Onmacht in samenleving en organisatie is geen boek dat je leert om onmacht te voorkomen, dat is domweg onmogelijk. Wel laat het zien hoe onmacht vaak voortkomt uit maatschappelijke uitgangspunten en organisatorische constructies. Het geeft inzicht en daarmee een begin, al is het maar een beginnetje, van het bestrijden van onmacht.
Hoe actueel kan een boek zijn zeg. Als zelfs de minster-president wakker ligt en de regering knopen moet doorhakken in duivelse dilemma's rond het Corona-virus. Als niemand weet wat de beste beslissingen zijn en hoe het verder gaat lopen. Onmacht alom! Maar is het onmacht om iets waar we niets aan kunnen veranderen, onmacht uit onwetendheid of onmacht uit het gevoel van verlies van zaken waar we aan gehecht zijn? En is het individuele, relationele of systemische onmacht? Alles is zo'n beetje wel aan de orde nu... Een beter moment om dit boek te lezen lijkt er niet.
Je zou prima kunnen onderbouwen dat onmacht een individuele aangelegenheid is. Jij voelt het, dus het is jouw probleem. De Stoïcijnse filosofen leerden in het oude Rome al over het onderscheid tussen wat Stephen Covey later het verschil tussen de cirkel van invloed en de cirkel van betrokkenheid noemde: steek je energie in zaken waar je invloed op hebt en accepteer waar je geen invloed op hebt. In mijn coachpraktijk merk ik dat dat vaak een helpend model is om frustratie te beperkten: pick your battles. Maar daar los je veel onmacht toch niet mee op. De auteurs bestrijden het idee dat onmacht (alleen) een individuele zaak is en benaderen het fenomeen vanuit de organisatie- en veranderkunde, op systeemniveau.
De auteurs hebben een missie met dit boek. ‘Dat is niet om onmacht de wereld uit te krijgen, want dat kan niet. Maar we vinden dat onmacht die haar wortels heeft op systeemniveau, beter begrepen moet worden.' Van Oss en Van 't Hek laten zien hoe de huidige vanzelfsprekendheden, de paradigma's die aan onze samenleving ten grondslag liggen, zorgen voor de nodige gevoelens van onmacht. Vooral de pardigma's van het neoliberalisme en het postmodernisme zijn de boosdoeners in de ogen van de auteurs. Het neoliberalisme, met de enorme nadruk op het individualisme en op efficiëntie. Dat organisaties bijvoorbeeld vaak zo lean geworden zijn dat er geen mogelijkheden meer zijn om op veranderingen in te spelen. De lopende band kan maar één kunstje tenslotte. En over het postmodernisme, dat onmacht veroorzaakt door het idee dat ‘de' waarheid niet bestaat. Dat geeft veel vrijheid, maar waar kun je in onzekere tijden nog op bouwen? Juist nu maakt dat het leven ingewikkeld: is het verstandig om mondkapjes te dragen of juist niet? Thuisblijven of toch naar de winkels? Zoals de auteurs stellen: er is geen common ground meer als basis, en dat zorgt voor onmacht.
Vanuit organisatie- en veranderkundige perspectieven bestuderen de auteurs hoe onmacht op systeemniveau ontstaat binnen organisaties. In bijvoorbeeld het adaptieve en het ontworpen systeem, waarbij veranderingen in het eerste organisch ontstaan en in het tweede achter de tekentafel bedacht zijn en daarna geïmplementeerd worden. Vanuit deze perspectieven geven zij ook aan hoe bij verandering in organisaties zo veel mogelijk zekerheden ingebouwd kunnen worden zodat individuen de situatie op systeemniveau kunnen overzien en begrijpen. Onmacht biedt geen toverstokje, maar kan helpen om onmacht op individueel niveau zo veel mogelijk voorkomen en ons zo een beetje meer het vermogen bieden om grip te krijgen op ons onvermogen.
Over Liesbeth Tettero
Liesbeth Tettero is trainer en coach in het openbaar bestuur (www.publice.nl) en van ambitieuze vrouwen (www.feministerie.nl).