Het zijn bijzondere tijden. We bleken in reactie op de Coronadreiging massaal in staat om thuis te werken, ons razendsnel allerlei videobelapps eigen te maken, onze vrije tijd anders in te richten, onze vriendschappen anders vorm te geven, de telefoon te herontdekken en massaal anderhalve meter afstand te kunnen houden.
Een deel van het antwoord is, denken wij: we moeten wel. Er heeft zich een krankzinnig ingrijpende en onverwachte verandering voorgedaan: een virus dat je pas doorhebt als je het doorhebt. Een Zwarte Zwaan in termen van Taleb: een zowel in tijd als inhoud onvoorspelbare gebeurtenis. In het normale leven proberen we nieuwe zaken te begrijpen met wat we al weten. Zo ook Corona: een griepje zou het zijn, als het warm werd zou het overgaan, je kon pas besmet worden door iemand die symptomen vertoonde, we zouden het zo onder controle hebben. Zelfs veel echte experts dachten dit. Maar Corona hield zich niet aan onze verwachtingen, dus moesten wij ons aanpassen aan Corona.
De maatschappelijke disruptie die het gevolg was, is zo groot dat we er niet niet op kunnen reageren. Wat we zagen (en zien), is de maatschappij als adaptief systeem in optima forma. Misschien voel je weerstand of vind je het ingewikkeld, maar de risico's zijn te groot om niet mee te doen. Allerlei dynamieken die je bij gewone veranderingen ziet, staan daarmee buitenspel. Er is meer aan de hand dan een verandering waar je gewoon geen zin in hebt of die je onnodig vindt. Het gaat om leven en dood, de gevolgen zijn direct voelbaar en dan blijkt er heel veel te kunnen. Het individu staat ten dienste van de grotere klus die we met elkaar te klaren hebben.
In een geplande organisatieverandering hoeven we niet zo ver uit onze comfortzone. Dat is meestal niet nodig. Maar dat betekent niet dat we in minder extreme omstandigheden niet kunnen veranderen. Veranderen lukt vaak wel, maar we voelen dat er grenzen zijn. Er is een oefening in opleidingen veranderkunde waarin mensen daartoe aangezet worden. Je stelt mensen op in twee rijen, een-op-een tegenover elkaar. Je vraagt iedereen je overbuurmens goed te bekijken, dan de rug toe te keren en vijf dingen aan jezelf te veranderen. Bij weer omkeren moeten mensen -zwijgend- bij elkaar aanwijzen welke veranderingen ze zien bij de ander. Een leuke opwarmer denken de deelnemers en ze wijzen vrolijk op een bril die af is, een schoen die uit is of een horloge dat om de andere pols zit. Maar dan begint het echte veranderexperiment: mensen moeten zich nog eens omdraaien en nog vijftien dingen aan zichzelf veranderen. Ongeloof en protesten zijn het gevolg omdat het onmogelijke gevraagd lijkt te worden. Maar als je volhoudt, blijkt dat er veel meer mogelijk is dan gedacht. Er gaan niet alleen meer dingen uit, maar ook dingen van de buurvrouw aan. Rekwisieten uit de zaal worden gebruikt, gezichtsuitdrukkingen worden meegenomen. Negentig procent slaagt voor de opdracht. Je blijkt veel meer aan te kunnen passen in reactie op de gestelde eisen dan je in eerste instantie dacht.
Maar aanpassing op verstoring is nog geen blijvende verandering. In deze coronatijd hebben we de eerste reactie op een zware verstoring achter de rug.
Maar nu komt een volgende fase. Die van: Hoe verder? Het is de fase dat pragmatisch handig opereren en improviseren vertaald moet worden naar wat meer duurzaam herdefiniëren van de situatie waarin we terecht zijn gekomen. Dit gaat niet om terug naar normaal, maar om vooruit in onzekere tijden. We moeten van improviseren naar organiseren, maar met behoud van onze improvisiatiekracht. Daarbij gaat het niet alleen om je blijvend aanpassen aan een maatschappij waarin Corona een feit is. Want na(ast) de gezondheidscrisis die nu gaande is, krijgen we te maken met een diepe economische en sociale crisis, naast een aantal flinke vraagstukken zoals bijvoorbeeld het klimaat en de verschillen tussen rijk en arm, die al op ons maatschappelijke bord lagen.
Gaat het ons lukken om een post-corona werkwijze te ontwikkelen, terwijl we blijvend ingrijpend doorveranderen? Een soort strategisch en visionair improviserend knutselen? Ons aanpassen aan extreme verandering kunnen we met elkaar, dat hebben we laten zien. Maar duurzaam en voortgaand veranderen, dat moeten we nog even laten zien met elkaar.
Leike van Oss en Jaap van 't Hek vormen samen sinds 1998 Organisatievragen (www.organisatievragen.nl). Ze werken als organisatieadviseur, coach en opleider voor -onder meer- Sioo en De Ambachtsschool. Samen schreven ze de boeken Onveranderbaar, Ondertussen, Onderweg en Onomkeerbaar. Onmacht is hun nieuwe boek.
Over Jaap van 't Hek
Jaap van 't Hek bezocht in de jaren '70 de Sociale Academie in Amsterdam. Eind jaren '80 volgde hij de opleiding Organisatiekunde bij Sioo. Hij werkte als beleidsambtenaar op het Amsterdamse stadhuis en als organisatieadviseur bij GITP International BV en bij De Galan & Voigt. Sinds 1997 verlegde hij zijn werk van adviseren naar interim-management en startte hij Organisatievragen.