Mr. H.J.W. Alt is cassatie- en arbeidsrechtadvocaat bij Alt Kam Boer advocaten in Den Haag.
Meer over Jan Wouter AltStelplicht en bewijslast in het nieuwe arbeidsrecht
Gebonden Nederlands 2017 1e druk 9789013143515Samenvatting
Het arbeidsrecht maakt grote ontwikkelingen door. Zowel de Wwz als de invoering van KEI hebben bijvoorbeeld grote gevolgen voor het procederen in arbeidszaken. Deze uitgave geeft aan de hand van de wet, de parlementaire geschiedenis en jurisprudentie antwoord op concrete bewijsvragen binnen het nieuwe arbeidsrecht.
De stelplicht en bewijslast zijn belangrijk binnen het arbeidsrecht, omdat een werkgever een redelijke grond moet aanvoeren en omdat de Hoge Raad het bewijsrecht op ontbindingszaken van toepassing heeft verklaard. Arbeidsrechtjuristen kunnen dan ook niet zonder een grondige kennis van het burgerlijk procesrecht en het materiële arbeidsrecht. Ook vereisen de veranderingen een aanpassing van het idee dat een rechter moet beoordelen of een werkgever zijn redelijke grond wel voldoende heeft onderbouwd. Stelplicht en bewijslast in het nieuwe arbeidsrecht helpt daarbij en geeft aan de hand van de wet, de parlementaire geschiedenis en jurisprudentie antwoorden op concrete bewijsvragen.
Per onderwerp kan de bewijsvraag worden onderzocht en wat er moet worden gesteld. Bij onderwerpen die nog niet zijn uitgekristalliseerd, geeft de auteur zijn visie op hoe deze zaken geregeld moeten worden.
Specificaties
Lezersrecensies
Inhoudsopgave
Lijst van gebruikte afkortingen / XX
HOOFDSTUK 1
Inleiding / 1
1.1 Begrippen / 1
1.2 Inschatting van de haalbaarheid / 3
1.3 Ongelijkheidscompensatie / 4
1.3.1 Inleiding / 4
1.3.2 Ongelijkheidscompensatie in het arbeidsrecht / 5
1.3.3 Wanneer is er sprake van een te compenseren ongelijkheid in het civiele procesrecht in het algemeen en het arbeidsrecht in het bijzonder? / 7
1.3.4 De norm van art. 6 EVRM / 7
1.3.5 Wat betekent dit nu voor het bewijsrecht? / 9
1.4 Conclusie hoofdstuk 1 / 9
HOOFDSTUK 2
Bewijslasttheorieën: de grondslag voor een billijke verdeling / 11
2.1 Inleiding / 11
2.2 De theorie van de bloot-affirmatieven / 11
2.3 De subjectiefrechtelijke theorie / 11
2.4 De objectiefrechtelijke theorie / 12
2.5 De publiekrechtelijke theorie / 13
2.6 De procesrechtelijke of billijkheidstheorie: de mening van Anema / 13
2.7 De theorie van Giesen / 14
2.8 De gematigd objectiefrechtelijke theorie als heersende leer in het burgerlijk procesrecht / 15
2.9 De gematigd objectiefrechtelijke bewijslasttheorie en waarheidsvinding: de aanbevelingen van De Bock / 17
2.10 Conclusie hoofdstuk II / 18
HOOFDSTUK 3
Stellen in het burgerlijk procesrecht / 21
3.1 Inleiding en definitie / 21
3.1.1 Inleiding / 21
3.1.2 Definitie stelplicht / 22
3.2 Het wettelijke kader van de stelplicht / 22
3.2.1 Wettelijk kader algemeen / 22
3.2.2 Art. 21 Rv / 22
3.2.3 Art. 22 Rv / 23
3.2.4 Art. 23 Rv / 23
3.2.5 Art. 24 Rv / 23
3.2.6 Art. 149 Rv / 24
3.2.7 Art. 25 Rv: aanvullen van rechtsgronden / 25
3.2.8 Rechten die niet ter vrije bepaling van partijen staan en van openbare orde zijn / 27
3.2.9 Art. 24, 25 en 149 Rv samenvattend / 27
3.2.10 Aanvulling van feiten niet toegestaan / 28
3.2.11 Feiten van algemene bekendheid en ervaringsfeiten / 28
3.2.12 Art. 26 Rv / 28
3.2.13 Waarheidsvinding / 28
3.2.14 Lijdelijkheid en KEI / 29
3.2.15 Formeel kader betreffende de stelplicht in de dagvaardings- en vorderingsprocedure / 29
3.2.16 De comparitie na antwoord in de dagvaardings- en vorderingsprocedure / 31
3.2.17 Comparitie van partijen en stelplicht / 31
3.2.18 Pleiten en pleitnota ter comparitie? / 31
3.2.19 Comparitie onder KEI / 33
3.2.20 Het proces-verbaal van comparitie / 33
3.2.21 Verschil met de verzoekschriftprocedure / 34
3.2.22 Conclusie comparitie van partijen en aanbeveling / 34
3.2.23 Het bewijsaanbod in de dagvaardings- en vorderingsprocedure / 35
3.2.24 Aanbod tot het leveren van tegenbewijs in beginsel niet gespecificeerd / 38
3.2.25 Formeel kader inzake de stelplicht in de verzoekschriftprocedure / 39
3.2.26 Het bewijsaanbod in de verzoekschriftprocedure / 40
3.2.27 De uniforme civiele procedure na de invoering van het project KEI / 40
3.3 De omvang van de stelplicht naar huidig recht / 48
3.3.1 Voor welke rechten of feiten heeft een partij nu precies een stelplicht? / 48
3.3.2 Wanneer heeft een partij aan zijn of haar stelplicht voldaan? / 50
3.3.3 Beantwoording van de vraag: wat is genoeg? / 53
3.3.4 Hoe zou het dan wel moeten? / 53
3.4 Ongelijkheidscompensatie door een bijzondere, uit de wet voortvloeiende stelplicht / 54
3.4.1 Inleiding / 54
3.4.2 De mededelingsplicht van art. 21 Rv / 54
3.4.3 De substantieringsplicht / 56
3.4.4 Art. 843a Rv / 57
3.4.5 Wettelijke of rechtsvermoedens / 59
3.4.6 Conclusie ongelijkheidscompensatie in de stelplicht door de wetgever / 59
3.5 Ingrijpen door de rechter / 61
3.5.1 Verzwaarde stelplicht; definitie en inhoud / 61
3.5.2 Toepassing van de verzwaarde stelplicht door de rechter / 62
3.5.3 Aanvullende stelplicht een goed instrument voor ongelijkheidscompensatie? / 64
3.6 Conclusie stelplicht / 64
HOOFDSTUK 4
Bewijzen in het burgerlijk procesrecht / 67
4.1 Inleiding / 67
4.2 Definities / 67
4.2.1 Wat is bewijzen? / 67
4.2.2 Onrechtmatig verkregen bewijs / 68
4.3 Voorwerp van bewijs / 70
4.4 De uitzonderingen van art. 150 Rv / 71
4.4.1 De eerste uitzondering van art. 150 Rv: tenzij uit enige bijzondere regeling anders voortvloeit: afwijking door de wet of bij jurisprudentie / 71
4.4.2 De tweede uitzondering van art. 150 Rv: indien de redelijkheid en billijkheid een andere bewijslastverdeling met zich mee brengen / 72
4.5 Een vorm van ongelijkheidscompensatie door de wetgever: wettelijke of rechtsvermoedens / 72
4.6 Een vorm van ongelijkheidscompensatie door de rechter: feitelijke of rechterlijke vermoedens / 73
4.7 Een toepassing van een feitelijk vermoeden: de omkeringsregel / 73
4.8 Tegenbewijs / 74
4.9 Conclusie hoofdstuk 4 / 75
HOOFDSTUK 5
Kwalificatie, aard, omvang, aanvulling en wijziging van de arbeidsovereenkomst / 77
5.1 Inleiding / 77
5.1.1 Wijzigingen in het kader van de invoering van de Wwz en KEI / 77
5.1.2 Uitleg van overeenkomsten: Haviltex- en Cao-norm / 78
5.2 Kwalificatie van een arbeidsovereenkomst / 82
5.2.1 Totstandkoming arbeidsovereenkomst: aanbod en aanvaarding / 82
5.2.2 Indicatorenbenadering en Haviltex: een tweetrapsraket / 82
5.2.3 Indicatoren / 85
5.2.4 Kwalificatie modelovereenkomst door de belastingdienst voor zelfstandigen die voorheen met een VAR werkten; Wet DBA / 86
5.2.5 Samenloop (art. 7:610 lid 2 BW) / 87
5.2.6 Rechtsvermoedens van de aard van de arbeidsrelatie en de omvang van de arbeidsovereenkomst / 87
5.2.7 Het rechtsvermoeden van de aard van de arbeidsrelatie (art. 7:610a BW) / 88
5.2.8 Het rechtsvermoeden van de omvang van de arbeidsrelatie (art. 7:610b BW) / 90
5.2.9 Tekst en uitvoering van de overeenkomst komen niet overeen / 91
5.2.10 Uitzendovereenkomst, payrolling en contracting: allocatiefunctie? / 93
5.2.11 Payrolling en Wwz / 98
5.2.12 Stelplicht en bewijslast uitlening en payrolling / 99
5.3 Art. 7:611 en 611a: een uitwerking van de redelijkheid en billijkheid / 99
5.3.1 Aanvullende en derogerende werking art. 7:611 BW / 100
5.3.2 Art. 7:661a BW / 100
5.4 Het eenzijdig wijzigen van arbeidsvoorwaarden / 101
5.4.1 Inleiding / 101
5.4.2 Instemming met wederzijds goedvinden niet snel een probleem / 101
5.4.3 Maatstaf art. 7:613 BW / 104
5.4.4 Maatstaf niet-613-situatie / 107
5.4.5 Stelplicht en bewijslast in een art. 613-situatie / 107
5.4.6 Stelplicht en bewijslast in een niet-613-situatie / 108
5.4.7 Conclusie 613- en niet-613-situatie / 110
HOOFDSTUK 6
Loon / 111
6.1 Inleiding / 111
6.2 Art. 7:618 BW: op welk loon heeft de werknemer recht als geen loon is vastgesteld? / 111
6.2.1 Stelplicht en bewijslast en Wwz / 111
6.2.2 Art. 7:627-629b BW / 112
6.2.3 Veranderde bewijslastverdeling? / 115
6.3 Werknemersrisico / 116
6.3.1 In hoeverre is oude jurisprudentie daadwerkelijk nog actueel? / 117
6.3.2 Werknemer verliest de hoedanigheid of essentiele eigenschappen voor de functie / 119
6.3.3 Situatieve arbeidsongeschiktheid / 120
6.3.4 Moet ook naar huidig recht de bereidheid worden getoond de bedongen arbeid te verrichten? / 122
6.3.5 Het ontbreken van daadwerkelijke bereidheid / 123
6.3.6 Andere betrekking op zichzelf niet voldoende / 124
6.3.7 Eenmaal getoonde bereidheid hoeft ook naar huidig recht niet te worden herhaald / 125
6.4 Werkgeversrisico / 125
6.4.1 Inleiding / 125
6.4.2 Art. 7:628a BW / 127
6.4.3 Art. 7:629 BW de verhinderingen wegens ziekte, zwangerschap en bevalling / 127
6.5 Matiging van loon / 128
6.5.1 Inleiding en wettelijk kader / 128
6.5.2 Jurisprudentie matiging van loon ex art. 7:680a BW / 128
6.5.3 Matiging van loon buiten de situatie van art. 7:680a BW / 130
6.5.4 Stelplicht en bewijslast matiging ex art. 7:680a BW en daarbuiten / 131
6.5.5 De situatie buiten art. 7:680a BW / 132
6.6 Conclusie / 132
HOOFDSTUK 7
Gelijke behandeling / 135
7.1 Inleiding / 135
7.2 Verdragen / 135
7.3 Nationale wetgeving / 136
7.4 Soorten discriminatie / 136
7.5 De Bewijsrichtlijn / 136
7.6 Het nationale recht: de Bewijsrichtlijn geimplementeerd / 137
7.7 Het oordeel van het College voor de rechten van de mens (CRM) / 141
7.8 Conclusie stelplicht en bewijslast gelijke behandeling / 142
HOOFDSTUK 8
Bijzondere bedingen / 145
8.1 Boetebeding / 145
8.1.1 Geldigheidsvereisten / 145
8.1.2 Stelplicht en bewijslast / 145
8.2 Proeftijdbeding / 146
8.2.1 Inleiding en wettelijk kader / 146
8.2.2 Stelplicht en bewijslast / 148
8.3 Concurrentiebeding / 148
8.3.1 Inleiding en wettelijk kader / 148
8.3.2 Uitleg van een concurrentiebeding / 149
8.3.3 Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd / 149
8.3.4 Stelplicht en bewijslast concurrentiebeding bij overeenkomst voor bepaalde tijd / 149
8.3.5 Onbepaalde tijd / 150
8.3.6 Zwaarder drukken? / 150
8.3.7 Hoe moet de rechter dat nu volgens de Hoge Raad aanpakken? / 152
8.3.8 Stelplicht en bewijslast zwaarder drukken / 152
8.3.9 Andere wijzen waarop het concurrentiebeding zijn werking geheel of gedeeltelijk verliest, stelplicht en bewijslast / 153
8.4 Schriftelijk verstrekken van gegevens / 153
8.4.1 Inleiding en wettelijk kader / 153
8.4.2 Stelplicht en bewijslast / 155
HOOFDSTUK 9
Werkgeversaansprakelijkheid voor arbeidsongevallen en beroepsziekten / 159
9.1 Inleiding / 159
9.2 Het wettelijke systeem van art. 7:658 BW / 160
9.2.1 Wettelijke bepaling / 160
9.2.2 Onderverdeling in ‘trappen’ / 161
9.3 Definities / 161
9.4 De eerste trap: stelplicht en bewijslast werknemer van het causaal verband tussen schade en het werk / 162
9.4.1 Inleiding / 162
9.4.2 Aanname van het causaal verband: twee fasen / 163
9.4.3 De omkeringsregel: een tegemoetkoming bij de aanname van het causaal verband tussen schade en werk / 163
9.4.4 De omkeringsregel ten opzichte van art. 7:658 BW / 165
9.4.5 Stelplicht en bewijslast van een arbeidsongeval / 166
9.4.6 Stelplicht en bewijslast van een beroepsziekte / 166
9.4.7 De stelplicht en bewijslast van de toedracht: arbeidsongevallen / 169
9.4.8 De stelplicht en bewijslast van de toedracht: beroepsziekten / 170
9.4.9 Eigen schuld, alternatieve causaliteit en proportionele aansprakelijkheid / 171
9.4.10 Predispositie en causaal verband: c.s.q.n.-verband of toerekening? / 175
9.4.11 Verbetering van de bewijspositie van een werknemer; vaststelling van een maatman bij fysieke en psychische belasting / 178
9.4.12 Verzwaarde stelplicht werkgever bij de eerste trap? / 180
9.4.13 Conclusie eerste trap: stelplicht en bewijslast werknemer schade ex art. 7:658 BW / 184
9.5 De tweede trap: de zorgplicht van de werkgever / 185
9.5.1 Ratio zorgplicht werkgever / 185
9.5.2 Zorgplicht: zo veilig mogelijk maar geen absolute waarborg / 185
9.5.3 Geschreven en ongeschreven normen / 186
9.5.4 Voorzienbaarheid van het gevaar / 187
9.5.5 Stand der techniek en wetenschap van belang / 188
9.5.6 Risico-inventarisatie / 188
9.5.7 Onderzoek aan de hand van de laatste (nieuwste) techniek en wetenschap / 188
9.5.8 Onderzoeksplicht werkgever zou zich in bepaalde gevallen ook tot de persoon van de werknemer moeten uitstrekken / 189
9.5.9 Maatstaf bij blootstelling: maatman / 191
9.5.10 Het begrip werkplek / 192
9.5.11 Zeggenschap over de werkplek / 192
9.5.12 Gebrek aan zeggenschap, toch zorgplicht / 193
9.5.13 Te verwachten onoplettendheid / 193
9.5.14 Stelplicht en bewijslast zorgplicht: een echte omkering / 193
9.5.15 Stelplicht en bewijslast van de te nemen maatregelen / 196
9.5.16 Kelderluik- en andere door de Hoge Raad geformuleerde criteria uitgangspunt voor stelplicht en bewijslast werkgever / 199
9.5.17 Rapportage van de Arbeidsinspectie en onderzoeken door de werkgever / 200
9.5.18 Veranderde koers van de Hoge Raad ten aanzien van de zorgplicht van de werkgever (tweede trap)? / 201
9.5.19 Conclusie tweede trap (zorgplicht) / 203
9.6 De derde trap: opzet of bewuste roekeloosheid / 203
9.6.1 Inleiding opzet en bewuste roekeloosheid / 203
9.6.2 Definitie opzet en bewuste roekeloosheid / 204
9.6.3 Conclusie derde trap / 206
9.7 De vierde trap: bewijslevering door de werkgever dat de verzuimde voorzorgsmaatregelen de opgetreden schade niet hadden kunnen voorkomen / 206
9.7.1 Causaal verband revisited? / 206
9.8 Art. 7:658 lid 4 BW: werkgeversaansprakelijkheid buiten dienstbetrekking / 207
9.9 Aansprakelijkheid van een werkgever op grond van art. 7:611 BW / 209
9.9.1 Inleiding / 209
9.9.2 Art. 7:611 BW als aanvulling op art. 7:658 BW? / 210
9.9.3 Jurisprudentie / 210
9.9.4 Aansprakelijkheid ex art. 7:611 BW is 7:658 BW minus zeggenschap over de werkplek? / 212
9.9.5 Stelplicht en bewijslast werkgeversaansprakelijkheid ex art. 7:611 BW formeel / 217
9.9.6 Stelplicht en bewijslast werkgeversaansprakelijkheid ex 7:611 BW materieel / 218
9.9.7 Naar een vereenvoudigde werkgeversaansprakelijkheid? / 219
9.9.8 Vereenvoudiging stelplicht en bewijslast / 220
9.9.9 Ongevallen / 221
9.9.10 Beroepsziekten / 221
9.9.11 Opzet of bewuste roekeloosheid / 221
9.9.12 Verjaring van aansprakelijkheid / 221
9.9.13 Conclusie werkgeversaansprakelijkheid / 229
HOOFDSTUK 10
Werknemersaansprakelijkheid / 233
10.1 Inleiding / 233
10.2 Art. 6:170 en 7:661 BW / 233
10.2.1 Kwalitatieve aansprakelijkheid werkgever / 233
10.2.2 Aansprakelijkheid van de werknemer jegens de werkgever / 234
10.3 Stelplicht en bewijslast opzet / 235
10.4 Bewijs van bewuste roekeloosheid: objectiveerbaarheid / 236
10.5 Bestuurdersaansprakelijkheid / 238
10.5.1 Inleiding en wettelijk kader / 238
10.5.2 Stelplicht en bewijslast wanbeleid / 239
10.6 Conclusie werknemersaansprakelijkheid / 240
HOOFDSTUK 11
Overgang van onderneming / 241
11.1 Inleiding en begrippen / 241
11.2 Vereisten art. 7:662 BW / 241
11.2.1 Ad i. Ten gevolge van een overeenkomst, fusie of splitsing / 241
11.2.2 Ad ii. Van een economische eenheid (onderneming) / 242
11.2.3 Ad iii. Die haar identiteit behoudt / 243
11.2.4 Behoud van identiteit indien de onderneming opgaat in de structuur van de koper? / 247
11.2.5 Overgang van onderneming in het geval van ontkoppeling van personeel en activiteit? / 247
11.3 Stelplicht en bewijslast overgang van onderneming / 248
11.4 Conclusie overgang van onderneming / 249
HOOFDSTUK 12
Einde van de arbeidsovereenkomst / 251
12.1 Inleiding / 251
12.2 Einde van de arbeidsovereenkomst van rechtswege / 252
12.2.1 Inleiding / 252
12.2.2 Overlijden werknemer / 252
12.2.3 Einde van rechtswege bij arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd / 252
12.2.4 Aanzegplicht bij overeenkomst voor bepaalde tijd / 253
12.2.5 Hoe kan een aanzegging worden gekwalificeerd? / 255
12.2.6 Vergoeding in verband met aanzegging / 257
12.2.7 Overeenkomst voor bepaalde tijd is vormvrij / 257
12.2.8 Strijd met Europees recht? / 258
12.2.9 Aanpassing noodzakelijk? / 259
12.2.10 Stelplicht en bewijslast: een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd / 260
12.2.11 Bijzonder geval einde van rechtswege: ontbindende voorwaarde / 263
12.2.12 Stelplicht en bewijslast ontbindende voorwaarde / 264
12.2.13 Art. 7:668a BW: ketenregeling, wettelijk kader / 265
12.2.14 Driekwart dwingend recht ketenregeling / 266
12.2.15 Ketenregeling en opvolgend werkgeverschap / 267
12.2.16 Stelplicht en bewijslast ketenregeling / 269
12.3 Einde van het dienstverband op initiatief of met medewerking van de werknemer / 269
12.3.1 Ontbinding op verzoek van de werknemer ex art. 7:671c BW / 269
12.3.2 Ontbinding van een niet tussentijds opzegbare overeenkomst voor bepaalde tijd / 270
12.3.3 Stelplicht en bewijslast in de ontbindingsprocedure op verzoek van de werknemer / 271
12.3.4 Opzegging door de werknemer al dan niet op staande voet / 273
12.3.5 Oude dilemma’s bij ontslagname werknemer / 275
12.3.6 Beeindiging met wederzijds goedvinden / 275
12.3.7 Beeindigingsovereenkomst / 276
12.3.8 Schriftelijke instemming van de werknemer met opzegging door werkgever (art. 7:670a lid 2 onderdeel a BW) en varianten / 278
12.3.9 Mogelijkheden om terug te komen op een instemming / 280
12.3.10 Zijn daarnaast de gewone wilsgebreken nog in beeld? / 281
12.3.11 Jurisprudentie ontslagname en instemming ontslag / 283
12.3.12 Stelplicht en bewijslast ontslagname werknemer / 285
12.4 Opzegging door de werkgever zonder toestemming / 285
12.4.1 Het begrip opzegging / 285
12.4.2 Opzegging zonder instemming sub g: AOW- en pensioenontslag / 286
12.4.3 Geen redelijke grond vereist voor een pensioenopzegging / 287
12.4.4 Wel de regels voor opzegging in acht nemen / 287
12.4.5 Recente jurisprudentie en annotatie / 288
12.4.6 Stelplicht en bewijslast AOW- en pensioenontslag / 289
12.4.7 Uitzonderingen van art. 7:671 lid 1 onderdeel b, d, e, f en h BW / 289
12.4.8 Statutaire bestuurders vennootschappen / 290
12.4.9 Onderwijs / 291
12.4.10 Het ontbreken van een verplichting tot een preventieve ontslagtoets maakt de aldus opgezegde werknemers niet volledig rechteloos / 292
12.4.11 Wie vallen er nog meer niet onder de (nieuwe) preventieve toets / 292
12.4.12 Uitzonderingen van art. 2 BBA (oud) grotendeels vervallen / 293
12.4.13 Rechtsgeldige opzegging zonder toestemming: ontslag op staande voet wegens een dringende reden (art. 7:671 lid 1 onderdeel c BW) / 293
12.4.14 Geen materiele wijzigingen als gevolg van de Wwz / 295
12.4.15 De inhoud, omvang en onverwijldheid van het ontslag en van de ontslagmededeling, stelplicht en bewijslast / 295
12.4.16 Dringende reden omvat meerdere feiten en omstandigheden / 299
12.4.17 Stelplicht van de werknemer ten opzichte van die van de werkgever / 299
12.4.18 De dringende reden materieel: wat is een dringende reden? / 300
12.4.19 Wettelijke voorbeelden / 301
12.4.20 Het arrest Schrijver/Van Essen en de gezichtspuntencatalogus van Quist / 301
12.4.21 In hoeverre is Schrijvers/Van Essen nog geldend onder huidig recht? / 304
12.4.22 Werkverzuim als gevolg van werkweigering wegens gestelde, maar niet gebleken arbeidsongeschiktheid / 304
12.4.23 Werkweigering wegens arbeidsongeschiktheid en niet naleven van controlevoorschriften bij ziekte in beginsel geen dringende reden / 306
12.4.24 Naleving van controlevoorschriften / 306
12.4.25 Medische klachten en een dringende reden / 308
12.4.26 Werkweigering die niet is gelegen in (gestelde) ziekte of arbeidsongeschiktheid / 309
12.4.27 Ontslag op staande voet wegens diefstal; onrechtmatig verkregen bewijs; gebruik van bewijs verkregen door het gebruik van verborgen camera’s / 310
12.4.28 Methode van vaststelling of iemand heeft gestolen / 311
12.4.29 Is het bewijs met verborgen camera’s zonder toestemming per definitie onrechtmatig verkregen bewijs dat onder alle omstandigheden moet worden uitgesloten? / 313
12.4.30 De dringende reden betreft (mede) gedragingen in de privesfeer van de werknemer / 314
12.4.31 Vergoeding bij ontslag op staande voet / 316
12.4.32 Processuele complicaties in verband met de Wwz / 323
12.4.33 Verdere acties aangaande het ontslag op staande voet / 326
12.4.34 Voorwaardelijke ontbinding mogelijk? / 327
12.4.35 Werknemer kan ook herstel van dienstbetrekking verzoeken ex art. 7:682 BW / 328
12.4.36 In plaats van vernietiging van de opzegging is ook een billijke vergoeding mogelijk (art. 7:682 lid 1 onderdeel b BW) / 329
12.4.37 Conclusie opzeggen zonder instemming / 329
12.5 Opzegging met toestemming UWV / 330
12.5.1 Inleiding / 330
12.5.2 Redelijke grond voor ontslag / 330
12.5.3 Geen keuze meer tussen twee ontslagroutes / 332
12.5.4 Kritiek op het systeem / 332
12.5.5 Werkgever moet zich wel als goed werkgever hebben opgesteld / 333
12.5.6 Scholingsverplichting / 333
12.5.7 In alle gevallen moet een werknemer weten wat hij moet doen en wat hij nog moet verbeteren / 334
12.5.8 Ook de eisen die daarbij aan een werknemer worden gesteld moeten volgens de wetgever voldoen aan het beginsel van art. 7:611 BW / 334
12.5.9 Reikwijdte preventieve toets / 334
12.5.10 Toetsing door een cao-ontslagcommissie / 335
12.5.11 De procedure bij het UWV ter verkrijging van een ontslagvergunning / 336
12.5.12 De UWV-procedure is een bestuursrechtelijke procedure / 340
12.5.13 Geen sprake van een volledige bestuurlijke rechtsgang / 341
12.5.14 Het rapport van de Nationale Ombudsman / 342
12.5.15 Kritiek Raad van State op de Wwz / 343
12.6.16 De procedure bij het UWV materieel art. 7:669 lid 3 BW en de Uitvoeringsregels / 344
12.5.17 Redelijke grond / 344
12.5.18 Ontslag wegens bedrijfseconomische redenen; de eisen van de a-grond / 344
12.5.19 Eerste eis: structureel verval van arbeidsplaatsen / 345
12.5.20 Tweede eis: geen mogelijkheden tot herplaatsing in passende functie / 346
12.5.21 Een werkgever mag wel enige beleidsvrijheid hebben / 346
12.5.22 Weigeringsgronden vergunning / 346
12.5.23 Derde eis: werkgever moet aannemelijk maken dat e.e.a. nodig is voor een doelmatige bedrijfsvoering / 347
12.5.24 Bepalen ontslagkeuze bij bedrijfseconomisch ontslag: afspiegelingsbeginsel / 347
12.5.25 Werknemers die bovengemiddeld presteren kunnen onder omstandigheden buiten de afspiegeling worden gehouden / 348
12.5.26 Werkgever moet bij bovengemiddeld functioneren zorgvuldig handelen / 348
12.5.27 Afwijking van het afspiegelingsbeginsel bij cao / 349
12.5.28 Wederindiensttredingsvoorwaarde / 349
12.5.29 Inwisselen voor flexwerkers is geen redelijke grond / 350
12.5.30 Stelplicht op basis van de Uitvoeringsregels ontslag om bedrijfseconomische redenen / 351
12.5.31 Slechte of slechter wordende financiele situatie (nadere toelichting 1.3.1) / 351
12.5.32 Ontslag wegens langdurige arbeidsongeschiktheid (b-grond) / 353
12.5.33 Redelijke grond voor ontslag in de zin van de b-grond / 354
12.5.34 Langdurige arbeidsongeschiktheid / 356
12.5.35 De bedongen arbeid / 357
12.5.36 Er dienen ook geen mogelijkheden te zijn voor aanpassing van de bedongen arbeid of herplaatsing in ander passend werk / 358
12.5.37 Acties en rechtsmiddelen tegen de uitspraak van het UWV of de cao- ontslagcommissie / 359
12.5.38 Ontbinding na afwijzing toestemming UWV of cao-ontslagcommissie / 359
12.5.39 Stelplicht en bewijslast / 359
12.5.40 Verzoek tot herstel van de arbeidsovereenkomst na opzegging / 360
12.5.41 Stelplicht en bewijslast / 360
12.5.42 Aftrek tijd procedure van opzegtermijn / 361
12.5.43 Conclusie / 361
12.6 Ontbinding op verzoek van de werkgever / 362
12.6.1 Inleiding / 362
12.6.2 Ontbinding ex art. 7:671b BW: verzoek van de werkgever / 363
12.6.3 Stelplicht en bewijslast gronden / 364
12.6.4 Grond c veelvuldig ziekteverzuim / 364
12.6.5 Ad (1) het met regelmaat niet kunnen verrichten van de bedongen arbeid / 365
12.6.6 Ad (2) onaanvaardbare gevolgen voor de bedrijfsvoering / 365
12.6.7 Ad (3) uitval mag niet voortkomen uit onvoldoende zorg voor de arbeidsomstandigheden / 366
12.6.8 Ad (4) geen herstel binnen 26 weken en geen passende arbeid / 366
12.6.9 Ad (5) deskundigenoordeel UWV / 366
12.6.10 Sub d: disfunctioneren / 367
12.6.11 Gedragingen en eigenschappen van de werknemer / 368
12.6.12 De e-grond: verwijtbaar handelen of nalaten van de werknemer / 369
12.6.13 Ad grond f weigering arbeid wegens ernstig gewetensbezwaar / 370
12.6.14 Ad g Verstoorde arbeidsverhouding / 370
12.6.15 Ad h andere omstandigheden / 371
12.6.16 Opzegverboden / 371
12.6.17 Vereiste overlegging deskundigenoordeel / 376
12.6.18 Voorwaardelijke ontbinding op verzoek van werkgever bij ontslag op staande voet? / 377
12.6.19 Hoger beroep en cassatie / 384
12.6.20 Geen schorsende werking hoger beroep of cassatie / 385
12.6.21 Hoger beroep en cassatie van een ontbinding arbeidsovereenkomst op verzoek van werknemer / 385
12.6.22 Conclusie / 386
12.7 Nieuw ontslagprocesrecht, bewijsrecht en termijnen in het kader van de Wwz / 386
12.7.1 Inleiding en wettelijk kader / 386
12.7.2 Verzoekschriftprocedure en geen dagvaardings- of vorderingsprocedure / 387
12.7.3 Wijziging art. 7:686a BW / 388
12.7.4 Nieuw procesreglement / 391
12.7.5 Het bewijsrecht in de ontbindingsprocedure volgens oud recht / 393
12.7.6 Toepassing van het bewijsrecht in de ontbindingsprocedure naar huidig recht en de verhouding met andere vorderingen en verzoeken / 395
12.7.7 Eigen mening: bewijsrecht moet onverkort van toepassing zijn / 400
12.7.8 Toepasselijkheid van dezelfde regels van bewijsrecht in parallelprocedures / 401
12.8 Vergoedingen in het ontslagrecht / 402
12.8.1 Transitievergoeding: inleiding en vereisten / 402
12.8.2 Transitievergoeding ook verschuldigd bij ontslag na twee jaar ziekte / 402
12.8.3 Redelijkheidstoets verdwenen? / 404
12.8.4 Gevallen waarin een aanspraak ontstaat / 404
12.8.5 Gevallen waarin er geen aanspraak is / 404
12.8.6 Werknemer moet transitievergoeding terugbetalen bij herstel of nadien gebleken terecht gegeven ontslag op staande voet / 407
12.8.7 Hoogte transitievergoeding en berekeningsmaatstaf / 407
12.8.8 Berekeningsmaatstaf en maximale hoogte transitievergoeding / 408
12.8.9 Maximering transitievergoeding / 408
12.8.10 Golden parachute is afwijkingsmogelijkheid? / 409
12.8.11 Kleine werkgevers uitgezonderd van de hogere vergoeding 50+ / 409
12.8.12 Tijdelijke werknemers / 410
12.8.13 Slechte financiële situatie van de werkgever / 411
12.8.14 Verrekening met gemaakte kosten voor scholing of begeleiding / 412
12.8.15 Is de transitievergoeding een minimumregeling? / 414
12.8.16 Overgangsregeling oudere werknemers en kleine werkgevers / 414
12.8.17 Driekwart dwingend recht: afwijking bij cao / 415
12.8.18 Gelijkwaardige voorziening / 415
12.8.19 Geen gelegenheidsvakbond en –cao / 415
12.8.20 Overgangsbepaling kleine werkgever / 416
12.8.21 Transitievergoeding en overgang van onderneming / 416
12.8.22 Kritiek op het stelsel / 416
12.8.23 Billijke vergoeding, inleiding / 419
12.8.24 Hoogte billijke vergoeding / 420
12.8.25 Hoe zit het in dit verband met de Baijings-leer? / 423
12.8.26 Formeelrechtelijke bezwaren / 423
12.8.27 Baijings naar huidig recht overeind? De meningen zijn verdeeld / 423
12.8.28 Boek 6 van het BW is onverkort van toepassing op Boek 7 / 425
12.8.29 Wat nu indien de ‘Duk-variant’ aan de orde is / 427
12.8.30 Billijke vergoeding en schadeberekening ex art. 6:97 BW / 427
12.8.31 De schadevergoeding in verband met een opzegtermijn / 428
12.9 Ontbinding wegens wanprestatie / 428
12.9.1 Inleiding en wettelijk kader / 428
HOOFDSTUK 13
Enkele opmerkingen en aanbevelingen / 431
13.1 Gesignaleerde knelpunten / 431
13.2 Deugdelijk feitenonderzoek / 432
13.3 Waarheidsvinding en tijd / 432
13.4 Ongelijkheidscompensatie, juist ook waar partijen in persoon procederen / 432
13.5 Geen vervaltermijnen korter dan de reguliere verjaringstermijnen / 433
13.6 Arbeidswetgeving heeft alleen maar zin als die niet averechts werkt / 433
Lijst van verkort aangehaalde literatuur / 435
Trefwoordenregister / 447
Curriculum Vitae / 453
Rubrieken
- advisering
- algemeen management
- coaching en trainen
- communicatie en media
- economie
- financieel management
- inkoop en logistiek
- internet en social media
- it-management / ict
- juridisch
- leiderschap
- marketing
- mens en maatschappij
- non-profit
- ondernemen
- organisatiekunde
- personal finance
- personeelsmanagement
- persoonlijke effectiviteit
- projectmanagement
- psychologie
- reclame en verkoop
- strategisch management
- verandermanagement
- werk en loopbaan