Belangrijk in het boek van Evers zijn drie kernbegrippen: actie, reflectie, en teamgeest. Evers vervangt deze termen met respectievelijk het vuur van de strijd, het vuur van de smid en het kampvuur. Wie deze begrippen voor het eerste leest, moet wellicht een grinnik onderdrukken, maar wie er even op doorkauwt, merkt dat het toch wel treffende omschrijvingen zijn.
Evers verdeelt elk van deze termen wederom in drieën. Zo valt het deel over ‘Het kampvuur’ uiteen in de hoofdstukken ‘Neem je plek in’, ‘Heb lef’, en ‘Blijf bij elkaar’. Het lijkt erop dat de auteur goed in de gaten heeft gehad dat hij veelal veroordeeld blijft tot het werken met dit soort vage gemeenplaatsen: alle begrippen worden verhelderd met een case waarin interviews met actieve militairen danwel veteranen een voorname rol spelen. Ook de sectie ‘leasons learned’ ontbreekt in geen hoofdstuk.
Evers vergelijkt krijgsmacht met zakenleven, maar legt het zwaartepunt bij de militaire kant. En hoewel het volstrekt helder is dat het bedrijfsleven baat kan hebben bij een (management)team dat haast als militaire eenheid opereert, verzuimt hij de vraag te stellen waarom dit zo weinig gebeurt. En of de manager hier wel op zit te wachten. Misschien liggen de doelstellingen van een leger of een multinational hiervoor wel te veel uit elkaar. Het zijn dit soort vragen waar Evers geheel aan voorbijgaat, en dat laat een gevoel achter dat de auteur wel degelijk iets interessants heeft aangestipt, maar te veel vervolgvragen aan zich voorbij heeft laten gaan.