Goede leiders zweven niet is geschreven door de hoogleraren en onderzoekers Janka Stoker (hoogleraar Leiderschap en organisatieverandering aan de faculteit Economie en Bedrijfskunde van de Rijksuniversiteit Groningen) en Harry Garretsen (hoogleraar international economics and business in Groningen). De auteurs gaan in het boek in op de vraag hoe effectief leiderschap er uitziet. Daarbij kijken ze naar leiderschap in het bedrijfsleven, publieke sector en politieke arena. Waarbij ze pragmatisch omgaan met het onderscheid tussen leiderschap en management, want in de praktijk moeten leiders ook managen en moeten managers ook leiden. Men spreekt daarom over 'leiders', die goed of slecht in leiderschap en/of management kunnen zijn.
Om maar met de deur in huis te vallen, de belangrijkste conclusie van de auteurs in een notendop: ‘Leiderschap is een cruciale factor waardoor sommige organisaties, politieke partijen en zelfs landen het beter doen dan andere. En het mooie is: ‘we’ weten daar uit onderzoek echt heel veel van.’ Want de bewijslast aan wetenschappelijk onderzoek stapelt zich op, aldus de auteurs. Zo blijkt uit onderzoek dat 'management' invloed heeft op de productiviteit, marktwaarde en groei van een bedrijf. Des te beter het management, des te beter de prestaties op dit gebied. Dit geldt niet alleen voor het topmanagement, maar juist ook voor het (overgebleven) middenkader. Bovendien zijn bedrijven die goed worden gemanaged, beter in staat om te overleven in (snel) veranderende omstandigheden. Goed management zorgt er ook voor dat de goede medewerkers blijven en slecht presterende medewerkers vertrekken en niet andersom. De auteurs zijn dan ook stellig: management is geen kostenpost zoals vaak wordt gesteld, maar een kritieke succesfactor! Ik roep dat mijn hele werkbare leven al, gelukkig kan ik dat nu ook onderbouwd doen.
Het boek bestaat uit drie delen en opent met een proloog. Daarin laten de auteurs (wetenschappers) allereerst weten dat ze niet veel op hebben met al die tegeltjeswijsheden (‘communication is key’), wijsheden achteraf, trendy jeukwoorden (agile leiderschap) of leiderschapstesten die erg populair, maar onbewezen zijn (Myers-Briggs). Daarom beginnen de auteurs in deel 1 met effectief leiderschap en management, waarom het belangrijk is en wat het oplevert. De individuele leider en het ‘CEO-effect’ staan hierin centraal. Het meest effectief zijn leiders die zowel proces (resultaat) als inhoud (vakkennis) combineren. In deel 2 nemen de auteurs de relatie tussen de leider en hun omgeving, en dan met name het type organisatie, onder de loep. Want effectief leiderschap is per definitie context-specifiek. Leiders die altijd en overal een ‘garantie voor succes zijn’ bestaan niet. Ook bepaalt de (complexiteit van de) organisatiecontext sterk de kans van slagen van zelfsturende teams. Des te kleiner de organisatie en eenvoudiger het businessmodel, des te groter de kans van slagen. Leiders zijn ook niet overbodig bij zelfsturing, integendeel, maar ze krijgen wel een andere rol. Deel 3 gaat in op leiderschap in een wereld die sterk aan het veranderen is en hoe het denken over leiderschap in de loop der tijd verandert.
De auteurs koppelen in het boek wetenschappelijke inzichten aan de praktijk van alledag. Met een aantrekkelijke combinatie van onderzoek en actualiteit. Zo lezen we waarom het transactioneel leiderschap van politici als Mark Rutte in een sterk veranderende wereld minder effectief is, zeker op de langere termijn, dan het transformationeel leiderschap van politici als Barack Obama die (a) een visie hebben en (b) als ‘change agent’ fungeren. Ook begrijp je als lezer waarom de overstap van Camiel Eurlings van de politiek naar een directiefunctie bij de KLM wel moest mislukken. Ook lezen we waarom familiebedrijven er bij de troonopvolging qua prestaties vaak op achteruit gaan. Simpelweg omdat de binnen de familiekring geselecteerde opvolgers minder kwaliteit hebben. Verder vraagt deze tijd van burgemeesters dat ze a la Ahmed Aboutaleb (burgemeester Rotterdam) meer de regie gaan nemen, persoonlijk leiderschap versterken en sterker op de voorgrond treden. Wat betreft de toekomst van leiderschap zien de auteurs twee belangrijke ontwikkelingen: robotisering en het verdwijnende midden. Grappig om te lezen is dat onderzoek aantoont dat veel medewerkers een robot als baas wel zien zitten. Een robot wordt namelijk geacht objectievere beslissingen te nemen en niet het eigenbelang voorop te stellen. Er ligt voor robots zeer waarschijnlijk wel een toekomst als baas en dan met name in situaties waarin taken, beoordelingen en monitoring gestandaardiseerd kunnen worden, zeg maar de traditionele middenmanagementomgeving. Voor transformationele leiders, met een aantrekkelijk en duidelijk beeld van de toekomst en die medewerkers kunnen inspireren en motiveren, blijft er altijd werk. Het verdwijnen van het middenkader zorgt er ook voor dat leiders zowel strategische als operationele kwaliteiten moeten hebben, met verstand van het proces en de inhoud. Organisaties en leiders moeten daarbij tijdig op nieuwe trends inhaken om ook in de toekomst succesvol te kunnen zijn. De auteurs hebben op dit punt ook nog wel een tip. Goede voorspellers onderscheiden zich door uitvoerig gebruik te maken van historische data. Resultaten uit het verleden bieden geen garantie voor de toekomst, maar helpen volgens de auteurs wel om meer grip te krijgen op die toekomst. Waarbij het mij slim lijkt om niet alleen naar het verleden te kijken bij het in kaart brengen en begrijpen van die mogelijke toekomst. En last but not least draait het bij leiderschap om vertrouwen bij volgers. En dat vertrouwen is op alle gebieden tanende. Dat betekent dat het herwinnen van vertrouwen van belang is, hoe lastig dat ook is. Uit onderzoek blijkt dat dit kan door voorbeeldgedrag en consistentie (voorspelbaarheid) in woord en daad. Waarbij de voortdenderende mondialisering vraagt om politiek leiderschap vanuit het politieke midden. Zo maar wat wetenswaardigheden die je al lezende in het boek aantreft.
De auteurs besluiten het boek met hun eigen ‘tegeltje’ met de 10 wetten van goed leiderschap:
1. Leiderschap en management zijn cruciaal voor het presteren van organisaties.
2. Leiders zijn meestal effectiever dan managers.
3. Goede leiders gebruiken feiten en gevoel.
4. Goed leiderschap vraagt om tegenmacht.
5. Goede leiders combineren proces en inhoud.
6. De effectiviteit van leiderschap is organisatiespecifiek.
7. Leiders zijn geen willoos slachtoffer van veranderende omstandigheden.
8. In een wereld van oprukkende robots en Chinezen blijft leiderschap cruciaal.
9. Het stereotype van de ‘sterke’ leider is achterhaald maar hardnekkig.
10. Verandering is van alle tijden – goede leiders kijken voorbij de waan van de dag.
De auteurs hebben er bewust voor gekozen om niet het hele leiderschapsspeelveld te behandelen maar zich te beperken tot enkele specifieke onderwerpen ‘die bruikbaar zijn voor leiders en volgers in alle soorten en maten – in private en publieke organisaties, en in de politiek’. Een keuze die wat mij betreft goed uitpakt. Goede leiders zweven niet is een goed boek. Praktisch, onderbouwd, niet te dik, nuchter geschreven en vlot te lezen. Het boek laat duidelijk zien dat goed leiderschap – in welke vorm dan ook – meer dan ooit nodig is in wereld die continu verandert en onzeker is.
Over Sjors van Leeuwen
Sjors van Leeuwen (Indora Managementadvies) is adviseur, auteur en spreker op het gebied van klantgericht ondernemen, strategie en marketing. Door zijn ervaring is hij goed thuis in vele strategische vraagstukken en het toenemend belang van de ‘de klant’ als onderscheidende factor. Sjors schreef o.a. Wendbare strategie op één A4, Zorgmarketing in de praktijk en CRM in de praktijk.