De blunders die in het boek beknopt gereconstrueerd en becommentarieerd worden, zijn van zeer uiteenlopende aard. Uit de selectie blijkt niet direct hoe de schifting tot stand gekomen is. Een stuk over de Renault Twingo staat gebroederlijk naast een stuk over de naamgeving van een Zuid-Afrikaanse havenstad. De auteurs verklaren in hun inleiding vooral op zoek te zijn geweest naar de zogenaamde ‘aha-erlebnis’: ‘Hopelijk is dit boek ook een feest der herkenning. Bijvoorbeeld over het lezen over de geschiedenis van mislukte producten waarvan velen het bestaan al bijna waren vergeten,’ schrijft het trio. Daar geven ze in het boek inderdaad een paar treffende voorbeelden van.
Enigszins opmerkelijk is wel dat over de blunders van deze tijd, en dan doel ik op de financiële sector, niet veel valt te lezen. De drama’s rond DSB, ABN-AMRO en Fortis waren voor opname in dit boek ongeschikt. Want ‘waar wij vooral op zoek naar zijn gegaan, zijn met name de blunders geweest, de min of meer aanwijsbare, domme beoordelingsfouten,’ aldus de schrijvers. Me dunkt dat er juist in die drie bovengenoemde gevallen voorbeelden van zulks te over moet zijn. Maar de schrijvers betogen ook dat hun boek vooral lichte kost moest worden, en gezien dat streven is het niet vreemd dat noodzakelijk ingewikkelde en dus uitgebreide reconstructies rond deze instellingen ontbreken.
Bovendien blijven er meer dan voldoende verhalen over, door de auteurs gerangschikt in zeven afdelingen. De Hall of Shame opent met een keur aan missers uit de voedingsmiddelenindustrie. Bekende cases, over bijvoorbeeld de snelle teloorgang van Buckler - over mislukte producten gesproken - en Exota worden afgewisseld met minder bekende verhalen over wanhopige concurrenten van het Senseo-apparaat en mislukte experimenten van McDonald’s. Hierna volgt een afdeling met missers vanuit de retailhoek, daarna is de mediasector - Sport7, De krant op zondag, Talpa! - aan de beurt. Ook de IT/elektronicamarkt heeft zijn eigen hoekje, met als nostalgische uitschieter het hoofdstukje gewijd aan de Kermit. Het thema verkeer en vervoer is ook overigens goed vertegenwoordigd.
Het boekje is zoals gezegd bedoeld ‘ter leringh ende vermaeck’, maar eerstgenoemde is duidelijk ondergeschikt aan het tweede. Het geheel wordt weliswaar afgesloten met het hoofdstuk ‘Wat kunnen we van deze blunders leren?’ maar veel meer dan wat nagepraat en een paar weinig diepgravende tips vermag dit hoofdstuk niet te zijn. Of alle voorbeelden ook echt als blunders te boekstaven zijn, is ook nog maar de vraag. De ‘min of meer aanwijsbare, domme beoordelingsfouten’ waarvan de auteurs gewag maken in hun inleiding, zijn niet in alle cases die ze gebundeld hebben terug te vinden. Het falen van de carpoolstrook, de ondergang van World Online: complexe materie die misschien daarom net als de ‘financiële’ verhalen achterwege hadden kunnen blijven.
Niettemin leveren alle voorbeelden zonder meer vermakelijke lectuur op. ‘Leedvermaak is een schone zaak,’ aldus de schrijvers. En zo is het maar net!