U schrijft dat we over het algemeen een negatieve perceptie hebben van stress. Hoe komt dat?
In wezen omdat we er maar heel weinig van afweten. Bijna iedereen zegt wel eens last van te hebben van stress-gerelateerde klachten. 1,6 miljoen mensen hebben een burn-out, 3,3 miljoen mensen kampen met psychische problemen, 63 procent van de mensen slaapt slecht. En heel vaak wijzen we stress aan als een belangrijke oorzaak. Maar bijna niemand weet wat stress precies is, of wat het doet.
Waarom is dat zo’n probleem?
Omdat de perceptie van stress bepaalt hoe stress je beïnvloedt. Als je een stressvolle situatie negatief ervaart, zoals de meeste mensen, gaan je hersenen cortisol produceren. Daardoor word je gespannen, je gaat zweten, je krijgt rode vlekken in nek, je kan minder goed nadenken, enzovoorts. Maar als je begrijpt dat stress ook goed voor je kan zijn, wordt er een ander hormoon geproduceerd, DHEA, dat als het ware de tegenhanger is van cortisol. DHEA maakt je juist sterker in tijden van stress, zodat je beter bestand bent tegen de spanningen. Maar heel veel mensen zien stress nog steeds als iets wat je gewoon overkomt.
Waarom ergert u zich daar zo aan?
Het haalt je verantwoordelijkheid weg om iets aan je klachten te doen. Mensen denken misschien dat ze slecht slapen door stress, maar het werkt ook de andere kant op: als je minder goed slaapt, of slechter gaat eten, krijg je last van allerlei fysieke en mentale ongemakken en ben je minder belastbaar. Waardoor je ook weer gevoeliger wordt voor stress. In het boek beschrijf ik allerlei manieren om jezelf gezonder te maken. Door bijvoorbeeld beter te leren slapen en beter te eten zal een groot deel van de klachten die we aan stress wijten vanzelf wegvallen.
U moet weinig hebben van de traditionele methode om met stress-gerelateerde klachten om te gaan: rust en ontspanning. Maar het is toch niet verkeerd om zo nu en dan te ontspannen of rust te nemen?
Natuurlijk niet. Maar tegelijkertijd moet je niet denken dat je die klachten kunt verhelpen als je niet ook iets doet aan je leefstijl, of aan je stress-mindset. Iedereen kent in zijn omgeving wel iemand die er een tijdlang uit is geweest vanwege een burn-out. Sommige mensen zitten wel een jaar lang thuis, maar als ze zich eenmaal schuldig genoeg voelen om weer aan het werk te gaan, is er meestal niets wezenlijks veranderd. Ze hebben nog steeds een negatieve perceptie van stress en ze zijn dus ook doodsbang dat ze terugvallen. Cijfers laten zien dat 80 tot 90 procent van de mensen die terugkomen van een burn-out niet volledig zijn hersteld: ze hebben nog steeds klachten en ze zijn lager belastbaar.
In Stress is een Kunst heeft u het over de ‘positieve stress-mindset’. Wat is er positief aan stress?
Het is een gegeven dat de maatschappij vol zit met stressoren. Die moet je niet uit de weg gaan, die moet je in de bek aankijken, omdat ze je verder brengen en sterker maken. Als ik ga trainen in de sportschool maar ik stop ermee omdat ik het vervelend vind, zal ik zwakker worden - dat begrijpt iedereen. En toch hebben we in het dagelijks leven of in werksituaties de neiging om wat we lastig of ‘stressvol’ vinden te vermijden . En leidinggevenden gaan daar vaak in mee. Vind je sollicitatiegesprekken voeren spannend? Dan hoef jij dat niet te doen. Levert vergaderen je veel stress op? We sturen je de notulen wel. Ben je opgebrand? Doe rustig aan, neem een paar dagen vrij. Je zult zien dat zo iemand in de loop der tijd alleen maar minder belastbaar wordt. Ik denk niet dat we die kant op moeten als maatschappij. We moeten inzien dat stress vaak ook het signaal afgeeft dat het waardevol is waar we mee bezig zijn. Elke belangrijke rol die je hebt in het leven - als vader, als partner, als professional, als leidinggevende - zal af en toe stress opleveren. Omdat het je raakt, omdat het betekenis voor je heeft. Het is veel vruchtbaarder om dat aan te gaan met een positieve stress-mindset.
Delen succesvolle leiders die mentaliteit?
Ik denk het wel. Zonder positieve stress-mentaliteit zou je nooit kunnen omgaan met de verantwoordelijkheid voor een hele organisatie. Goede leiders hebben geleerd dat snel knopen doorhakken heel veel stress scheelt. Ze beoordelen een situatie volgens het AVAZZ-model, zoals ik het noem – accepteren, veranderen, afscheid nemen, zeiken en zeuren. Kan ik een bepaalde situatie accepteren? Nee. Kan ik het veranderen? Nee, want ik heb het al tien keer geprobeerd bij die en die. Nou, dan moet ik afscheid nemen van die persoon, of van dat project, en daar gaan we achteraf niet over zeiken en zeuren. Bij bedrijven die niet succesvol zijn wordt vaak juist heel veel gezeken en gezeurd.
Heeft u dat zelf ook moeten leren?
Oh ja, en ik leer dat nog steeds. In het begin van mijn volwassen leven heb ik vaak op een enorm negatieve manier stress ervaren. Ik was afwachtend, onzeker, maakte alles heel groot, durfde geen beslissingen te nemen. Maar in de loop der jaren leerde ik dat stressvolle situaties je ook helpen groeien, als mens en als professional. Toen ik vader werd ervoer ik dat heel intens. Ik wil niet dat mijn kinderen een papa zien als iemand die alles uit de weg gaat, als een sukkel die niks kan hebben. Nee: papa doet dingen die hij soms moeilijk vindt, maar die hem ook verder brengen. Dat manifesteerde zich heel duidelijk in de corona-tijd. Ik heb die periode nooit als negatief ervaren. Ik ging meteen in actie, vanuit het vertrouwen dat de keuzes die ik maakte de juiste waren. Die instelling heeft me enorm veel gebracht, als spreker en nu ook als auteur. Ik doe nu zo’n 80 spreekbeurten per jaar en ik run drie bedrijven. Dat is wel eens stressvol, maar omdat ik daar positief mee om ga werk ik toch maar 3,5 dag per week. Op die manier heb ik ook tijd voor mijn gezin.
U bent opgeleid als fysiotherapeut. Kunt u die reis naar professioneel spreker beschrijven?
Als fysiotherapeut zag ik heel veel mensen met stress-gerelateerde klachten die maar niet over gingen. Ik heb toen een methode ontwikkeld voor de omgang met dat soort klachten. Dat mondde uit in een vierdaagse cursus voor therapeuten, en is inmiddels uitgegroeid tot een complete opleiding. Tegelijkertijd merkte ik dat ik graag voor groepen sta, en dat mensen mij heel erg waardeerden als docent. Op een gegeven moment kwam ik op het idee om mijn boodschap te vertalen naar het grote publiek – zo ben ik er in gerold.
Wat is uw signatuur?
Ik zie er natuurlijk niet uit als een hoogleraar. Ik heb een baard, ik heb tatoeages en een enkele keer vloek ik wel eens op het podium. Ik ga zogezegd wat langs de randjes. Maar het publiek vindt het fijn dat ik gewoon mezelf ben op het podium, en mijn look past denk ik wel bij die rauwgerande, ietwat confronterende boodschap die ik over wil brengen. Maar diep van binnen ben ik een teddybeer, en dat voelen mensen hopelijk ook wel aan.
Dit artikel staat in het julinummer van Managementboek Magazine. Deze editie lees je hier >
Over Johan Faber
Johan Faber (1970) is journalist en schrijver van veelgeprezen nonfictie-en fictieboeken.