Een mental coach met een oorlogstrauma die cocaïne snuift in directiekamers en geen stap zet zonder ten minste twee bodyguards, een telg uit vooraanstaande families, die ondanks extreme smetvrees zeer vuile handen maakt, een moppentappende directievoorzitter die zijn steekpenningen investeert in een collectie elektrische gitaren, een Amerikaans-Nederlandse architect die is gespecialiseerd in wolkenkrabbers en die zich laat gebruiken als doorgeefluik voor miljoenen aan smeergeld.
Aan kleurrijke personages geen gebrek in De vastgoedfraude van Financieele Dagblad-journalisten Vasco van der Boon en Gerben van der Marel. Het boek vertelt hoe een aantal vastgoedmannen aan de top van Bouwfonds (voorheen Bouwfonds Nederlandse Gemeenten) en Philips Pensioenfonds miljoenen euro’s in hun eigen zak en in de zakken van hun partners in crime liet verdwijnen. De omvang van de fraude en de vele betrokkenen, zijn ongekend. De komende maanden zullen de meeste personages uit 'De vastgoedfraude' opdraven in de Haarlemse rechtbank, waar hen zware straffen boven het hoofd hangen.
Van der Boon en Van der Marel hebben gekozen voor een feitelijke reconstructie van de gebeurtenissen, op basis van gesprekken met betrokkenen en getuigenissen die verdachten hebben afgelegd aan justitie. Dat levert een zeer goed leesbaar, spannend, en bij vlagen schokkend boek op. Dat justitie de kongsi rond hoofdverdachte Jan van Vlijmen (van 1995 tot 2001 directeur van Bouwfonds Vastgoedontwikkeling) en zijn oom Nico Vijstra (‘mental coach’) kenschetst als een criminele organisatie, zal na het lezen van dit boek niemand verbazen.
Opsporingsambtenaren van de Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (FIOD-ECD) gingen vanaf 2005 de gangen van de hoofdverdachten na. Er werden op grote schaal telefoons afgetapt, gesprekken in hotelkamers afgeluisterd, en geldstromen uitgeplozen. Ook Bouwfonds en Pensioenfonds startten grootscheepse interne onderzoeken. Daarbij kwam zoveel rotzooi aan het licht, dat het jaren zal duren voordat alles tot op de bodem is uitgezocht. De onderzoekers van Bouwfonds vermoeden dat alle 550 vastgoedprojecten waarbij Van Vlijmen in de periode 1995-2006 betrokken was, stinken.
Het Openbaar Ministerie richt zich in eerste instantie op de meest in het oog springende fraudezaken en de direct verantwoordelijken – laag hangend fruit, waarbij de veroordelingskans het grootst is. Het boek van Van der Boon en Van der Marel daalt dieper af in de beerput. Het beeld dat geschetst wordt van de vastgoedwereld is ontluisterend. Dit gaat niet over een paar rotte appels, maar over een hele mand die rot is. Met name de hoofdstukken over het Philips Pensioenfonds zijn schokkend. Sinds jaar en dag heerst bij de vastgoedtak van het Eindhovense pensioenfonds een ‘losse cultuur’. Directieleden en een klein groepje bevriende vastgoedmagnaten verrijken zichzelf over de ruggen van de Philips-pensionarissen, beweren insiders. Controle op het handelen van de bestuurders is er nauwelijks. Dat constateren ook de Philips-onderzoekers die de vastgoedtransacties van de laatste tien jaar onder de loep nemen: ‘Nagenoeg alle onderzochte transacties kennen één of meer onzakelijke voorwaarden of elementen waardoor het fonds financieel of op een andere manier benadeeld zou kunnen zijn.’
Door de anekdotische verteltrant en de grote aandacht voor details doet ‘De vastgoedfraude’ denken aan ‘De prooi’. Net zoals de bestseller van Jeroen Smit laat ‘De vastgoedfraude’ de lezer in verbijstering achter. Hoe is het mogelijk dat dit kon gebeuren? Het boek roept een hoop vragen op die onbeantwoord blijven. Dat is de consequentie van de keuze voor een verhalende opzet. Het begin van een antwoord ligt al wel besloten in het boek. Van der Marel en Van der Boon wijzen herhaaldelijk op het morele vacuüm van de vastgoedwereld. Het is een cultuur waarin het dragen van dubbele petten, het graaien en het konkelen, gezien worden als een normale manier van zakendoen. Dit boek zal daar geen verandering in brengen, een paar stevige veroordelingen hopelijk wel.