Silicon Valley staat bekend om het mantra ‘fail fast, fail often’. Het achterliggende idee is dat het beter is om een groot aantal kleine, makkelijk te corrigeren foutjes te maken dan één kolossale blunder die een bedrijf de nek omdraait. Om deze manier van werken te stimuleren organiseren sommige ondernemingen speciale faalfeestjes, en heeft softwarebedrijf Intuit zelfs een onderscheiding voor de beste mislukking in het leven geroepen. Maar wat werkt in de tech-sector is niet altijd toepasbaar op de rest van het bedrijfsleven, waarin falen vaak geen optie is. Bovendien is de ene vergissing de andere niet, aldus hoogleraar leiderschap en management Amy Edmondson: ‘Zelfs een slimme fout is niet langer intelligent als zij een tweede keer wordt gemaakt.’
Goede fouten
In haar nieuwe boek The Right Kind of Wrong (de vertaling Goed fout verschijnt naar verwachting in november) beschrijft de Harvard Business School-professor hoe het leren van ‘goede’ fouten tot een kunst kan worden verheven. Dat is voor een deel een semantische kwestie. Edmondson pleit er bijvoorbeeld voor om het woord ‘falen’ te vervangen door ‘slim experimenteren’. Daarmee doelt ze op een ‘zo klein mogelijke proefneming met een doorwrochte hypothese die plaatsvindt op een nieuw terrein om een doel na te streven dat consistent is met de waardepropositie van de organisatie’. Zo’n experiment leidt in het slechtste geval tot een ‘productieve mislukking’, waarbij we nieuwe kennis opdoen die ons vooruithelpt bij het creëren van het soort waarde dat we proberen te creëren. In dat opzicht is een teleurstellend verlopen blind date slechts een tussenstop op de weg naar een succesvolle relatie, net zoals een verloren tenniswedstrijd, in de woorden van de Amerikaanse speelster Billie Jean King, geen fiasco maar ‘marktonderzoek’ is.
Datagestuurd gesprek
Dit is alleen mogelijk in een cultuur waarin het stellen van vragen op prijs wordt gesteld en het maken van (nieuwe) fouten geen schande is. Edmondson, een expert op het gebied van psychologische veiligheid, adviseert bedrijven om na elk experiment met het hele team een datagestuurd gesprek te hebben dat zich richt op wat er feitelijk is gebeurd, en niet zozeer op de schuldvraag over wie wat fout heeft gedaan. Op die manier wordt succes, om Winston Churchill te citeren, ‘struikelen van mislukking naar mislukking zonder verlies van enthousiasme.’
Ochtendregime
De morgenstond heeft goud in de mond. Maar is dat voldoende reden om daar elke ochtend om vijf uur voor op te staan? Ja, zegt de Canadese leiderschapscoach Robin Sharma in The 5 am club, dat vijf jaar na zijn verpletterende succes in de Verenigde Staten nu ook in het Nederlands is vertaald. Het boek is gebaseerd op het idee dat een strikt ochtendregime de basis vormt voor een productief leven, en dat het eerste uur daarbij doorslaggevend is. Aan de hand van een fabel rondom een ondernemer, een kunstenaar en een eccentrieke miljardair introduceert Sharma de 20/20/20 regel: een routine waarbij twintig minuten in dienst staan van ochtendgymnastiek, twintig minuten aan reflectie en het plannen van de dag en twintig minuten aan groei en het leren van iets nieuws.
Kapitaliseren van IQ
Zo’n gewoonte heeft verschillende voordelen, aldus Sharma, die in Nederland doorbrak met De monnik die zijn Ferrari verkocht, een verhaal over een succesvolle advocaat die na een bijna noodlottige hartaanval spirituele betekenis zoekt in de Himalaya. Allereerst helpt het bij wat de Nieuw-Zeelandse psycholoog James Flynn het ‘kapitaliseren van ons IQ’ noemt: niet ons aangeboren talent bepaalt het succes dat we hebben, maar hoe we dat potentieel benutten. Sharma’s ochtendritueel zorgt er daarnaast voor dat we onze persoonlijke groei niet alleen gerichter, maar ook met meer sereniteit kunnen benaderen, waarbij hij aantekent dat we niet alleen worden afgeleid door sociale media, maar ook door onze angsten naarmate we dichter bij onze doelen komen. De 20/20/20 regel helpt tenslotte ook om consistentie en regelmaat in je leven aan te brengen, aldus Sharma. ‘Kleine dagelijkse, schijnbaar onbeduidende verbeteringen leveren verbluffende resultaten op als ze in de loop van de tijd consequent worden doorgevoerd.’
Chronotype
Deelnemen aan de 5 am club is waarschijnlijk niet voor iedereen weggelegd, al was het alleen maar omdat sommige mensen nu eenmaal een chronotype hebben waarbij ze ‘s nachts het meest productief zijn, zoals Daniel Pink opmerkte in Het juiste moment. Maar degenen die hun biologische klok blijvend een uur of twee achteruit kunnen zetten bevinden zich in goed gezelschap: grote kunstenaars als Beethoven, Mozart, Ernest Hemingway en Georgia O’Keefe hadden óók de gewoonte om bij het krieken van de dag op te staan.
Over Jeroen Ansink
Jeroen Ansink is journalist in New York. Hij schrijft en schreef onder meer voor HP/De Tijd, Elsevier Weekly Magazine en Fortune.com. Voor Managementboek schrijft hij interviews. Ansink voltooide een vrij doctoraal in de Letteren aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en behaalde het certificaat Business Journalism aan de Wharton Business School aan de Universiteit van Pennsylvania.