N.S. Efthymiou is universitair docent staatsrecht aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Meer over de auteursBeginselen van het Nederlandse staatsrecht
Gebonden Nederlands 2023 20e druk 9789013167078Samenvatting
Deze titel geeft een actueel overzicht van de belangrijkste regels en uitgangspunten van het Nederlandse staatsrecht. Alle invloedrijke staatsrechtelijke ontwikkelingen die zich de afgelopen jaren hebben voorgedaan, komen in deze 20e druk aan de orde. Ook is er extra aandacht voor de ontwikkelingen op het terrein van het staatsnoodrecht.
Beginselen van het Nederlands staatsrecht geeft een beknopt en helder overzicht van het geldende staatsrecht in de volle breedte. Deze geactualiseerde uitgave is zeer geschikt voor het eerstejaarsonderwijs in het staatsrecht op universiteiten, maar biedt ook voor de praktijk een handig overzicht van de belangrijkste regels en uitgangspunten van het Nederlandse staatsrecht. Er wordt onder meer aandacht besteed aan:
- de grondslagen van het Nederlandse staatsbestel
- de invloed van de Europese integratie op het Nederlandse staatsrecht
- de verhouding tussen regering en parlement
- het proces van wetgeving en grondwetsherziening
- de rechtspraak, de grondrechten, decentralisatie en de structuur van het Koninkrijk
- Nederlands staatsrecht actueel
Deze geactualiseerde 20e druk geeft een goed overzicht van het geldende Nederlandse staatsrecht. Ten opzichte van de vorige editie is de toegankelijkheid en leesbaarheid nog meer vergroot. Daarnaast is de indeling in afzonderlijke delen geschrapt. Het hoofdstuk over grondrechten is grondig herzien en er wordt meer aandacht besteed aan de ontwikkelingen op het terrein van het staatsnoodrecht.
Beginselen van het Nederlands staatsrecht is van grote waarde voor iedereen die een beknopt en helder overzicht wil van het geldende Nederlandse staatsrecht. De titel is zeer geschikt voor de praktijk, maar ook voor het wetenschappelijk onderwijs en voor relevante opleidingen op het HBO.
Specificaties
Lezersrecensies
Over Roel de Lange
Inhoudsopgave
Afkortingen / XV
Hoofdstuk 1 Inleiding / 1
1.1. Benadering van het begrip staat / 1
1.2. Verdeling van de staatsmacht over verschillende organen / 5
1.3. De democratische rechtsstaat / 7
1.4. Grondregels van een democratisch-rechtsstatelijke staatsorganisatie / 9
1.5. Historische ontwikkeling van een democratisch rechtsstatelijke staatsorganisatie / 16
1.6. Historisch-systematische methode / 17
Hoofdstuk 2 De bronnen van het staatsrecht / 19
2.1. Bronnen van het staatsrecht / 19
2.2. Geschiedenis van de Grondwet / 19
2.3. Betekenis van de Grondwet voor het staatsrecht / 22
2.4. Inhoud en systeem van de Grondwet / 24
2.5. Ongeschreven staatsrecht / 28
2.6. Verdere bronnen van staatsrecht / 29
2.7. Staatsrechtelijke band met Aruba, Curaçao en Sint Maarten / 31
2.8. De betekenis van internationaal recht voor het staatsrecht / 31
Hoofdstuk 3 De werking van het staatsrecht / 35
3.1. Territoriale en personele werking / 35
3.2. Het grondgebied / 36
3.3. Betekenis van het Nederlanderschap / 38
3.4. Vreemdelingen / 40
3.5. Regeling Nederlanderschap / 43
Hoofdstuk 4 De Europese Unie / 45
4.1. Inleiding / 45
4.2. Geschiedenis / 45
4.3. Instellingen / 48
4.4. De doorwerking van het EU-recht / 53
4.5. Betekenis van de Europese Unie voor Nederland / 54
Hoofdstuk 5 De regering / 57
5.1. Inleiding / 57
5.2. De regering, een samengesteld orgaan / 58
5.3. De Koning / 59
5.4. De troonopvolging / 60
5.5. De ministers / 63
5.6. De ministerraad / 64
5.7. De minister-president / 68
5.8. De staatssecretarissen / 69
Hoofdstuk 6 De Staten-Generaal / 73
6.1. Tweekamerstelsel / 73
6.2. Tweede Kamer: samenstelling, onafhankelijkheid / 76
6.3. Tweede Kamer: verkiesbaarheid / 78
6.4. Tweede Kamer: actief kiesrecht / 78
6.5. Algemeen kiesrecht / 78
6.6. Kiesstelsels / 80
6.7. Eerste Kamer / 87
6.8. Incompatibiliteiten / 88
Hoofdstuk 7 Raad van State, Algemene Rekenkamer, Nationale ombudsman en vaste colleges van advies / 91
7.1. Raad van State / 91
7.2. Bevoegdheden van de Raad van State / 92
7.3. Werkwijze van de Raad van State / 94
7.4. De Algemene Rekenkamer / 95
7.5. De Nationale ombudsman / 98
7.6. Vaste colleges van advies / 100
Hoofdstuk 8 De verhouding van parlement, ministers en Koning / 103
8.1. Inleiding / 103
8.2. Het absolute koningschap. Ontwikkeling in Engeland / 104
8.3. Ontwikkeling in Nederland / 106
8.4. Strafrechtelijke ministeriële verantwoordelijkheid / 107
8.5. De politieke ministeriële verantwoordelijkheid en het parlementaire stelsel / 109
8.6. Koning en ministers / 110
8.7. Regering en Staten-Generaal / 112
8.8. De kabinetsformatie / 116
8.9. De effectuering van de parlementaire invloed / 119
8.10. Het inlichtingenrecht en de informatiepositie / 120
8.11. De motie / 123
8.12. Het recht van enquête / 124
8.13. Overleg tussen regering en parlement / 126
8.14. De parlementaire controle op de Europese Unie / 128
8.15. De vertrouwensnorm / 132
8.16. Kamerontbinding / 135
Hoofdstuk 9 Wetgeving / 139
9.1. Organen en functie / 139
9.2. De wetgever / 140
9.3. Het legaliteitsbeginsel / 140
9.4. De totstandkoming van de wet. Interne voorbereiding door de regering / 144
9.5. Voorbereidend onderzoek door de Tweede Kamer / 147
9.6. Plenaire behandeling. Amendementen / 147
9.7. Behandeling in de Eerste Kamer / 149
9.8. Bekrachtiging door de Koning / 151
9.9. Referendum en burgerinitiatief / 151
9.10. Initiatiefvoorstel / 153
9.11. Bekendmaking en inwerkingtreding van de wetten / 154
9.12. Gedecentraliseerde wetgeving / 155
9.13. Gedelegeerde wetgeving / 156
9.14. Delegatie aan de regering, algemene maatregelen van bestuur / 157
9.15. Delegatie aan de minister, ministeriële regeling / 160
9.16. Controle van het parlement op gedelegeerde wetgeving / 161
9.17. Beleidsregels / 163
9.18. Noodrecht / 165
Hoofdstuk 10 Herziening van de Grondwet / 167
10.1. Procedure van grondwetsherziening / 167
10.2. Grondwettelijk overgangsrecht / 172
Hoofdstuk 11 Bestuur / 175
11.1. Het bestuur / 175
11.2. De organisatie van het bestuur / 177
11.3. Parlementaire controle op het beleid / 180
11.4. Het bestuursapparaat / 181
11.5. Gedecentraliseerd en gedeconcentreerd bestuur / 183
11.6. Territoriale en functionele decentralisatie / 185
11.7. De typische bestuursdaden: de beschikking en het plan / 186
11.8. Openbaarheid / 188
Hoofdstuk 12 Financiën, buitenlands beleid, defensie en staatsnoodrecht / 191
12.1. Speciale regelingen in Grondwet voor financiën, buitenlands beleid, defensie en staatsnoodrecht / 191
12.2. Het bestuur van de financiën / 191
12.3. Het bestuur van de buitenlandse betrekkingen / 196
12.4. Het bestuur van de defensie / 204
12.5. Noodrecht / 206
Hoofdstuk 13 Rechtspraak / 213
13.1. Strafrechtspraak / 213
13.2. Burgerlijke rechtspraak / 214
13.3. Bestuursrechtspraak / 215
13.4. De rechterlijke macht / 216
13.5. Waarborgen van onafhankelijkheid / 217
13.6. De Hoge Raad der Nederlanden / 217
13.7. Controle van de rechter op de wetgeving / 219
13.8. Rechtsbescherming tegen de overheid / 223
13.9. Rechter of bestuur? / 224
13.10. Controle op de rechter / 226
Hoofdstuk 14 De grondrechten / 227
I ALGEMENE LEERSTUKKEN / 227
14.1. Begrip en ontstaan der grondrechten / 227
14.2. Verschillende typen grondrechten / 229
14.3. Internationale regeling van grondrechten / 231
14.4. Horizontale werking van grondrechten / 237
14.5. Beperking van grondrechten / 239
II ENKELE GRONDRECHTEN NADER BEZIEN / 241
14.6. Indeling van grondrechten / 241
14.7. Gelijkheidsrechten / 242
14.8. Vrijheidsrechten / 250
14.9. Privacyrechten / 261
14.10. Godsdienst, levensovertuiging, onderwijsvrijheid / 268
14.11. Rechtsplegingsrechten / 273
14.12. Overige grondrechten / 275
Hoofdstuk 15 De gedecentraliseerde eenheidsstaat / 279
15.1. Het beginsel van de decentralisatie / 279
15.2. Twee vormen van decentralisatie: autonomie en medebewind / 281
15.3. Interbestuurlijk toezicht / 283
15.4. Vernietiging / 284
15.5. Voorziening bij taakverwaarlozing / 286
15.6. Goedkeuring / 287
15.7. Co-existentie van wetten en verordeningen / 288
15.8. Financiële verhouding / 289
15.9. De toekomst van de decentrale overheden / 290
Hoofdstuk 16 Provincies, gemeenten en waterschappen / 293
I DE PROVINCIE / 293
16.1. De oorsprong van de provincies / 293
16.2. De provinciale organen / 294
16.3. Provinciale staten / 295
16.4. Gedeputeerde staten / 297
16.5. De commissaris van de Koning / 299
16.6. De provinciale verordening / 302
16.7. Interbestuurlijk toezicht / 302
II DE GEMEENTE / 303
16.8. De oorsprong van de gemeenten / 303
16.9. De organen van de gemeente / 304
16.10. De gemeenteraad / 304
16.11. Het college van burgemeester en wethouders / 307
16.12. De burgemeester / 309
16.13. Verantwoordingsplicht van college van burgemeester en wethouders en van de burgemeester / 314
16.14. De gemeentelijke verordening / 315
16.15. Interbestuurlijk toezicht / 320
16.16. Samenwerking van gemeenten / 322
III HET WATERSCHAP / 324
16.17. Taken en bevoegdheden van de waterschappen / 324
Hoofdstuk 17 De structuur van het Koninkrijk / 327
17.1. Inleiding / 327
17.2. De verhouding tussen het Statuut en de Grondwet / 330
17.3. Grondslagen van het Statuut / 330
17.4. De organen van het Koninkrijk / 332
17.5. De rijkswetgeving / 333
17.6. Verdragen / 336
17.7. Samenwerking / 337
17.8. Toetsingsrecht door de rechter / 337
17.9. Wijziging van het Statuut / 339
Register van artikelen van de Grondwet / 341
Jurisprudentieregister / 347
Zakenregister / 357
Rubrieken
- advisering
- algemeen management
- coaching en trainen
- communicatie en media
- economie
- financieel management
- inkoop en logistiek
- internet en social media
- it-management / ict
- juridisch
- leiderschap
- marketing
- mens en maatschappij
- non-profit
- ondernemen
- organisatiekunde
- personal finance
- personeelsmanagement
- persoonlijke effectiviteit
- projectmanagement
- psychologie
- reclame en verkoop
- strategisch management
- verandermanagement
- werk en loopbaan