Rens Koenraad is stafjurist bij de Rechtbank Breda. Hij promoveerde in 1992 op een proefschrift over de geschiedenis van het administratief beroep en publiceert veelvuldig op het terrein van het bestuursprocesrecht.
Meer over Rens KoenraadBewijzen in het bestuursrecht
Paperback Nederlands 2023 1e druk 9789493199989Samenvatting
De meeste bestuursrechtelijke geschillen – in bezwaar en beroep – gaan over feiten. Dat leidt vaak tot vragen voor burgers, rechtshulpverleners, overheidsjuristen en bestuursrechters. Wie moet de voor het nemen van een bepaald besluit benodigde gegevens aanleveren? Wie is verantwoordelijk voor de juistheid van de aangeleverde gegevens? Wie draagt de gevolgen van het niet of te laat beschikbaar komen van de noodzakelijke gegevens? Mogen alle door het bestuursorgaan verzamelde feiten worden betrokken bij het nemen van een besluit? Wat is nodig om de relevante feiten adequaat te (kunnen) waarderen in bezwaar en beroep?
Deze monografie biedt praktische handvatten voor het beantwoorden van die, en aanverwante, alledaagse vragen voor personen die vaak met bestuursrechtelijke bezwaar- en beroepsprocedures worden geconfronteerd. Dit maakt dat deze monografie zeer geschikt is als vraagbaak voor mensen die in de bestuursrechtelijke uitvoerings- en toetsingspraktijk werken, mede door de gedetailleerde inhoudsopgave en de uitgebreide wetsartikelen- en trefwoordenregisters. Door de toegankelijke schrijfstijl kan deze monografie ook worden gebruikt voor onderwijs aan bachelor- en masterstudenten in het hoger en wetenschappelijk onderwijs.
Rens Koenraad heeft meer dan dertig jaren praktijkervaring binnen de bestuursrechtspraak (stafjurist en rechter-plaatsvervanger), de advocatuur (advocaat en docent voor advocaat-stagiaires) en het openbaar bestuur (via lidmaatschappen van bezwaaradviescommissies). Momenteel is hij als universitair docent bestuursrecht verbonden aan Tilburg University, en als rechter-plaatsvervanger aan de rechtbank Gelderland. Rens Koenraad publiceert met grote regelmaat in toonaangevende vaktijdschriften over onder meer bestuursrechtelijk bewijsrecht en deskundigenadvisering.
Specificaties
Lezersrecensies
Inhoudsopgave
Afkortingen VII
Inleiding 1
1.1. Publiekrechtelijke rechtsbetrekkingen 1
1.2. Wat is bestuursrechtelijk bewijsrecht? 1
1.2.1. Regels over het verzamelen en waarderen van feiten 1
1.2.2. Feiten 2
1.3. Ontwikkeling van het ‘klassiek’ bestuursrechtelijk bewijsrecht 4
1.3.1. Voorafgaand aan de inwerkingtreding van de Awb 4
1.3.2. Sinds de inwerkingtreding van de Awb 4
1.3.3. Het proefschrift van Schuurmans 5
1.4. De ontwikkeling van het ‘bestraffend’ bestuursrechtelijk bewijsrecht 6
1.4.1. De opmars van de bestuurlijke boete 6
1.4.2. Het proefschrift van Hartmann 6
1.5. Over deze monografie 6
1.5.1. Aanleiding 6
1.5.2. Doelgroep 7
1.5.3. Opzet 7
1.6. Terminologie 9
1.6.1. Monochrome benadering 9
1.6.2. Algemene begrippen 9
1.6.3. Specifieke begrippen 10
Uitgangspunten 11
2.1. Algemeen 11
2.2. Supranationaal recht 11
2.2.1. Een eerlijk proces 11
2.2.2. Omvang van het geding 12
2.3. Vrij-bewijsleer 12
2.4. Civielrechtelijk bewijsrecht 13
2.4.1. Artikel 150 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering 13
2.4.2. Illustratie: verzenden en ontvangen van stukken 14
2.5. Strafrechtelijk bewijsrecht 16
2.6. Is de bestuursrechtelijke beroepsprocedure een partijengeding? 16
Primaire besluitvormingsfase 19
3.1. Plan van behandeling 19
3.1.1. Wat komt in dit hoofdstuk aan de orde? 19
3.1.2. Wat komt in dit hoofdstuk niet aan de orde? 19
3.2. Vertrekpunten 20
3.2.1. Het bestuur is aan zet 20
3.2.2. Eerst bij het bestuur, dan bij de rechter 21
3.3. Hoofdregel: onderzoeksplicht voor het bestuur 21
3.3.1. Artikel 3:2 Awb 21
3.3.2. Zelf kennis vergaren 22
3.3.3. Kennis laten vergaren 22
3.3.4. Horen van de burger 23
3.3.5. Begeleiden van de burger 24
3.3.6. Waarderen van feiten 25
3.4. Nuancering van de hoofdregel: vermoedens bij het bestuur 26
3.4.1. Wettelijke bewijsvermoedens 26
3.4.2. Rechterlijke bewijsvermoedens 27
3.4.3. Vermoedens en bestraffende sancties 28
3.5. Uitzondering: informatieplicht voor de burger 29
3.5.1. Artikel 4:2 lid 2 Awb 29
3.5.2. Aanvraag 30
3.5.3. Afwijking van vast uitgangspunt 30
3.5.4. Algemene beginselen van behoorlijk bestuur 31
3.5.5. Beroep op een zelfstandige norm 31
3.6. Wie is aan zet bij het aanleveren van feiten? 31
3.6.1. Onderzoeksplicht blijft het uitgangspunt 31
3.6.2. Bewijsvoeringslast 33
3.6.3. Het verschil tussen bewijsvoeringslast en bewijslast 34
3.7. Uitsluiten van bewijs 35
3.7.1. Grenzen aan de vrij-bewijsleer 35
3.7.2. Beleid over feiten 37
3.7.3. Onrechtmatig verkregen bewijs 37
3.8. Bewijsmaatstaf 38
3.8.1. Diverse termen 38
3.8.2. Het bestuur 38
3.8.3. De burger 39
3.9. Bewijsnood en bewijsrisico 39
3.9.1. Hoofdregel: bewijslast is bewijsrisico 39
3.9.2. Uitzondering: omkering van de bewijslast 40
3.9.3. Asielzaken 41
Bezwaarfase 43
4.1. Plan van behandeling 43
4.2. Uitgangspunten bij het heroverwegen van besluiten 44
4.2.1. Artikel 7:11 Awb nader beschouwd 44
4.2.2. Consequenties voor het bewijsdebat 45
4.2.3. Goede procesorde? 45
4.2.4. Praktijk 46
4.3. Stelplichten van partijen? 46
4.3.1. Theorie 46
4.3.2. Praktijk 46
4.4. Bewijslevering tijdens de bezwaarfase 47
4.4.1. Voorafgaand aan de hoorzitting (artikel 7:4 Awb) 47
4.4.2. Tijdens de hoorzitting (artikel 7:2 Awb) 48
4.4.3. Na afloop van de hoorzitting (artikel 7:9 Awb) 50
4.5. Heroverwegen en tijd 50
4.5.1. De verwarring over ex nunc 50
4.5.2. 51
4.5.3. Statisch peilmoment: bestuursrechtelijke geldschulden 51
4.5.4. Statisch peilmoment: sancties 52
4.5.5. Dynamisch peilmoment: andere bestuursrechtelijke rechtsbetrekkingen 53
4.5.6. Fatale datum 53
4.5.7. Buiten behandeling laten van de aanvraag 54
4.6. Beslissing op bezwaar 54
Beroepsfase 55
5.1. Plan van behandeling 55
5.2. Actoren tijdens de beroepsprocedure 56
5.2.1. Partijen: eiser, verweerder en derde 56
5.2.2. Meer eisers 57
5.2.3. De rechter 59
5.3. Taakopvatting van de rechter 59
5.3.1. Vóór 1994: materiële waarheidsvinding 59
5.3.2. 1994-2015: partijengeding 60
5.3.3. 2015-nu: grenzen aan de civilisatie 61
5.4. Omvang van het geding 62
5.4.1. Hoofdregel: grondenstelsel 62
5.4.2. Uitzondering: ambtshalve toetsing 63
5.5. Stelplicht? 64
5.5.1. Beroep is geen bezwaar 64
5.5.2. Beroepen tegen besluiten 65
5.5.3. Verzoeken om vergoeding van schade 67
5.5.4. Onweersproken stellingen? 67
5.6. De rechter en het bewijsdebat 68
5.6.1. Omvang van het bewijsdebat 68
5.6.2. Verdelen van bewijslasten 69
5.6.3. Toetsen van geleverd bewijs 70
5.6.4. Waarderen van geleverd bewijs 70
5.7. Aanvulling van de feiten 71
5.7.1. Hoe lijdelijk of actief is de rechter? 71
5.7.2. Redenen voor rechterlijke activiteit 73
5.7.3. Wettelijk kader 75
5.7.4. Bewijsopdrachten? 76
5.7.5. Verzoeken om inlichtingen 78
5.7.6. Uitdrukkelijk vragen om aanvullend bewijs 78
5.7.7. Horen van getuigen en deskundigen 81
5.7.8. Op locatie onderzoek verrichten 83
5.7.9. Benoemen van een deskundige 84
5.8. Bewijsuitsluiting 85
5.8.1. Drie varianten 85
XII Bewijzen in het bestuursrecht
5.8.2. Strijd met de goede procesorde 86
5.8.3. Geheimhouding 86
5.9. Onrechtmatig verkregen bewijs 87
5.9.1. Twee specifieke vormen van bewijsvergaring 87
5.9.2. Mag onrechtmatig verkregen bewijs worden gebruikt? 88
5.9.3. Zwijgrecht en cautieplicht 89
5.9.4. Zwijgrecht en cautieplicht: enige vraagpunten op een rij 90
Hogerberoeps fase 93
6.1. Plan van behandeling 93
6.2. Fuiken? 93
6.2.1. Achtergrond 93
6.2.2. Soms wel een grondenfuik 94
6.2.3. Nooit een bewijsfuik? 95
6.3. Exceptieve toetsing van algemene regels 96
6.3.1. Achtergrond 96
6.3.2. Wat is exceptieve toetsing? 96
6.3.3. Bewijslastverdeling 97
6.3.4. Boven-individuele feiten 98
Bewijsmiddelen 101
7.1. Plan van behandeling 101
7.2. Stukken in het algemeen 102
7.2.1. Algemeen 102
7.2.2. Processen-verbaal 102
7.2.3. Verslagen van zittingen 104
7.2.4. Schriftelijke getuigenverklaringen 106
7.2.5. Besluiten van bestuursorganen 107
7.2.6. Vonnissen en andere rechterlijke uitspraken 108
7.2.7. Andere documenten 111
7.3. Rapporten van experts 112
7.3.1. Algemene opmerkingen 112
7.3.2. Wettelijke kaders 114
7.3.3. Drie aspecten 115
7.3.4. De expert 116
7.3.5. De totstandkoming van het rapport 118
7.3.6. De inhoud van het rapport 119
7.3.7. De keuze van de expert 120
7.3.8. Experts tijdens de beroepsprocedure 120
7.4. Mondelinge verklaringen 122
7.4.1. Algemeen 122
7.4.2. Partijen 123
7.4.3. Getuigen 123
7.4.4. Experts 124
Digitalisering 125
8.1. Plan van behandeling 125
8.2. Op de zaak betrekking hebbende digitale gegevens 125
8.2.1. Automatisering en algoritmen 125
8.2.2. Verantwoordelijkheid voor de werking van de systemen 126
8.2.3. Op de zaak betrekking hebbende stukken 127
8.3. Digitale bewijsmiddelen 127
8.4. Digitaal verzamelen van informatie 128
8.4.1. Wat er kan gebeuren 128
8.4.2. Wat er moet gebeuren 129
Literatuurlijst 131
Register 139
Rubrieken
- advisering
- algemeen management
- coaching en trainen
- communicatie en media
- economie
- financieel management
- inkoop en logistiek
- internet en social media
- it-management / ict
- juridisch
- leiderschap
- marketing
- mens en maatschappij
- non-profit
- ondernemen
- organisatiekunde
- personal finance
- personeelsmanagement
- persoonlijke effectiviteit
- projectmanagement
- psychologie
- reclame en verkoop
- strategisch management
- verandermanagement
- werk en loopbaan