In de media wemelt het van voorspellingen die niet uit blijken te komen. Wat doen de experts verkeerd?
Ze houden hun resultaten niet bij. De meeste deskundigen grossieren in vage voorspellingen waarvan de accuraatheid onmogelijk kan worden vastgesteld. Dat doen ze bewust. Stel dat ik zeg dat een bepaalde gebeurtenis een reële mogelijkheid is. Reëel kan geïntepreteerd worden als een kans van tussen de twintig en tachtig procent. Als de situatie zich inderdaad voordoet, dan kan ik mezelf op de borst kloppen. Zo niet, dan kan ik zeggen dat het slechts een mogelijkheid betrof. Op die manier eindig ik altijd aan de juiste kant van misschien. Maar tegelijkertijd zal ik nooit lering trekken uit de resultaten, en zullen mijn voorspellingen nooit worden verfijnd tot waarschijnlijkheden van bijvoorbeeld 30-70, of zelfs 33-67.
In uw boek identificeert u een groep mensen die wel uitblinkt in het maken van voorspellingen. Wat verklaart het verschil?
Zij houden de stand wél bij, haha. Supervoorspellers gaan er serieus vanuit dat voorspellen een vaardigheid is die kan worden gecultiveerd. Dat wil niet zeggen dat ze altijd zullen slagen. Sommige situaties zijn zo complex dat zelfs een supervoorspeller niet beter zal presteren dan een pijltjesgooiende chimpansee. Maar ze proberen het tenminste. Dat is wat de professionele voorspellers ontberen. Experts zijn doorgaans zo bang om te falen, dat het gewoonweg niet in hen opkomt om voorspellen op een wetenschappelijke manier te benaderen.
Ondanks die voorzichtigheid kunnen experts nog steeds de plank pijnlijk misslaan. De aanloop naar de oorlog in Irak was een spectatulair voorbeeld van voorspellingen die nergens op gebaseerd bleken.
De Amerikaanse invasie van Irak was in zekere zin een keerpunt. Het stellige idee dat het land massavernietigingswapens zou hebben was gênant voor de hele inlichtingengemeenschap. Het leidde tot de oprichting van de Intelligence Advanced Research Projects Activity, een instantie die tot taak heeft onderzoek te steunen dat Amerikaanse inlichtendiensten beter kan maken. IARPA organiseerde een voorspellingstoernooi waarin vijf academische teams het tegen elkaar opnamen. Dat leidde tot de ontdekking van supervoorspellers. Je kunt het vergelijken met het volwassenwordingsproces van de medische wereld. Het is pas sinds de vorige eeuw dat artsen zichzelf in twijfel trekken en op een wetenschappelijke manier testen welke behandelwijzen succesvol zijn.
Tegenwoordig moeten mensen jaren studeren om zich dokter te mogen noemen. Voor supervoorspellers lijkt die lat veel lager te liggen.
Het IARPA-toernooi omvatte vijfhonderd vragen over een enorme hoeveelheid aan onderwerpen, van Syrische vluchtelingenstromen en maritieme conflicten tussen Japan en China, tot de koers van Spaanse staatsobligaties en de zeespiegelstijging in Arctische wateren. Het is onmogelijk om op al die terreinen een specialist te zijn. Supervoorspellers zijn wat dat betreft op de eerste plaats supergeneralisten die razendsnel kunnen leren. Overigens kunnen supervoorspellers het op individueel niveau nog steeds compleet bij het verkeerde eind hebben. De beste resultaten krijg je als je de collectieve resultaten verzamelt, en er een bepaald algoritme op loslaat. Op die manier kun je profiteren van de wijsheid van de menigte.
Is het kijken in de toekomst voor iedereen weggelegd?
Als het gaat om de nabije toekomst, tot op zekere hoogte wel. Supervoorspellers onderscheiden zich niet zozeer in wat ze denken, maar hóe ze dat doen. Ze zijn behoedzaam, nieuwsgierig, zelfkritisch en gefocust. Dat zijn eigenschappen die ieder intelligent, ruimdenkend en hardwerkend mens in principe kan aanleren. Daarnaast is het van belang om te blijven oefenen. Je wordt alleen beter als je van je fouten kunt leren.
Ervaring moet gepaard gaan met duidelijke feedback. Is die bij toekomstvoorspellingen wel mogelijk?
Voorspellen leidt niet tot dezelfde snelle feedback als bijvoorbeeld een spelletje poker. Als het gaat om geopolitieke kwesties kost het minstens een jaar oefenen voordat je een bepaalde mate van ervaring hebt opgebouwd. Daarom is het ook zo belangrijk om je score bij te houden, en na afloop te analyseren hoe je in de toekomst nog beter kunt presteren.
Zijn ontwikkelingen in bepaalde sectoren voorspelbaarder dan in andere?
Dat is moeilijk te zeggen. Het is inderdaad waar dat het moeilijker is om te voorspellen wat de beurs morgen doet, dan om een bepaalde politieke ontwikkeling te schetsen. Aan de andere kant zijn er talloze verrassingen in de politiek en zie je ook een hoop continuïteit in de financiële wereld. Dus ik zou niet willen zeggen dat één domein inherent voorspelbaarder is dan een ander. Een uitzondering is de weersverwachting. Meteorologen zijn in mijn boek de helden, juist ook omdat ze al decennia lang nauwgezet hun resultaten bijhouden. Het scoresysteem dat we voor supervoorspellers gebruiken is oorspronkelijk door een weerkundige ontwikkeld.
Kunnen supervoorspellers worden ingezet voor een betere bedrijfsvoering?
Ja, en dat gebeurt ook al. Het bedrijf Good Judgement, een spin-off van de supervoorspellers die het IARPA-toernooi hebben gewonnen, richt zich op toekomstverwachtingen met gevolgen voor het bedrijfsleven. Als ik een bestuurder zou zijn, zou ik een voorspellingstoernooitje organiseren tussen mijn management team en de generalisten van Good Judgement. Als je specialisten het verliezen, dan weet je dat je een probleem hebt.
Uw boek toont aan dat voorspellen een talent is dat je kunt cultiveren. Zal dit ertoe leiden dat de kwaliteit van toekomstverwachtingen zal toenemen?
Daarmee vraag je of ik een voorspelling kan doen over de toekomst van voorspellingstoernooien. Als je kijkt naar de efficiëntie-voordelen van betere prognoses, dan zou je zeggen dat supervoorspellers allang gemeengoed zouden moeten zijn. De werkelijkheid is echter een stuk weerbarstiger. De politieke en economische experts in de media laten zich niet zo makkelijk in een nieuwe rol dwingen. Dat is vooral een probleem aan de vraagzijde. De kwaliteit van voorspellingen zal niet gemeten, verfijnd en verbeterd worden als wij als gebruikers niet om bewijzen van correctheid vragen. Ik denk dat het een kwestie is van bewustwording. De specialisten van deze wereld zullen zich over een jaar of vijfentwintig waarschijnlijk veel verantwoordelijker gedragen.
Over Jeroen Ansink
Jeroen Ansink is journalist in New York. Hij schrijft en schreef onder meer voor HP/De Tijd, Elsevier Weekly Magazine en Fortune.com. Voor Managementboek schrijft hij interviews. Ansink voltooide een vrij doctoraal in de Letteren aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en behaalde het certificaat Business Journalism aan de Wharton Business School aan de Universiteit van Pennsylvania.