Collectieve arbeidsvoorwaarden en individuele contractsvrijheid
Paperback Nederlands 2020 3e druk 9789013160093Samenvatting
Welke mate van contractsvrijheid resteert er wanneer er sprake is van binding aan een collectief instrument van arbeidsvoorwaardenvorming? Deze titel biedt u een heldere dwarsdoorsnede van alle facetten van gebondenheid aan de cao, de avv-cao en de afspraken met de ondernemingsraad.
Collectieve arbeidsvoorwaarden beperken de individuele contractsvrijheid. Voor de rechtspraktijk is het essentieel om begrip te hebben van de resterende mate van contractsvrijheid wanneer er sprake is van binding door een collectief instrument van arbeidsvoorwaardenvorming. Collectieve arbeidsvoorwaarden en individuele contractsvrijheid verschaft u een helder beeld van dit vraagstuk, middels een analyse van alle mogelijke vormen van binding aan de hand van literatuur en jurisprudentie.
De auteur verkent de contractsvrijheid bij collectieve arbeidsvoorwaarden aan de hand van een drietal hoofdonderwerpen: de cao, de avv-cao en de afspraken met de ondernemingsraad. Per onderwerp komen nauwkeurig alle typen van werkgevers en werknemers aan bod. Naast de meer ‘klassieke’ thema’s als normatieve werking, nawerking, incorporatie, dispensatie, maakt u ook kennis met onderwerpen als werkingssfeerproblematiek, zzp’ers, handhaving, de ‘caoo’ en uitleg van de cao.
Anders dan andere uitgaven, gaat deze publicatie diep in op de bindingsvraagstukken binnen het collectief arbeidsrecht. Deze benadering is van grote waarde voor de praktijkjurist, omdat juist de exacte beantwoording van dergelijke bindingsvraagstukken diepgravende kennis vereist. Dit boek biedt alle handvatten voor de rechtspraktijk om deze complexe vraagstukken het hoofd te bieden.
Collectieve arbeidsvoorwaarden actueel
Deze vernieuwde editie gaat dieper in op het thema ‘uitleg’ van de cao en ‘uitleg van de werkingssfeer’ in het bijzonder. De auteur staat bovendien uitvoeriger stil bij uiteenlopende tijdsaspecten, zoals terugwerkende kracht, nawerking, stilzwijgende verlenging en verlenging van het avv-besluit. Ook de nieuwe figuur ‘verzamel-cao’ ten behoeve van het derde ww-jaar is opgenomen. Tenslotte wordt stilgestaan bij de caoo (collectieve arbeids-en opdrachtovereenkomst). Deze nieuwe cao-vorm is ontwikkeld om ook zzp’ers onder de cao te brengen op een wijze die voldoet aan de eisen van het mededingingsrecht.
De auteur is erin geslaagd een helder beeld te schetsen van de wijze waarop cao-partijen maatwerk kunnen realiseren en in kunnen springen op de ontwikkelingen in het veld van arbeidsverhoudingen. Geen andere titel biedt een dergelijk grondig inzicht in de bandbreedte van mogelijkheden binnen het veelal strikte stelsel van het collectief arbeidsrecht.
Specificaties
Lezersrecensies
Inhoudsopgave
Lijst van afkortingen / XIII
Inleiding en probleemstelling
Inleiding / 1
HOOFDSTUK 1 Geschiedenis collectieve instrumenten / 5
1.1 Inleiding: beperking individuele contractsvrijheid / 5
1.2 Cao / 6
1.2.1 Achtergrond / 6
1.2.2 Voorstanders / 10
1.2.3 Tegenstanders / 12
1.3 Avv / 16
1.3.1 Achtergrond / 16
1.3.2 Voorstanders / 18
1.3.3 Tegenstanders / 23
1.4 Ondernemingsovereenkomst / 27
1.5 Bedrijfsregelingen / 32
1.6 Conclusie / 33
HOOFDSTUK 2 Cao en individuele contractsvrijheid / 37
2.1 Inleiding / 37
2.1.1 Systeem cao-recht / 37
2.1.2 Cijfers / 40
2.1.3 Probleemstelling / 41
2.2 De werknemer en de cao / 42
2.2.1 Het vakbondslid / 43
2.2.1.1 Gebondenheid, betrokkenheid en werkingssfeer (basis) / 43
2.2.1.2 Meer over uitleg (werkingssfeer) / 45
2.2.1.3 Uitleg cao: terug naar de bron / 48
2.2.1.4 Uitleg van een geïncorporeerde cao / 50
2.2.1.5 Art. 12 Wet CAO: normatieve werking en gunstigheidsprincipe / 50
2.2.1.6 Art. 13 Wet CAO: aanvullende werking / 59
2.2.2 De art. 14-werknemer / 61
2.2.2.1 Driekwart dwingend recht / 62
2.2.2.2 Sociaal plan / 65
2.2.2.3 Wet werk en zekerheid/WAB / 66
2.2.2.4 Bollemeijer-jurisprudentie / 70
2.2.2.5 Naar een ander art. 14 Wet CAO? / 82
2.2.3 De werknemer gebonden door incorporatie wegens art. 14 Wet CAO / 85
2.2.3.1 Statische en dynamische incorporatie / 86
2.2.3.2 Kenbaarheid contractsbepalingen / 88
2.2.4 Het oud-vakbondslid / 90
2.2.5 De werknemer na overgang van onderneming / 91
2.2.6 Oproepwerknemer / 93
2.2.7 De uitzendwerknemer / 94
2.2.8 De zzp’er (opdrachtnemer) / 94
2.2.9 De schijnzelfstandige (CAOO) / 97
2.2.10 Tussenconclusie / 101
2.3 De werkgever en de cao / 102
2.3.1 Het lid van een werkgeversvereniging / 102
2.3.2 Lid worden tijdens de looptijd van een cao / 104
2.3.3 Het niet-lid / 104
2.3.4 Het oud-lid / 105
2.3.5 De cao-volger (Wnra) / 105
2.3.6 De werkgever met een ondernemings-cao / 108
2.3.7 De werkgever gebonden wegens uitzendarbeid / 108
2.3.8 De werkgever die oproept / 109
2.3.9 De opdrachtgever / 109
2.3.10 De werkgever gebonden door overgang van onderneming / 110
2.3.11 Nawerking na overgang / 115
2.3.12 Tussenconclusie / 119
2.4 Voor welke tijd is men aan de cao gebonden? / 121
2.4.1 Terugwerkende kracht / 121
2.4.2 Nawerking (gebonden werknemers) / 126
2.4.2.1 Unieke Kinderopvang-arrest / 129
2.4.2.2 Werkt de nietigheidssanctie ook na? / 133
2.4.2.3 Aparte afspraken over nawerking / 134
2.4.3 Nawerking en incorporatie (ongebonden werknemers) / 135
2.4.3.1 Met de steeds niet-georganiseerde werknemer (art. 14 Wet CAO) / 135
2.4.3.2 Met de gebonden werknemer, die vervolgens ‘anders georganiseerd’ raakt / 136
2.4.3.3 Werkgever tekent cao met andere vakbond(en) / 137
2.4.3.4 Werkgever gaat in zee met niet-onafhankelijke vakbond; cao bevat verslechteringen / 139
2.4.4 Stilzwijgende verlenging / 142
2.4.5 Tussenconclusie / 143
2.5 Hoeveel onderhandelingsruimte biedt de cao? / 144
2.5.1 De werknemer / 144
2.5.2 De werkgever / 145
2.5.3 Differentiatiemogelijkheden / 147
2.5.3.1 Individualisering / 147
2.5.3.2 Flexibilisering / 148
2.5.3.3 Decentralisering / 150
2.5.3.4 Cao design / 152
2.5.3.5 Inhoudelijke cao-vernieuwing / 154
2.6 Conclusie / 159
HOOFDSTUK 3 Avv en individuele contractsvrijheid / 165
3.1 Inleiding / 165
3.1.1 Systeem avv / 166
3.1.2 Belang van de werkingssfeer / 167
3.1.3 Cijfers avv / 168
3.1.4 Probleemstelling / 168
3.2 De werknemer en avv / 169
3.2.1 Het vakbondslid / 169
3.2.2 Het niet-lid in dienst van ongebonden werkgever / 171
3.2.3 Het niet-lid in dienst van een gebonden werkgever / 172
3.2.4 Het oud-lid / 173
3.2.5 De werknemer na overgang van onderneming / 173
3.2.6 De WagwEU-werknemer / 176
3.2.7 De opdrachtnemer / 179
3.3 De werkgever en avv / 180
3.3.1 Het lid van een werkgeversvereniging / 180
3.3.2 Het niet-lid / 181
3.3.3 Discussie over werkingssfeer / 183
3.3.4 Uitleg werkingssfeer: kwalitatief hoofdzakelijkheidscriterium / 186
3.3.5 Uitleg werkingssfeer: kwantitatief hoofdzakelijkheidscriterium / 188
3.4 Werkingsduur / 189
3.4.1 Werkingsduur avv / 190
3.4.2 Terugwerkende kracht / 190
3.4.3 Nawerking / 193
3.4.3.1 Jurisprudentie: argument van contractsvrijheid / 194
3.4.3.2 ‘Verkregen rechten’: argument van rechtszekerheid / 196
3.4.3.3 Wel nawerking: dogmatisch argument / 198
3.4.3.4 Geen continuïteit arbeidsvoorwaarden: praktisch argument / 199
3.4.3.5 Duitsland en avv / 201
3.4.3.6 Handhaving en het avv-loos tijdvak; beperkte nawerking? / 202
3.4.3.7 Verlenging avv-besluit / 204
3.5 Welk type cao-bepalingen kan algemeen verbindend worden verklaard? / 204
3.5.1 Het Toetsingskader AVV / 205
3.5.2 Avv en decentralisatiebepalingen / 208
3.5.3 Avv en fonds-cao’s / 212
3.5.4 Verzamel-cao derde WW-jaar / 213
3.5.5 Avv en meerderheidsvereiste / 215
3.6 Hoe dwingend is de binding aan de avv-cao? / 216
3.6.1 Dispensatie en uitzondering / 217
3.6.2 Toetsingskader AVV 2007 / 218
3.6.3 Toetsingskader 2014; transparant dispensatiebeleid / 221
3.6.4 Inhoudelijk dispensatiebeleid / 222
3.6.5 Afwijken gedurende de looptijd van avv / 224
3.7 Conclusie / 226
HOOFDSTUK 4 Ondernemingsraad en individuele contractsvrijheid / 229
4.1 Inleiding / 229
4.1.1 Systeem WOR en BW / 229
4.1.2 Onderzoek naar OR en arbeidsvoorwaarden / 232
4.1.3 Probleemstelling / 232
4.2 Bevoegdheden van de OR en doorwerking / 233
4.2.1 Art. 32 lid 1 WOR: uitbreiding bevoegdheden OR bij cao / 234
4.2.1.1 Doorwerking decentrale afspraken? / 235
4.2.1.2 Duitse Tarifsperre; iets voor Nederland? / 238
4.2.1.3 Jurisprudentie: ondanks delegatiebepaling toch toets van art. 7:613 BW / 239
4.2.1.4 Jurisprudentie: bij delegatiebepaling geen toets aan art. 7:613 BW / 240
4.2.1.5 Delegatiebepaling en ongeorganiseerde werknemers / 243
4.2.2 Art. 32 lid 2 WOR: de ondernemingsovereenkomst / 246
4.2.2.1 Doorwerking ondernemingsovereenkomst? / 249
4.2.2.2 De Betriebsvereinbarung / 251
4.2.2.3 Avr als substituut voor cao? / 252
4.2.3 Art. 27 WOR: instemmingsrecht OR / 254
4.2.3.1 Art. 27 lid 3 WOR: reeds geregeld in cao? / 254
4.2.3.2 Art. 27 lid 1 WOR: primaire arbeidsvoorwaarden? / 258
4.2.3.3 Pilots onder de werking van art. 27 lid 1 WOR? / 264
4.2.4 Bedrijfsregeling / 265
4.2.5 OR in overige wetten (Artw, WFW, WAZO) / 270
4.3 Beperking van individuele contractsvrijheid door de OR / 276
4.3.1 Stilzwijgende goedkeuring door de werknemer / 276
4.3.2 Het incorporatiebeding / 277
4.3.3 Legt overeenstemming van de OR gewicht in schaal bij art. 7:613 BW? / 278
4.3.4 Legt OR gewicht in schaal bij art. 7:611 BW? / 279
4.3.5 De invloed van de OR bij eenzijdige wijziging / 282
4.3.5.1 Instemming OR weegt niet mee bij art. 7:613 BW / 282
4.3.5.2 Instemming OR weegt wel mee bij art. 7:613 BW / 288
4.4 Conclusie / 290
HOOFDSTUK 5 Conclusie / 297
5.1 Inleiding / 297
5.2 Spanning en beperking / 297
5.3 Ruimte en afwijking / 300
5.4 Slot / 303
Literatuuroverzicht / 305
Jurisprudentieregister / 325
Trefwoordenregister / 333
Rubrieken
- advisering
- algemeen management
- coaching en trainen
- communicatie en media
- economie
- financieel management
- inkoop en logistiek
- internet en social media
- it-management / ict
- juridisch
- leiderschap
- marketing
- mens en maatschappij
- non-profit
- ondernemen
- organisatiekunde
- personal finance
- personeelsmanagement
- persoonlijke effectiviteit
- projectmanagement
- psychologie
- reclame en verkoop
- strategisch management
- verandermanagement
- werk en loopbaan