Dat is een zelfbedachte activiteit waarin de Voorwaardenkaarten uit het ‘Inspiratiespel’ van Peter Gerrickens een belangrijke rol spelen. De ‘veiling’ geeft de deelnemers zicht op wat een baan moet bieden als zij er voldoende hun ei in kwijt willen kunnen.
De Voorwaardenveiling gaat als volgt: eerst leg ik alle Voorwaardenkaarten op een tafel. Ik vraag de deelnemers dan die voorwaarden op te schrijven die zij voor een baan belangrijk vinden. Daarna begint de eigenlijke ‘veiling’: ik ‘verkoop’ alle kaarten één voor één bij opbod. De inzet is meestal € 0,10, soms meer. Iedere deelnemer heeft € 3,- tot zijn beschikking.
Als alle kaarten verkocht zijn, of als ‘onverkoopbaar’ ter zijde geschoven, vertellen de deelnemers welke kaarten zij hebben bemachtigd, wat zij daarvoor over hadden en welke kaarten aan hun neus voorbij zijn gegaan. Ze geven ook aan wat het voor hun arbeidsvreugde zou betekenen als een nieuwe baan of functie inderdaad niet aan deze laatste voorwaarden zou voldoen.
Hoe het dan verdergaat, hangt van de doelstelling van de bijeenkomst af. Soms is deze onderdeel van een programma van interne heroriëntatie, soms is outplacement het doel. Maar ik heb de Voorwaardenveiling ook wel gebruikt om medewerkers te helpen invulling te geven aan hun persoonlijke ontwikkelingsplannen.
Of Gerrickens de eerste was die gezelschapsspellen voor trainers op de markt bracht, weet ik niet. Hij heeft in ieder geval wel het spel als instrument op de kaart gezet. En met groot succes, want zijn Kwaliteitenspel, een speelse vertaling van de theorie die Daniel Ofman in zijn boek ‘Bezieling en kwaliteit in organisaties’ ontvouwt, is beslist een klassieker op dit gebied geworden.
Inmiddels heeft Gerrickens zijn instrumentarium tot vijf spellen uitgebreid - behalve de twee genoemde zijn er ook nog het Vaardighedenspel, het Waarden- en Normenspel en het Gevoelswereldspel - allemaal volgens hetzelfde eenvoudige, maar beproefde recept opgezet: een doosje met kaarten en een bijbehorende ringband met een aantal uitgewerkte gebruiksmogelijkheden.
Helaas (voor Gerrickens althans) doet goed voorbeeld volgen. ‘Moekôôkè’ zeggen ze bij ons Zeeland en dat dachten ze bij Thema, de uitgeverij van opleidingsinstituut Schouten & Nelissen (S&N), blijkbaar ook. Binnen een jaar verscheen een indrukwekkende hoeveelheid spellen. De eerste twee - kwartetspellen over leidinggeven en communicatie - leunden nog sterk op Gerrickens’ concept, maar daarna hadden de auteurs blijkbaar hun eigen stijl gevonden.
Alle spellen hebben hetzelfde hoofdthema: persoonlijke effectiviteit; S&N verloochent zichzelf dus niet. Zo kun je ‘spelenderwijs je competenties ontdekken’ met het ‘Competentiespel’ en jezelf ‘diepgaand’ leren kennen met het ‘Enneagramspel’. Ben je op zoek naar waardevol werk, dan kan het ‘Zin in werk spel’ uitkomst bieden en wie ‘verrassende antwoorden op persoonlijke vragen’ zoekt, zou eens ‘In je element’ kunnen spelen. Verder verschenen nog het ‘Teamspel’ en het ‘POPpingspel’. Waarover die gaan, lijkt me wel duidelijk.
Behalve het onmiskenbare S&N-stempel valt ook de luxe uitvoering van deze spellen op; dit instrumentarium mag blijkbaar wat kosten. Vooral het ‘Competentiespel’ en het ‘Enneagramspel’ zijn zeer geschenkwaardig: een luxe doos, een dito speelbord en allerlei frutsels, variërend van ‘passieclipjes’ tot fraai vormgegeven speelkaarten.
Maar ik kan me niet voorstellen dat Thema vooral in het maken van hebbedingetjes heeft geïnvesteerd; die spellen moeten ook gebruikt worden. De vraag is dus of ze ook in dat opzicht de moeite van het aanschaffen waard zijn.
Natuurlijk wordt het antwoord op die vraag in belangrijke mate bepaald door de doelmatigheid van het materiaal. Maar gebruiksgemak vind ik eigenlijk net zo belangrijk. Ik ben niet een type dat eerst op z’n gemak een omvangrijke gebruiksaanwijzing gaat lezen voordat er gespeeld wordt.
Ik denk zelfs dat beide aspecten veel met elkaar te maken hebben. Hoe sneller een spel te doorgronden is, des te groter de doelmatigheid ervan. Laten we die twee criteria dus maar eens gebruiken bij een wat kritischer blik op het S&N-speelgoed.
Dan begin ik met een van de fraaiste exemplaren, het Competentiespel. Dat blijkt al meteen een ontmoedigende keus, want de handleiding telt maar liefst zestien A4-tjes. Maar goed, wil dit een deugdelijk artikel worden, dan moet ik maar even flink zijn.
Ook hier lezen we dat het doel van het spel is mensen op een speelse manier zicht te geven op hun competenties. Je kunt het in alle fasen van competentiemanagement gebruiken en op ieder organisatieniveau. Omdat de doelgroep breed is, worden alleen voorwaardenscheppende competenties gebruikt, ‘gedragsbekwaamheden die iemand in de loop van zijn leven heeft ontwikkeld’; de wat beperktere domeinspecifieke competenties blijven buiten beschouwing.
Nadat het spelmateriaal - een overzichtsbord, een profielbord, competentiekaarten, coachingskaarten en passieclipjes - gecontroleerd is, kan het spel beginnen. Daarmee begint een exercitie van twee tot drie uur, waarin je stap voor stap in de richting van het beoogde doel wordt geleid.
Wie iets over dit spel wil zeggen, moet in ieder geval de grondigheid van de gepresenteerde aanpak noemen. Het opstellen van een deugdelijk competentieprofiel kan hiermee geen probleem meer zijn. Althans, wanneer je over een goed ontwikkeld vermogen tot zelfreflectie beschikt. En daar zal bij veel gebruikers de schoen nog wel eens wringen. Rik Luijmes, die het spel ontworpen heeft, waarschuwt in de handleiding wel voor een te optimistisch zelfbeeld, maar hoe kun je eerlijk zijn als bijvoorbeeld duidelijke prestatie-indicatoren voor je functie ontbreken (wat nogal eens het geval is). Hoe doorbreek je je eigen ‘bedrijfsblindheid’? Wil je inderdaad je competenties ontdekken, dan heb je de hulp nodig van iemand die kritische vragen kan stellen. Het Competentiespel speel je dus het best met meerdere personen, bijvoorbeeld met je coach.
Die moet dan wel een kenner van het Schouten en Nelissen Competentie Model™ zijn, want dat is de ‘onderlegger’ van dit spel. Het SNCM™ is een interactief competentiemodel, dat als softwarepakket in licentie wordt gegeven. Het model werkt met kleuren die de drie basisfuncties van mensen symboliseren: denken, voelen en doen. Deze kleuren en begrippen kom je ook op het overzichtsbord van het ‘Competentiespel’ tegen, maar als je het model niet kent, kun je er weinig mee. Ik stel dan ook voor dat Luijmes dat bij de eerstvolgende gelegenheid goed maakt. Of door de licentie met een aantrekkelijke korting bij het spel te leveren of door meer toelichting op het model te geven.
Dan het ‘Enneagramspel’, "een spiegel waarin je kunt ontdekken hoe jij - en ook een ander - denkt, voelt en reageert." Dat is behoorlijk vaag, denkt u nu en dat klopt ook. Alles is vaag aan dit spel. De doelstelling, de betekenis en functie van de vele kaarten - symboolkaarten, woordkaarten, vragenkaarten en vrije associatiekaarten - en de werkvormen die in de handleiding worden beschreven. Spelvorm 2 gaat bijvoorbeeld als volgt: "Leg de kaarten open op tafel en laat iedereen een woordkaart en een symboolkaart kiezen. Leg het symbool over het woord en vertel iets over jezelf." Zulke opdrachten verzon je op de lerarenopleiding als je creativiteit het na een paar uur hard werken compleet liet afweten.
Het ‘Teamspel’ ziet er dan wel veel minder gelikt uit, maar de beknoptheid van de gebruiksaanwijzing doet in ieder geval weldadig aan. Het spel bestaat uit een groot aantal kaarten, verdeeld over zes aspecten van teameffectiviteit: Missie, Doelen, Onderlinge verhoudingen, Werkafspraken & Procedures, Taken & Rollen en Feedback. Op iedere kaart staat een opdracht waarmee je in je team aan de slag gaat: "Stel, je mag nog een doel toevoegen aan de huidige doelstellingen, welk doel - waardoor je helemaal tevreden zou zijn over je werk - zou je willen toevoegen?" (Doelen) of "Kijk naar dit team door de ogen van een nieuwe medewerker die net bij jullie organisatie is komen werken: wat ziet deze persoon? Wat spreekt aan, wat zou deze persoon mogelijk missen?" (Feedback)
Met zo’n spel kun je gemakkelijk uit de voeten, zonder dat de bruikbaarheid wordt beperkt. Sterker nog, als je de kaarten zorgvuldig (bij je doelstellingen) kiest, kan het spel enorm veel diepgang opleveren.
Dat geldt ook voor het ‘Zin in Werk Spel’, een gezamenlijke productie van CNV, NCW, ZIN en uitgeverij Thema. Het spel wil mensen bewust maken van hun behoeften, wensen, emoties en zin in werk. Verder ontdek je als speler wat de echte waarde van je werk is en word je je bewust van de knelpunten die je belemmeren.
Twee vragen staan centraal: wat zoek ik in mijn werk en wat vind ik in mijn werk. Vervolgens moet je een antwoord zien te vinden op de vraag hoe te handelen als ambitie en realiteit onvoldoende bij elkaar passen. Daartoe heb je de beschikking over zestig kaarten, verdeeld over zes categorieën: Kwaliteit van werk, Sociale verhoudingen, Persoonlijke ontwikkeling, Gevoelens en emoties, Normen en waarden en Spiritualiteit.
Het ‘Zin in Werk Spel’ kan op allerlei manieren worden gebruikt, afhankelijk van situatie en doelstellingen. Zonder dat je je eerst moet verdiepen in opzet en spelregels.
Helaas voor Gerrickens maakt succes hebberig, maar lopen zijn jaarcijfers inderdaad gevaar doordat Thema een complete spellenwinkel aan het inrichten is? Ik betwijfel het. De charme van de eenvoud die het ‘Teamspel’ en het ‘Zin in Werk Spel’ kenmerkt, is al sinds jaar en dag het onderscheidend vermogen van zijn spellen. Ik weet uit ervaring dat de gebruiksmogelijkheden van bijvoorbeeld het ‘Kwaliteitenspel’ groot zijn. Dat geldt overigens evenzeer voor die van de laatstgenoemde spellen van Uitgeverij Thema. Waarmee maar weer eens een oude waarheid bewezen is: ‘In der Beschränkung zeigt sich der Meister’.
Over Bert Peene
Bert Peene werkte jarenlang als kerndocent bij IMAGO Groep, Via Vinci Academy en C-Lion, opleiders voor het onderwijs. Daarnaast voerde hij als zelfstandige opdrachten op het gebied van organisatieontwikkeling uit in profit en non-proft. Tegenwoordig werkt hij als free lance docent en schrijft hij voor diverse bladen over managementliteratuur.