Assertiviteit is uit en nederigheid is in. Volgens Wijnberg heeft de in de jaren '70 van de vorige eeuw ontstane assertiviteitsbeweging een grote bijdrage geleverd aan het sterk toegenomen individualisme. Hij erkent dat het voor 'een enkel individu' een positieve ontwikkeling kan betekenen als hij tegenover veeleisende mensen 'nee' durft te zeggen. Maar assertiviteit is doorgeslagen in brutaliteit en agressiviteit. Mensen overschatten zichzelf waardoor zij bijvoorbeeld geen baan 'onder hun niveau' accepteren. Daarnaast moet het werk ook een goed gevoel opleveren. Wijnberg draait het om: Doe eerst maar eens je best om goed werk af te leveren, dan komt dat prettige gevoel vanzelf. Een vrouw moet niet klagen als zij zich als deurmat gebruikt voelt en de man mag blij zijn dat hij als geldautomaat dienst kan doen. Als je je nut maar bewijst! Hoewel Wijnberg aangeeft liever niet de rol van moraalridder opgedrongen te krijgen, vervult hij deze met verve. Volgens hem wordt hulpverleners geleerd hun patiënten geheel waardevrij te benaderen. Maar in de praktijk blijkt dat patiënten vaak om een moreel oordeel vrágen. Sla hen daarmee dan ook maar meteen om de oren, is het devies van Wijnberg. Wanneer de overspelige patiënt aangeeft zich gestraft te voelen nu er kanker bij hem is geconstateerd, plaatst Wijnberg een opmerking als: 'Tja, mensen die hun billen branden moeten op de blaren zitten...' Deze vorm van provocatieve therapie nodigt de patiënt uit feller en emotioneler te reageren. Niet toevallig is het boek verfraaid met strips van dokter Sigmund! Wijnberg wil duidelijk maken dat geen mens iemand is zonder de ander en dat we elkaar gebruiken. Wat heb je eraan een goede therapeut te zijn, als geen mens jou om raad vraagt? Wat moet je als excellent spreker zonder publiek? Het boek geeft te denken, in meerdere opzichten. Als lezer ga je toch stiekem bij jezelf na: 'Zijn mijn vrienden mensen die ik ergens voor gebruik, slechts koester uit eigenbelang?' Maar naast dit soort zelfreflecterende gedachten ontkom je er niet aan sommige passages hoofdschuddend te lezen. Wijnberg brengt in korte bewoordingen een ode aan de vrouw die weliswaar geestelijk en/of lichamelijk wordt mishandeld door haar man, maar die toch met haar 'onverzettelijke houding, liefde en overtuiging van het goede probeert haar man te genezen' en hier ook nog succesvol in blijkt. Wat in deze context 'succesvol' betekent, wordt niet duidelijk. Wijnbergs moraal: het ik-tijdperk heeft zijn beste tijd gehad en een levenshouding van dienstbaarheid, dankbaarheid en nederigheid verdient een nieuwe kans! Naast de professionele inzichten die hij geeft, verhaalt de auteur ook met regelmaat over zijn persoonlijke omstandigheden. Wijnberg heeft vrouw en kinderen, een eigen praktijk met drommen patiënten en mensen om zich heen die hij gebruikt en door wie hij zich laat gebruiken (ook wel vrienden genoemd). Hij heeft genoeg geld om anderen te fêteren op etentjes, grond te kopen en een villa te laten bouwen en zijn kinderen geld te geven zonder dat ooit terug te vragen. Hij is succesvol schrijver en columnist en drinkt geen alcohol. Hij gelooft dat kinderen krijgen het doel van het leven is en dat je ze af en toe mag slaan. Het moet gezegd: voor een man die oproept onze geest van overtollige ik-heid te zuiveren en ons zelf weg te gooien, besteedt hij veel woorden aan zichzelf.
Over Sandra Barendrecht
Sandra Barendrecht is freelance trainer/adviseur op het gebied van communicatie- en managementtrainingen.