De voormalig (dwars)Denker des Vaderlands, filosoof en organisatiedeskundige René ten Bos begint er al mee in het voorwoord: ‘Kees Tillema schreef een even leesbaar als ongemakkelijk boek'. Het gedachtengoed van een andere dwarsdenker biedt hiervoor de vruchtbare bodem, Nassim Taleb. Als geen ander heeft Taleb, onder meer statisticus en voormalig beurshandelaar, in een reeks boeken het menselijk onvermogen ontmaskerd om de toekomst te voorspellen, laat staan te beheersen. Toch proberen we dat in vele organisaties nog altijd volop, variërend van in detail uitgewerkte strategieën tot allerlei dagelijkse management control mechanismen. Dit alles zou in theorie nog kunnen werken in stabiele wereld. In een de werkelijke volatiele, onzekere, complexe en ambigue wereld levert dit slechts een dure maakbaarheidsillusie. Duur omdat het enorm veel geld, tijd en energie kost die feitelijk worden verspild. Een maakbaarheidsillusie omdat het in het beste geval leidt tot schijnzekerheden, waaruit we af en toe totaal onverwachts worden gewekt. Kijk eens kritisch om je heen. Dan zie je ook in jouw organisatie vast ook de nodige organisatorische groeven: de efficiencygroef, de controlegroef of de consensusgroef. Ze zijn allemaal gevuld met ooit goedbedoelde, maar inmiddels disfunctionele werkwijzen.
Dit kan, nee móet anders, vindt econoom en bedrijfskundige Kees Tillema, Hij ziet zijn boek dan ook als een heus manifest: ‘Geen sluitstuk, maar een startschot'. Als veelzijdig man heeft hij zich ook verdiept in psychologie en psychotherapie. Daarnaast is hij klassiek musicus én karate-instructeur. Wellicht verklaart dit laatste zijn voorliefde voor ‘ruwe behandelingen' om de heilzame effecten van Ontgroeven in organisaties te realiseren. Centraal in het boek staat het door Taleb gemunte begrip ‘antifragiel'. Een antifragiele organisatie met dito professionals wordt niet zwakker maar juist sterker bij het optreden van totaal onverwachte gebeurtenissen. De antifragiele organisatie ziet die gebeurtenissen namelijk niet alleen als risico, maar ook als kans. Dit in tegenstelling tot een fragiele organisatie (die gaat eraan onderdoor), of een robuuste organisatie (die overleeft slechts door het opwerpen van allerlei verdedigingslinies). Het spreekt dus voor zich dat in onzekere tijden anti-fragiele organisaties verreweg de beste kansen hebben. Niet om louter te overleven, juist ook om te floreren. Hiervoor is het wel nodig om te ontgroeven, om een aantal comfortabele doch fragiele en daarmee disfunctionele patronen kwijt te raken. Dit noemt de auteur ‘antifragiel organiseren'.
Deel 1 van het boek biedt twaalf ‘sleutels' die toegang geven tot het antifragiele ruimten. Je kan deze sleutels beschouwen als benaderingen voor het realiseren van anti-fragiliteit. Het zijn in feite handzame samenvattingen van de vele concepten uit de boeken van Taleb, toegespitst op concrete toepassingen in organisaties. Een voorbeeld is ‘skin in the game' hebben, ofwel zélf risico's durven dragen in de besluiten die je neemt. Andere voorbeelden zijn de ‘via negativa' inslaan, ofwel eens iets weglaten in plaats van iets toevoegen en werken met vuistregels die de tand des tijds hebben doorstaan (en daarmee bewezen anti-fragiel zijn). Tot zover valt het nog wel mee met de aangekondigde ruwheid. Dit wordt fors anders in Deel 2 van het boek. Hier worden de anti-fragiele concepten losgelaten op zeven veelvoorkomende kwesties in organisaties. Kwesties die vaak met de mantel der liefde worden bedekt, of met vage woorden en fluwelen handschoenen worden aangepakt, waardoor er wezenlijk niets veranderd. Denk hierbij aan organisatiewensen als meer wendbaarheid en flexibiliteit, aan meer onderling vertrouwen of aan duurzame inzetbaarheid. Per kwestie worden minimaal drie anti-fragiele alternatieven geboden, die vanwege de onorthodoxe en confronterende aard menig wenkbrauw zal doen fronsen. Mijn advies: onderga deze behandeling en lees door.
In Deel 3 van het boek kun je je wonden likken. Dit deel biedt vier persoonlijke eigenschappen die samen komen in één overkoepelende vijfde eigenschap: rebelsheid. Deze eigenschappen helpen je om als individu je eigen anti-fragiliteit en die van anderen te ontwikkelen. In lijn met de rest van het boek zijn ook deze eigenschappen niet allemaal even gemakkelijk. Neem onverschilligheid, ‘wat ons bij uitstek kan helpen om constructiever om te gaan met de idiote drukte waarmee we ons vandaag de dag begeven'. Dit leidt immers niet alleen tot informatiestress, maar ook tot ‘naïef interventionisme'. In mijn vakgebied is een voorbeeld hiervan de risicoregelreflex, met vaak disproportionele maatregelen en soms bijwerkingen die erger zijn dan de kwaal. Gedoseerde onverschilligheid kan ons hiervoor behoeden, waarbij we ons alleen druk maken over wat waardevol is én waarop we invloed kunnen uitoefenen. In zijn ‘Bekentenissen', helemaal aan het eind van het boek, past de auteur anti-fragiele onverschilligheid zelf toe: ‘Het maakt mij niet veel uit wat het oordeel over dit boek is'. Een hele opluchting voor de recensent. Die vindt Ontgroeven trouwens een ongemakkelijk goed boek. Wat ruwere behandelingen vanuit liefdevolle intenties, die zouden in veel organisaties best heilzaam kunnen gaan werken. Wie durft?
Over Martin van Staveren
Martin van Staveren is adviseur, auteur, docent en spreker. Hij ontwikkelde het gedachtegoed voor risicoleiderschap. Met zijn bureau VSRM helpt hij organisaties doelgericht om te gaan met risico’s én kansen in complexe situaties. Eerder schreef hij onder andere Risicogestuurd werken (2015), Risicoleiderschap (2018) en Iedereen Risicoleider (2020).