Het e-CF is gemaakt in Europa door allerlei deelnemers in de ICT-branche, die samen zijn gaan zitten om te kijken hoe er één taal kan ontstaan rondom al die moeilijk te begrijpen functies in de ICT en de competenties die daarvoor nodig zijn. Niet alleen ICT-ers werken met die competentie en al die verschillende beroepsinhouden. Ook leidinggevenden die algemeen en in het management zijn opgeleid, HR-mensen van de personeelsafdelingen van allerlei bedrijven die een personeelsopleiding hebben gehad en natuurlijk de recruiting en staffingbedrijven die voor de invulling van tijdelijk of permanente vacatures zorg dragen, werken met deze methode. Hier hebben mensen een heel verschillende opleidingsachtergrond. Al deze beroepsgroepen hebben allemaal knowhow die niet direct aan het ICT-veld te koppelen is, dus hadden zij behoefte om samen één taal te spreken. Dan wist men onderling van elkaar waarover men het had. Dat heeft natuurlijk verschrikkelijk veel voordelen voor die groepen die zich allemaal bezighouden met de invulling van de werkgelegenheid en personele bezetting.
In de wereld van de ICT zit bovendien heel veel innovatief vermogen verborgen. Om als Nederland te kunnen groeien en in de wereldeconomie mee te kunnen doen, hebben we hier goede ICT-ers nodig. ICT-ers die kennis hebben van de benodigde competenties. Dat is een landsbelang. Daarnaast is e-CF 3.0 is een norm die in Europa is geaccepteerd.
Het werk verandert snel en hoewel er veel wordt gesproken over tekorten aan ICT-ers, blijft het van groot belang om op de hoogte te blijven; vakinhoudelijk, maar ook arbeidsmarkt technisch gesproken. ‘Eens een ICT-er altijd een ICT-er’ is al lang niet meer aan de orde. Vanuit allerlei verschillende beroepsvelden zoals bedrijfskunde, maar ook vanuit de medische wereld en vanuit de administratieve en dienstverlenende kernorganisaties zijn er steeds meer beroepen die ICT- kennis hebben geïncorporeerd. Een medisch technisch professional weet inmiddels veel af van de specifieke software of de specifieke diensten en applicatiemodules in zijn/haar vak, maar ook aannemers en bouwers werken met Bouw Informatie Modellen, waaruit software gegenereerd wordt. Branche kennis gaat steeds meer samen met ICT-kennis.
Dat betekent voor de ICT-er dat hij/zij meer dan voorheen, de eigen competenties moet kennen en moet kunnen verantwoorden. In de toekomst moet duidelijk zijn welke meerwaarde je kunt meenemen boven de branchegeschoolde professionals.
Dat kan met e-CF. e-CF bestaat uit 5 competentiegebieden (Plan-Build-Run-Enable-Manage) waarbinnen 40 competenties worden genoemd. Plan kent er 9, Build 6, Run 4, Enable 12 en Manage 9. In het Plan-gebied valt strategie alignment, de architecturen, de trends enzovoort. In Build zit system engineering, development, de integratie, de ingebruikname enzovoort. In Run valt support (users en change), de delivery en problem management. In Enable valt de hele ondersteuning van inkoop tot verkoop, marketing, opleiding, security strategie enzovoort. In Manage zitten governance, forecasting, process improvement en alle soorten management (project, portfolio, risk, informatie beveiliging, relatie, kwaliteit enzovoort).
Voor de ICT-er is dit een duidelijke indeling omdat het veelgebruikt is in de branche. Voor anderen is dit een lastigere indeling als zij niet te maken hebben gehad met het werkproces binnen de ICT. Iedere competentie kent een generieke beschrijving waarin verwachtingen van het werkgedrag worden uitgedrukt.
Voor ieder van de 40 competenties is vervolgens aangegeven op welk niveau dit werkgedrag plaatsvindt in de praktijk. Overeenkomstige gevraagde competenties worden binnen e-CF weergegeven door zogenoemde proficiency levels. Proficiency is de mate waarin iets wordt beheerst en men vakmanschap toont. Deze levels zijn gebaseerd op het EQF, het Kwaliteitsraamwerk waarmee opleidingen worden vergeleken in Europa. Zo kun je met een diploma van de ene opleiding van een bepaald land, erkenning krijgen in een ander land. Het is een vergelijkingsframe waaralle reguliere opleidingen hun uitkomsten langs kunnen leggen en onderling kunnen vergelijken.
EQF werkt met de volgende indelingscriteria:
1. Feitelijke en theoretische kennis
2. Cognitie
3. Responsibility (verantwoordelijkheid)
4. Autonomy (zelfstandigheid)
Een werksituatie is natuurlijk geen gecontroleerde leersituatie, dus het e-CF 3.0 heeft een mix gemaakt van:
1. Gedrag: van de mogelijkheid tot toepassen tot in staat zijn tot verbeelding
2. Autonomie: van werkinstructies krijgen tot eigen keuzes maken in het werk
3. Context complexiteit: van gestructureerd/voorspelbaar tot ongestructureerd/onvoorspelbaar werk.
Voor een ICT-er is het belangrijk om in deze termen het eigen professioneel handelen te kunnen vertalen. Als leidinggevenden, HR mensen, recruiters enzovoort deze termen hanteren over jou als professional, dan moet je die terminologie op zijn minst kennen.
Maar omdat het over jou en je vak gaat, is het beter om onafhankelijk en deugdelijk te laten testen welke competenties je bezit. In een verschuivende arbeidsmarkt kan dit in de nabije toekomst wel eens betekenen of je nog als ICT-er werkt of niet. Het geeft aan hoe competent je bent en iedere professional kan met behulp van e-CF nagaan wat die competentie is en in welke mate hij/zij daaraan voldoet.
Marleen Olde Hartmann is Lid Normcommissie NEN, en de auteur van e-CF in de praktijk
Dit blog verscheen eerder op: Van Haren Publishing