Daarmee voldoen de auteurs aan de opdracht die ze zichzelf hebben gesteld, namelijk het bieden van een algemeen overzicht van het e-CF. Daarbij worden beperkingen zeker niet uit de weg gegaan. Tegelijkertijd wordt er ook een eerste aanzet geboden om tot oplossingen te komen. Lastige vragen worden daarbij niet uit de weg gegaan en veel nieuwe vragen worden opgeroepen. Daarin zit dan ook m.i. de kracht van het boek: het zet aan tot nadenken en het formuleren van vragen en biedt de mogelijkheid om op een onderbouwde manier met elkaar in discussie te gaan hoe het nu verder moet met het e-CF. Als minpuntje moet ik wel opmerken dat het boek in eerste instantie niet erg toegankelijk is. Hoewel er een duidelijke lijn zit in het verhaal dat wordt beschreven, staan de afzonderlijke hoofdstukken teveel op zichzelf. Dit uit zich in o.m. in herhalingen en beschrijvingen daar waar men als lezer analyses verwacht. Het e-CF (e-Competence Framework) is een raamwerk van competenties met als doel de optimale inzetbaarheid van mensen werkzaam in de ICT te vergroten. Het is een initiatief van het Europees Comité voor Normalisatie (CEN) die ook de eigenaar is. Nederland wordt het CEN vertegenwoordigd door het Nederlands Normalisatie Instituut (NEN). Inmiddels is het raamwerk al weer toe aan versie 3.0, waarbij de Nederlandse vertaling is uitgevoerd door de auteurs van dit boek. Het boek richt zich op iedereen die zich bezighoudt met competenties en dan met name die competenties die voor de ICT van belang zijn. De auteurs streven ernaar een algemeen overzicht te bieden. De lezers kunnen dan zelf bepalen wat men met e-CF wil gaan doen. In 195 bladzijden, verdeeld over 7 hoofdstukken, wordt de lezer meegenomen in het e-CF verhaal. Na de inleiding wordt in hoofdstuk 2 en 3 uitgelegd wat e-CF is en de wat de rol van competenties in een organisatie zou moeten zijn. Vervolgens wordt in de drie daaropvolgende hoofdstukken het concept ‘competenties’ verder uitgewerkt: toepassen, meten en ermee werken in de praktijk. Dit laatste gebeurt aan de hand van een drietal casussen: de Nederlandse Overheid, de Nationale Politiediensten en het bedrijf Pink Elephant. Uiteindelijk wordt in het zevende hoofdstuk de toekomst van het e-CF raamwerk besproken, waarbij kort wordt ingegaan op mogelijke verbeteringen en het onderhouden van het raamwerk. De hoofdstukken worden afgesloten door een begrippenlijst en een overzicht van te raadplegen literatuur en websites. Tot slot zijn er nog een viertal korte biografieën van de auteurs. Na lezing van het boek overheersen bij mij een paar indrukken. Om te beginnen is het boek helemaal ‘bij de tijd’. Het geeft de laatste stand van zaken weer en plaatst deze binnen de context van vergelijkbare ontwikkelingen in binnen- en buitenland. Ook vinden er vergelijkingen plaats met andere ‘competence based’ raamwerken. Door de uitgebreide verwijzingen is het eenvoudig om de brondata te raadplegen. Het ‘plaatje’ dat ontstaat, is in die zin compleet. Het feit dat er 4 auteurs aan hebben meegewerkt, zal daar ongetwijfeld aan hebben bijgedragen. Tegelijkertijd heeft dit echter ook een paar nadelen met zich meegebracht. De belangrijkste daarvan heeft betrekking op de toegankelijkheid van het boek. Hoewel de hoofdstukindeling een goede opbouw weergeeft en helder is, zijn de afzonderlijke hoofdstukken soms lastig te volgen. Ik kreeg tijdens het lezen het gevoel dat elk hoofdstuk feitelijk op zichzelf staat. Informatie uit eerdere hoofdstukken wordt herhaald of er is sprake van nieuwe informatie daar waar men een verdere uitwerking, samenvatting of conclusie verwacht. Een voorbeeld: het EQF wordt bijvoorbeeld besproken in het kader van het meten van competenties. Wat er feitelijk gebeurt is dat het wordt vergeleken met e-CF en dat deze vergelijking als ondersteuning wordt gebruikt om aan te geven dat meten van competenties niet zo eenvoudig is. Daar is de vergelijking echter m.i. niet voor nodig. Het probleem, dat ook terecht door de auteurs wordt benoemd, is dat het objectief meten van subjectieve aspecten per definitie lastig is. Wat dat betreft, had de introductie en de vergelijking beter op zijn plaats geweest in een eerder hoofdstuk, waarin de verschillende raamwerken worden geïntroduceerd. De bespreking van de meetproblematiek was dan ook veel korter en bondiger geweest. Hoewel ik in eerste instantie de indruk had dat e-CF al zodanig is ontwikkeld dat het vrij eenvoudig kan worden toegepast, bleek dat na lezing van het boek niet zo te zijn. Ik was een beetje op het verkeerde been gezet door het feit dat al versie 3.0 van het e-CF wordt behandeld. Verder wekte de titel van het boek bij mij de indruk dat het al vrij veel wordt gebruikt. Dit is echter niet het geval. Een aantal organisaties gebruiken het al (zie de casussen) of hebben de intentie uitgesproken om het te gaan gebruiken. Dan praten we echter op dit moment nog steeds over een kleine groep. Verder geven de auteurs aan dat het e-CF nog door ontwikkeld moet worden m.n. als het gaat om het meten van de ‘persoonsgebonden’ aspecten (attitude) van competenties. Daar valt nog een wereld te winnen. In het boek wordt er overigens gelukkig wel op ingegaan hoe dit zou kunnen worden opgepakt. Gegeven de opzet en uitwerking van het boek, wordt er een moment opname in de ontwikkeling van het e-CF raamwerk beschreven. Vanwege de volledigheid en het perspectief dat het biedt op de toekomst, roept het ook heel veel vragen op. In die zin biedt het een zeer goede basis voor een inhoudelijke discussie tussen alle betrokkenen in het werkveld. Een betere titel had m.i. dan ook geweest: e-CF: op weg naar de praktijk.
Recensie
e-CF in de praktijk
Het boek ‘e-CF in de praktijk’ geeft het een goed overzicht over de ontwikkeling van e-CF als raamwerk. Ook de context van e-CF wordt uitvoering beschreven en is in die zin is het boek zeer compleet te noemen. Niet alleen wordt de situatie in diverse andere landen besproken, ook de vergelijking met andere competentie raamwerken wordt gemaakt.
Robert van Twist
|
18 januari 2016