We kennen ze nu soms beter als klokkenluiders en dwarsdenkers. Ketters waren de voorlopers van rebellen in management. Veel vochten de autoriteit van dat grote bedrijf de Kerk (en de aan hun zijde staande universiteiten) aan. Of de Staat of één van haar uitwassen. Ze waren daarin hun leven nauwelijks zeker. Velen, bekend en onbekend, wachten opsluiting, marteling en vaak een genadeloze dood. Om dat beeld te gebruiken schreef Art Kleiner in de jaren ’90 het boek The Art of Heretics over de ketters in het bedrijfsleven. Bedrijfsgericht denken (waar management uit voort kwam) kwam na de Tweede Wereldoorlog snel op. Al in de jaren ’50 werden er veel theorieën geïmplementeerd. Een hoop was echter gewoon maar proberen. Veel kwam voort uit hoe het leger en de overheid tussen 1940 en 1945 had gehandeld. Uit hoe fabrieksprocessen en logistiek in oorlogstijd functioneerden.
Veel van deze ketters groeiden uit tot managementdenkers. Hun namen en ideeën zijn vaak bekend. Maar niet de moeizame en lange weg die ze hebben afgelegd, de weerstanden die ze moesten bewandelen. Kleiner zet alle ketterij in het perspectief van de belangrijkste stromingen van ketters in de Westerse geschiedenis: de Middeleeuwse christenen, de Reformisten, de Protestanten, de mystici, Parcival en nog wat andere radicale stromingen. Ze stonden allemaal voor andere ideeën en daarmee laat hij dat mooi aansluiten op de managementkant.
Een belangrijke vernieuwer in Amerika was het NTL, het National Training Laboratories. Opgericht in de jaren ’50 steeg het in de jaren ’60 en begin ’70 tot grote hoogte. Dit onafhankelijke instituut speelde een grote rol in het ontwikkelen en verspreiden van managementideeën. Het bleek een kweekvijver van gedreven coaches en managementdenkers die, vaak als onderzoeker en/of consultant, in bedrijven actief konden zijn. Bekenden zijn Edgar Schein, Chris Argyris en Walter Bennis. Hun werk richtte zich op leiderschap, organisatieontwikkeling, systeemdenken, teamcoaching en -ontwikkeling tot aan de concepten van zelfsturende teams en lerende organisaties. Het waren ketters, dus vaak vonden bedrijven, en met name het hoger management de ideeën minder goed (of voelden hun positie bedreigd). Andere onderzoeksresultaten toonden aan dat mensen in organisaties wel wilden veranderen, maar als zich een crisissituatie voordeed iedereen weer greep naar de vaak top-down mechanismen.
Belangrijke ketters waren er in de jaren ’60 ook bij Shell actief. Een groepje denkers richtte zich op langetermijnplanning en ontwikkelde het scenariodenken. Door hun voorspelling van de complexe samenhang van geopolitiek, schaarste, ontwikkelingen van prijs en duurzaamheid en de vertaling in begrijpelijke toekomstbeelden had Shell een antwoord klaarliggen op de oliecrisis in 1973. Deze geschiedenis is ook uitvoerig geboekstaafd in The Art of the Long View. Scenariodenken is nog steeds actueel getuige de recente heruitgave van Wijzer in de toekomst van Jan Nekkers. De jaren ’70 zouden verder bol staan van ontwikkelingen als vrouwenemancipatie, mondialisering, enzovoort.
Een bijzondere ‘bijvangst’ in de begin jaren van scenario denken was de belangstelling van de Club van Rome. Deze groep invloedrijke denkers zocht eind jaren ’60 naar een manier om een beschrijving te krijgen van de cijfermatige modellen die beschikbaar waren over de manier waarop de aarde zich kon ontwikkelen. Het Rapport van de Club van Rome geschreven door studenten van de Shell-scenarioplanners, bleek een belangrijke stap in het wereldwijd denken over de toekomst van onze planeet en duurzaam. Vijftig jaar geleden!
De ketters op het gebied van leiderschap en organisatiecultuur zijn welbekend: Walter Bennis en Edgar Schein. Ze kwamen met Chris Argyris uit dezelfde lichting consultants. Ze bouwden voort op het werk (1960) van Douglas McGregor die twee mensbeelden beschreef (Theory X en Theory Y) in The Human Side of Organizations. Het legde het grondwerk voor de volgende generatie. Bennis is de enige die een managementpositie heeft bekleed. Hij was (overigens weinig succesvol) een aantal jaren het hoofd van de University of Cincinnatti. Pas na deze ervaring werd Bennis een docent en auteur van een reeks succesvolle boeken waaronder On becoming a leader. Aan zijn vrienden Chris Argyris en Edgar Schein danken we werk als On Organizational Learning en Organizational Culture and Leadership. Deze boeken brachten veel managers naar een hoger denkniveau.
Veel management consultants onderzochten en adviseerden, maar hadden de touwtjes niet in handen. Ze vonden emplooi bij consultancy bedrijven als McKinsey. De jonge Tom Peters onderzocht voor dat bedrijf eind jaren ’70 de bottom-up bewegingen. McKinsey probeerde een antwoord te vinden op de groeiden invloed van het portfolio denken van de Boston Consultancy Group. McKinsey zocht simpele schema’s om hun klanten aan te bieden. Peters zag de kracht van zelfsturende teams in Scandinavische landen, de waarde van lange termijn visie, het verschil tussen de onderstroom en de bovenstroom (het management) en bundelde dat (samen met collega Waterman) in 1982 in In Search of Excellence. Hij had McKinsey inmiddels verlaten (die zagen er niet zo veel in, het waren geen quick wins) en kon door het uiteindelijke succes goed op eigen benen staan.
En zo is The Age of Heretics een rijk verhaal over alfa mannetjes, drugsgebruik (jaren zestig!) vrouwenemancipatie, rassenongelijkheid, het najagen van aandeelhouderswaarde en de keerzijde voor de medewerkers, duurzaamheidsdenken en de groei van grote bedrijven tot internationale conglomeraten.
Het is mooi om aansluitend aan dit boek Dit is management 25 jaar in 10 thema’s te lezen. De ontwikkelingen in HRM, teamcoaching, het Rijnlands denken als tegenbeweging van het Angelsaksische winst-gedreven denken, het sluit allemaal naadloos aan.
Over Bertrand Weegenaar
Bertrand Weegenaar is als hogeschooldocent HBO-ICT werkzaam op Windesheim. Zijn voorliefde ligt bij de onderwerpen strategie, marketing, geschiedenis; biografieën en internet; e-business.