Kan ik online echt contact maken met mijn deelnemers? Heeft Online trainen voldoende impact? Kan ik wel zorgen voor goede interactie? Wordt trainen met zo'n scherm ertussen überhaupt ooit leuk? Hoe houd ik mijn deelnemers betrokken? Prangende vragen op de omslag van het boek Online Trainen van Karin de Galan.
En actueler kan niet. Velen worstelen met thuiswerken en online meetings. Een boek dus dat staat in het hart van actuele vraagstukken. Toch duurt het tot pagina 265 van het boek (bijna de laatste pagina) voordat het woord ‘corona' valt. Terwijl je het boek ook aan corona op had kunnen hangen. Karin de Galan heeft er wel een verklaring voor: ‘Omdat ik hoop dat dit boek ook na corona nuttig blijft. Maar corona is toch echt wel de aanleiding geweest om dit boek te schrijven. Trainen (bijeenkomsten waarbij het draait om het geven van feedback en niet alleen om het geven van instructies - red.) deden we als trainers eigenlijk zelden online. Ook ik niet. Ik zag in het veld van trainers dat iedereen worstelde met de omschakeling van "het zaaltje" naar online. Het gros van de trainers is toch gewend om naar een zaaltje te gaan en daar "hun ding te doen". Veel trainers hebben een draaiboek dat gebaseerd is op fysieke ontmoetingen en kunnen moeilijk omschakelen. Dit boek helpt je in online trainingsvaardigheden. Online vergt veel meer voorbereiding.'
Confronterend
Zo kan online werken wel een eens een onbedoelde positieve bijvangst hebben. Want trainers moeten hun routines die ze in jaren hebben opgebouwd loslaten en gaan zo dus veel beter voorbereid een training in. Is de nieuwe online wereld in die zin ook confronterend geweest voor trainers? Een vraag die Karin de Galan met een duidelijk ‘ja' beantwoordt. ‘Zeker is het een confronterende tijd. Veel trainers lopen tegen hun eigen beperkingen aan. Wat we in zaaltjes doen, is lang niet altijd even effectief. Dat wordt online soms pijnlijk duidelijk. Online moet je niet beginnen met een PowerPoint van twintig minuten, want dan ben je iedereen kwijt. Het stomme is alleen dat online juist lijkt uit te nodigen tot PowerPoint.' De Galan is in deze ook zelfkritisch: ‘Mijn eerste online training gebruikte ik ook PowerPoint in plaats van de flipover. Maar dat wordt al snel saai. Ik gebruik nu gewoon weer een old school flipover met geeltjes. Maar dan voor camera. Dat biedt dynamiek. Gebruik gewoon je oude instrumenten voor nieuwe online methoden.'
Theorie volgt praktijk
Leest dat misschien als kosmetische aanpassingen, de online wereld vraagt een mindshift van trainers die verder gaat dan alleen andere tools. Wat De Galan betreft moet ook structuur van trainingen om. Ook hier moeten trainers hun comfortzone verlaten. ‘Begin direct met een actuele casus, of een casus die alle deelnemers herkennen. Dat motiveert ze. De crux is dat je niet eerst met veel theorie begint, zoals veel trainers gewend zijn te doen. In zaaltjes kunnen mensen minder snel weglopen, online kan dat wel. Bij te veel theorie aan het begin, raak je deelnemers kwijt. Begin met praktijk, laat dat volgen door theorie (checklists bijvoorbeeld) en kom dan weer met een praktijkvoorbeeld terug om iedereen te laten oefenen. Zo houd je deelnemers geboeid en betrokken. Het is bewezen dat mensen het meest en best leren van voorbeelden. Filmpjes online lenen zich daar ook prima voor.'
De praktijk is echter weerbarstig, zo leren we in coronatijden. Mensen zijn in deze coronatijd zoomsessies met kantoor en/of collega's na een uur al zat. In het boek Online Trainen zien we zelfs een trainingsschema dat om half tien begint en pas om één uur 's middags eindigt. Hoe houden deelnemers dat vandaag de dag vol? Hoe voorkom je schermmoeheid? Karin de Galan: ‘Een uur alleen online vergaderen is ook saai. De truc is om trainingen aantrekkelijk te maken. Zoals ik eerder zei, dat begint bij een goede voorbereiding. Als je goede casussen hebt die aansluiten bij de belevingswereld van de deelnemers, blijven ze er wel bij. Goede trainers weten hoe je deelnemers intrinsiek motiveert. Ik hoor vaker dat "de tijd vliegt" dan dat mensen schermmoe zijn.'
Stel ook online normen
Een van de belangrijke aandachtspunten van online trainen is: hoe houd je als trainer online contact met je deelnemers? In een zaaltje kun je mensen er nog wel dwingend bij houden. Maar als er digitale afstand is waar mensen zich kunnen verschuilen achter een beeldscherm of misschien wel (gesimuleerde) falende techniek? Wat is de gouden regel in deze dan? Hoe houd je mensen erbij? De Galan: ‘Maak een training intrinsiek motiverend zodat deelnemers er als vanzelf blijven en contact met je houden. Maar schroom ook niet om normen te stellen. Als je ziet dat iemand online koffie gaat halen, zeg daar - op een aardige manier - wat van. Blijf als trainer wel kapitein op het schip. Dat zou je in een zaaltje ook doen. Vandaar dat ik in mijn boek ook schrijf: eigenlijk is online trainen niet wezenlijk anders dan offline trainen. Een goede trainer zorgt er ook in zaaltjes voor dat er boeiende casussen zijn en effectieve oefeningen. Maar de ervaring leert dat daar toch veel wordt gewerkt met een rugzak met bekende tools. In de online wereld kan dat echt niet meer.'
Online of offline
We zitten voorlopig nog wel even in een lockdown. En zelfs daarna is het maar de vraag of we teruggaan naar een oud normaal, waarin we weer massaal in zaaltjes kruipen om een training te volgen. Dat we ons ergens midden in het land verzamelen zodat we mensen uit alle windstreken een dagje in kunnen laten vliegen. Of gaat er na de lockdown ook een nieuwe trainingswerkelijkheid ontstaan? Wat zal de toekomst zijn voor trainingen? Online of offline? De Galan doet een voorspelling: ‘We gaan naar een hybride vorm van trainen. Veel gespreksvaardigheden bijvoorbeeld zijn prima online te leren en veel kennisgerichte trainingen werken online ook goed. Gaat het over groepsprocessen, dan is vaak een offline bijeenkomst nodig. Omgaan met agressie is online vaak ook lastig. Iemand trainen om voor grote groepen te spreken, werkt in een zaaltje toch echt beter. Of online trainen het nieuwe normaal wordt? Dat denk ik niet. We zullen als trainers deelnemers fysiek bij elkaar blijven halen omdat dat fijn is voor de verbinding: even een praatje maken met je buurman is online lastiger.' Volgens De Galan zul je als trainer altijd weer een afweging moeten maken tussen offline en online. ‘Maar inmiddels hebben we geleerd dat best veel trainingsonderdelen prima online kunnen. In grote landen in de wereld gaan al heel veel trainingen online omdat de afstanden daar veel groter zijn dan bij ons. In Nederland kun je mensen nog wel een dag bij elkaar krijgen ergens in het land. Maar voordeel van online is bijvoorbeeld ook dat je kortere dagdelen kunt doen, waardoor deelnemers 's middags het geleerde al in praktijk kunnen brengen. Je hoeft - omdat het vanwege reistijd handig is - niet altijd direct een hele dag naar plek X in Nederland te komen.'