bedrijven kunnen beter geleid worden door mensen met passie voor het vak en de klant. Want die willen voor alles de beste worden. En weten dat ze, als ze daar lang hard aan werken, misschien wel een keer de grootste zullen worden."