Ligt het aan mij, of is intervisie nogal onbekend?
Of het aan u ligt, weet ik niet. Ik was een jaar of vijf geleden in Duitsland en daar dachten ze dat het een Oost-Duitse televisiezender was. Het is een puur Nederlands begrip, hoewel er in het buitenland wel varianten zijn die anders heten, maar veel overeenkomsten vertonen met onze intervisie.
Een Nederlands polderproduct, dus?
Zoiets, ja. Intervisie is hier in de jaren tachtig ontstaan als tegenhanger van supervisie. Dan heb je het dus over begeleiding door een meerdere of een gecertificeerde supervisor zoals een docent. Bij intervisie gaat het om begeleiding onder mekaar, onder collega’s. In eerste instantie werd het vooral toegepast in de gezondheidszorg en het onderwijs, in jaren negentig ook bij steeds meer in productiebedrijven en tegenwoordig breed in zowel de profit als de non-profit.
En u heeft mede aan de wieg gestaan?
Ja, begin jaren tachtig was ik lid van een groepje studenten andragogie die met elkaar praatten over de studie en over problemen op het werk. Toen was er iemand die iets wist te vertellen over de kenniskringen in Japanse bedrijven waarin werknemers kennis uitwisselden ter verbetering van de productie en om het aantal fouten te verkleinen. Dat verhaal was voor ons toen aanleiding om die gesprekken wat gestructureerder aan te gaan pakken en dat is uiteindelijk intervisie geworden. Ik heb daar vervolgens het boek Intervisie bij werkproblemen over geschreven en dat boek beleefde tot mijn verbazing herdruk op herdruk.
Mooi verhaal. Maar wat is nou het verschil tussen intervisie en bijvoorbeeld een gewone vergadering, of met coaching?
Er zijn in de loop der jaren allerlei vormen van intervisie ontstaan, maar ook tal van mengvormen met andere methodes, zoals bijvoorbeeld groepscoaching. De rode draad bij de meeste van die methodes is dat ze teruggaan op de oervorm van probleemoplossing: formuleer het probleem, geef een analyse, zoek een oplossing et cetera. Het onderscheidene van intervisie is denk ik dat het een gesprek is onder gelijken, dus onder collega’s, waar nooit een leidinggevende bij zit omdat je dan vaak niet het achterste van je tong laat zien. Een ander kenmerk van intervisie is dat je vaak op een diepere laag werkt: je hebt een probleem of vraag, en werkt aan de oplossing daarvan, maar je kijkt ook heel erg naar je eigen gedrag en je eigen houding die een mogelijke oplossing in de weg kan staan. Waarom trap ik nou steeds weer in dezelfde valkuil? Waarom bots ik zo met die ene collega of chef? Dus je reflecteert veel meer over de achterliggende gedragsproblemen en dat alleen al, plus het feit dat je je verhaal kwijt kunt en er mensen naar je luisteren, geeft zoveel ruimte en veelal ook al het begin van de oplossing.
Steekt het u niet dat er allerlei mengvormen en concurrerende methodes zijn?
Nee, absoluut niet. Het gaat mij om leren, en dat kun je op zoveel verschillende manieren doen. En hoe meer methodes, hoe beter. Dat maakt het ook leuk. Experimenteer er maar mee, kijk maar wat werkt. Nee, intervisie is voor mij absoluut niet heilig.
U heeft al verschillende boeken over intervisie op uw naam staan. Waarom vond u dat dit handboek er moest komen?
Ik heb in 1986 een boek gemaakt waarin ik heel basaal een aantal ideeën heb geformuleerd over wat intervisie is. Daarna heb ik nog een boek geschreven over het implementeren van intervisie in organisaties en later ook nog een boek met verschillende oefeningen en methodes. De laatste tijd kreeg ik steeds meer de vraag of ik niet een meer uitgewerkte versie wilde maken, omdat dat bij lange na niet in de informatiebehoefte voorzag van de steeds grotere groep mensen die intervisiegroepen opzetten of begeleiden. Bovendien wilde ik de eigen ervaringen die ik in de loop der jaren met intervisie heb gehad, nu eens opschrijven. Intervisie heeft mij persoonlijk zoveel opgeleverd, ik had het gevoel: daar moet ik iets mee. Dat is dus dit Handboek Intervisie geworden.
Over Ben Kuiken
Ben Kuiken is filosoof, schrijver en ontregelaar. Als organisatiefilosoof helpt hij mensen om anders te denken, te kijken en te praten over organisaties en de problemen die daar ontstaan. Ben is auteur van een groot aantal boeken over organiseren, spelen, en filosofie, waaronder De laatste manager, De Organisatiefilosoof, en Het Zinnigste boek dat je ooit zult lezen.