Het is al vaak gezegd: afleidingen op de werkvloer als email, internet en lawaaiige collega's vreten aan ons concentratievermogen. Maar hoe onproductief maken al die interrupties ons nu echt? Vele malen meer dan we ons realiseren, stelt de Amerikaanse computerwetenschapper Cal Newport in Diep Werk. Geconcentreerd werken om maximaal te presteren is een vaardigheid die we langzaam zijn kwijtgeraakt. Als gevolg daarvan vallen veel kenniswerkers terug op iets dat in de Verenigde Staten bekendstaat als face time: een vorm van bezigheidstherapie die vooral is bedoeld om productief te lijken. Met diep werk, waarin we ons lange tijd zonder afleiding op iets moeilijks richten, kunnen we onze efficiëntie echter dramatisch verbeteren, aldus Newport. Hij geeft het voorbeeld van de ondernemer en auteur Peter Shankman die ooit slechts twee weken de tijd had om een boek te schrijven. Om zijn deadline te halen, besloot Shankman een business class ticket naar Japan te boeken. Hij schreef de hele weg naar Tokio, dronk een espresso in de lounge en vloog vervolgens weer terug. Het isolement van dertig uur in een vliegtuigstoel gaf zijn concentratie zo'n oppepper dat hij zijn manuscript bij aankomst had voltooid.
Een gebrek aan aandachtsvermogen is niet de enige factor die onze prestaties kan ondermijnen. Vaak weten mensen niet eens hoe succes precies bereikt moet worden. Zo benaderen veel werknemers hun carrière met het idee dat ze altijd gericht moeten zijn op de toekomst, dat zelfkritiek de sleutel is tot persoonlijke groei, en dat doorzettingsvermogen cruciaal is, zelfs als dat tijdelijk ten koste gaat van ons welbevinden.
Het tegendeel blijkt echter het geval, aldus Stanford-psychologe Emma Seppälä in De flow van het geluk. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat een gelukkig leven de basis vormt voor succes, en niet andersom. Zo zijn mensen die altijd bezig zijn met de toekomst niet alleen minder gefocust maar ook minder verbonden met hun omgeving. Zelfkritiek blijkt onze veerkracht te verminderen, zodat de kans kleiner wordt dat we leren van onze fouten. En de drang om koste wat kost te willen slagen, blijkt vaak een recept voor een burnout. Beter is het om ons persoonlijk welzijn prioriteit te geven, aldus Seppälä. Dat opent de weg naar meer succes dan we ons voor mogelijk hadden kunnen houden.
Met meer dan tien maanden te gaan tot de verkiezingen is het onmogelijk te voorspellen wie de volgende Amerikaanse president zal worden. Wat echter al wel vaststaat, is dat de puissant rijke gebroeders Koch, eigenaars van energieconglomeraat Koch Industries, bijna negenhonderd miljoen dollar hebben toegezegd om de Republikeinen te laten winnen. Reden voor New Yorker-journalist Jane Mayer om de geschiedenis van het op een na grootste particuliere bedrijf van de Verenigde Staten (het grootste is het voedselconglomeraat Cargill) kritisch onder de loep te nemen.
Dark Money onthult nogal wat lijken in de kast. Vader Fred Koch begon zijn fortuin met de bouw van olieraffinaderijen in de Sovjet-Unie en in Hitler-Duitsland. Hij liet de opvoeding van zijn kinderen over aan een Duitse gouvernante met nazi-sympathieën, en droeg zijn steentje bij door zijn jongens regelmatig af te ranselen met zijn broekriem. Die autoritaire opvoeding helpt verklaren waarom de Kochs zo'n diepgewortelde afkeer hebben van gezag, en al decennia hun familiefortuin aanwenden om bijvoorbeeld milieu- en belastingwetten naar hun hand te zetten. Toch blijken zelfs de Kochs niet oppermachtig. Zo lukte het ze vier jaar geleden niet om Barack Obama te verslaan, ondanks een oorlogskas van vierhonderd miljoen dollar.
‘Graaf’ Victor Lustig verkocht de Eiffeltoren tot twee keer toe aan goedgelovige investeerders. Ferdinand Demara verrichtte negentien operaties op een Canadees oorlogsschip zonder enige medische ervaring. En Bernie Madoff ontfutselde miljarden dollars voor een spectaculair beleggingsfonds dat uiteindelijk een doodgewoon piramidespel bleek te zijn. Zwendel is van alle tijden, en toch blijken mensen er keer op keer weer in te trappen. In The confidence game analiseert psychologe Maria Konnikova hoe dat komt. Onze goedgelovigheid blijkt geworteld in de natuurlijke neiging om onze medemens te vertrouwen. Dat instinct maakt iedereen, hoe slim of ervaren ook, tot een potentieel slachtoffer. Hebben we eenmaal toegehapt, dan helpen tal van psychologische factoren het bedrog in stand te houden. Trotsheid, een bias tot optimisme, en de overtuiging van onze eigen superioriteit, zorgen ervoor dat we onze goedgelovigheid pas inzien als het te laat is. ‘De reden waarom bedrog zo vaak werkt is omdat we dat willen,’ aldus Konnikova, die enkele jaren geleden debuteerde met het boek Mastermind. ‘We hebben er behoefte aan om het sprookje geloven.’
Over Jeroen Ansink
Jeroen Ansink is journalist in New York. Hij schrijft en schreef onder meer voor HP/De Tijd, Elsevier Weekly Magazine en Fortune.com. Voor Managementboek schrijft hij interviews. Ansink voltooide een vrij doctoraal in de Letteren aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en behaalde het certificaat Business Journalism aan de Wharton Business School aan de Universiteit van Pennsylvania.