Asser 10-II Internationaal personen- en familierecht en erfrecht

Alle onderwerpen van internationaal personen- en familierecht en erfrecht (IPR) worden in dit Asser-deel diepgravend behandeld door vooraanstaande experts uit de wetenschap en praktijk. 

Als gevolg van demografische, sociale en culturele ontwikkelingen is er sprake van een nog altijd uitdijend internationaal rechtsverkeer van personen en diensten. Deze ontwikkeling brengt uiteenlopende vragen met zich mee over het internationaal privaatrecht (IPR) op het terrein van het personen- en familierecht en erfrecht. Asser-deel 10-II Internationaal personen- en familierecht en erfrecht biedt een alomvattende verhandeling van het IPR personen- en familierecht en erfrecht, met veelvuldige verwijzingen naar relevante rechtspraak.

Dit handboek vormt een betrouwbare gids bij de oplossing van vele IPR-gevallen van familierechtelijke en erfrechtelijke aard en wordt niet voor niets geraadpleegd door rechters, advocaten, ambtenaren burgerlijke stand, notarissen, medewerkers jeugdhulpverlening en raad voor de kinderbescherming. 

Evenals in de 3e druk van Deel 10-II van de Asser-serie biedt deze 4e druk een diepgravende uiteenzetting van vrijwel alle onderwerpen van internationaal privaatrecht in zaken van personen- en familierecht en erfrecht. Vele passages zijn geactualiseerd en aangescherpt, mede naar aanleiding van rechtspraak van het Hof van Justitie EU en de Hoge Raad, maar ook zijn nieuwe passages toegevoegd, o.a. over de rol van de Nederlandse rechter bij het bewerkstelligen van een religieuze echtscheiding naar aanleiding van de op 1 juli 2023 in werking getreden Wet tegengaan huwelijkse gevangenschap.  

Nieuw in dit boek is een uitvoerige beschouwing over de herschikking van de EU-Verordening Brussel II-bis - Brussel II-ter - die met ingang van 1 augustus 2022 van toepassing is in de EU-lidstaten. Deze herschikking betekent dat de bestaande regeling van Brussel II-bis op een aantal punten is aangepast, verfijnd of aangevuld.

Bijgepunt is de rechtsfiguur van het draagmoederschap met grensoverschrijdende gevolgen, die de rechter, zolang de wetgever niet heeft voorzien in een wettelijke regeling voor deze rechtsfiguur, met netelige vragen van IPR opzadelt. Aandacht wordt verder besteed aan enkele Islamitische rechtsfiguren, zoals de ‘bruidsgave’, de ‘kafala’, de ‘sigheh’ (tijdelijk huwelijk) en enkele vormen van verstotingen. Ook wordt de (sombere) toekomst van internationale adopties in kaart gebracht in het licht van het afbouwplan van de overheid.

Bij de bespreking van deze onderwerpen op het terrein van het personen- en familierecht en het erfrecht komen telkens ook algemene leerstukken van IPR aan de orde, bijvoorbeeld de openbare orde, de voorvraag, verschillende exceptieclausules en de assimilatie.  
Kortom: voor de rechtstoepasser is er geen completer en actueler handboek in Nederland voorhanden die de onderwerpen IPR personen- en familierecht en erfrecht op diepgravende wijze inzichtelijk maakt.