Op werkdagen voor 23:00 besteld, morgen in huis Gratis verzending vanaf €20

Interview

Joseph Oubelkas

‘Vrijheid: de kunst om tussen de tralies door te kijken’

Joseph Oubelkas zat 1637 dagen onterecht vast in verschillende Marokkaanse gevangenissen. Toch is hij niet depressief, rancuneus of als slachtoffer teruggekomen, maar juist sterker, veerkrachtiger en positiever.

Guido van de Wiel | 18 juli 2017 | 12-16 minuten leestijd

Op het Event Corporate Culture doet hij zijn verhaal en laat hij zien hoe ieder van de aanwezigen voor 100% zijn eigen lot in handen heeft. Hoe hardvochtig, getralied of gepantserd de systeemwereld of de omstandigheden ook zijn: jíj bepaalt.

De feiten
23 december 2004. Joseph Oubelkas is vanuit het bedrijf Zwaardfruit waar hij werkzaam is, op weg naar het bedrijf in Marokko waar hij gedetacheerd is om controles uit te voeren. Bij aankomst bij dit bedrijf ziet hij zwaailichten. Hij loopt naar het hek en vraagt wat er aan de hand is. Een agent vraagt hem wie hij is en of hij even mee wil lopen. Nog in de veronderstelling dat hij kan helpen, loopt hij mee. Er blijken twee busjes met 8000 kilo hasj te zijn aangetroffen op het terrein. Zijn paspoort wordt ingenomen. Hij moet blijven. Wat volgt is een proces vol onrecht, vol valse en zelfs weerlegbare beschuldigingen, maar het mag niet baten. Een rechter veroordeelt hem – geheel ten onrechte – tot tien jaar gevangenisstraf, waarvan hij uiteindelijk 4,5 jaar uit zal zitten. Op 17 juni 2009 komt hij vrij.  

Dan zie je de ratten en de kakkerlakken nog niet

‘De ruimte die in Nederlandse gevangenissen  goed is om twee gedetineerden te plaatsen, werd daar gebruikt voor 70, 80, soms 100 mensen,’ zegt Joseph. In zijn presentaties voor grote groepen – van scholieren en gedetineerden tot mensen uit het bedrijfsleven – laat hij op dit punt op een groot projectiescherm een foto van zo’n buitenlandse gevangenis zien: lichamen die tegen elkaar gedrukt liggen, met meerdere mensen die direct rondom het toilet liggen, ledematen over elkaar heen. Hij legt mij nu in een cafeetje in Maastricht uit: ‘En dan laat ik daar alleen nog maar de foto zien. Dan ruik je de stank nog niet, dan zie je de ratten en de kakkerlakken nog niet. Dan maak je de opstootjes en de onderlinge relletjes nog niet mee.’

Bewaarder als mens zien

Al snel in het gesprek vraag ik me af wat Joseph gedaan of gelaten heeft om niet rancuneus te worden. Als ik hem daarnaar vraag, vertelt Joseph: ‘Het gaat om empathie. Voor mij begon dat te groeien toen ik de bewaarders leerde kennen. In eerste instantie is je bewaarder jouw tegenstander, want hij sluit jou op. Maar later leer je de mens kennen. Ik raakte bevriend met bewaarders. Zij begonnen mij hun persoonlijke verhaal te vertellen. Ze zijn bijvoorbeeld vader, hebben kinderen die naar school moeten, hebben een huis, onderhoud, en moeten rondkomen met een paar honderd euro per maand.’ Ik reageer: ‘Zij zitten net zo goed vast in die gevangenis…’ Oubelkas: ‘Dat is het, hè? En zij zien de buitenlanders in de gevangenis  als vertegenwoordigers van het rijke Europa. Dan is het logisch dat ze ook gaan vragen: “Heb je niet nog een pakje sigaretten of iets anders voor mij?” Dat is voor hun ook maar een manier van overleven.’

Ik werp tegen dat dat nog wel even anders is dan het accepteren dat een rechter je tien jaar gevangenisstraf heeft gegeven. Een rechter van wie je weet dat hij – gezien zijn loon – in een veel te grote auto rondrijdt of in een veel te groot huis woont…  Ik: ‘En je straalt in alles uit dat je je met die rechter ook hebt weten te verzoenen.’ Joseph antwoordt:Uiteindelijk, hè. Uiteindelijk. Maar niet op dat moment. In het begin zat ik nog in de oppervlaktelaag van: “Wat is dit nu? Hij doet mij onrecht aan.” Het is eerst: verdriet, frustratie, machteloosheid, boosheid, het gevoel van onrecht, het gevoel van: wat flik jij mij nou?” Je moet niet vergeten: hoe ik om ben gegaan met mijn gevangenschap, dat hoor je in een lezing terug in één uur tijd, maar daar heb ik jaren over gedaan.’ Even later: ‘Ik wil die rechter, die mij toen tot tien jaar celstraf heeft veroordeeld, ooit nog wel eens ontmoeten en hem gewoon bedanken. Hem de hand schudden en zeggen: “Jij hebt mij een bepaalde kracht  gegeven, daardoor kan ik nu mensen in hun kracht zetten. Zonder die ervaring had ik dat nooit ontwikkeld.” Daar wil ik hem oprecht voor bedanken. Dat hij dat een ander aandoet, daar kan ik boos over worden. Want hij sloopt gewoon levens. Maar dat hij het mij heeft aangedaan: helemaal goed. Honderd procent.’

Vrijheid: de kunst om tussen de tralies door te kijken

Dit is het moment in het interview dat ik besluit om mijn lijstje met vragen dat ik voorbereid had weg te leggen. Als Joseph Oubelkas – vanuit zijn situatie – voorbij de functie van bewaarder en gevangene naar de mens blijft kijken, als hij voorbij het gedrag van zo’n rechter kan kijken, dan zie ik dat als uitnodiging om ook in dit gesprek voorbij onze rollen van interviewer en geïnterviewde te gaan kijken.

Wat volgt is een open gesprek waarin we samen begrippen exploreren, zoals schakelen. Ook komt de spanning tussen pragmatisch handelen en principieel blijven aan bod. We staan stil bij het feit dat van fascinatie altijd een authentieke kracht uitgaat.

Zodra ik mijn masker als interviewer heb neergelaten, begint onze gezamenlijke zoektocht naar de verschillende manieren waarop je om kunt gaan met beperkingen. Naast zijn gevangenisleven leg ik het gegeven dat ik op een andere manier levenslang gekregen heb in de vorm van een spierontstekingsziekte. Joseph kijkt even verbaasd op: ‘Daar zie je niets van.’ Ik leg uit hoe mijn lijf zelf soms als een gevangenis kan voelen en hoe ik met deze auto-immuunziekte omga. We reflecteren samen op uitspraken als “vrijheid is de kunst om tussen de tralies door te kijken”. En wat er gebeurt als je je enkel richt op de tralies. Joseph vertrouwt me toe: ‘Natuurlijk waren er dagen dat ik ook voornamelijk de tralies zag. Dat ik er behoorlijk de pee in had. Weet je wat bij mij dan hielp? Dan ging ik letterlijk in de spiegel kijken. Echt lang. Ik blééf mezelf aankijken.’ Op mijn vraag wat of wie hij dan achtereenvolgens ontmoette in de spiegel, zei hij: ‘Allereerst ontmoette ik dan het slachtoffer. Want je gaat kijken als je je slecht voelt. Als ik dan door blijf kijken, verdwijnt die en komen er andere gedachten vrij. Gedachten zoals: als ik hier nu in blijf hangen, dan gaat het fout. Of: ik moet niet gaan wegkwijnen in zelfmedelijden, zoals ik heel veel jongens om me heen zag doen. Sommige gevangenen bleven de hele dag op bed liggen, aten niet meer, werden broodmager, begonnen zichzelf te snijden. Dan ga je het verliezen. De volgende gedachte die opkomt is: ‘Ho, wacht even. Ik heb mezelf een belofte gedaan. Ze kunnen mijn lichaam opsluiten, maar van mijn geest blijven ze af. Dat bepaal ik voor honderd procent.’

Vanuit de spiegel ontwikkelde Oubelkas weer langzaam een bodem en de kracht om activiteiten op te pakken. Dingen die hij wel kon doen. Engelse les geven, iemand helpen, bloemen kweken in de tuin, zelf Spaans leren. Ook de komst van gevangeniskat Pipi zorgde voor de nodige zingeving. Joseph vertelt: ‘Dat ik binnen de gevangenismuren op een gegeven moment die kat aanhaalde, was voor dat moment genoeg: even het leven voor zo’n beestje verzachten. Het gekke is: dat beestje weet niet eens dat het in de gevangenis leeft. Hoe grappig is dat? Dat hielp me door moeilijke momenten heen. Dan sprak ik tegen die kat: “Jij zit ook in de gevangenis en toch zit jij hier te spinnen. Wat zit ik hier dan te zeuren?”’ Joseph besluit: ‘Zo ging ik steeds meer kijken naar wat nu wél mogelijk is.’ Ik antwoord Joseph dat ik dat sinds mijn ziekte “het zoeken naar vrijheid op de vierkante meter” ben gaan noemen.

Verweven

Joseph stelt: ‘Iemand vroeg mij eens of die gevangenistijd een verrijkende ervaring is geweest. Daarop antwoordde ik: “Nee, ik heb er een verrijkende ervaring van gemaakt.”’ Hij vervolgt: ‘Omarm het rouwproces. Dat heb je nodig om het te kunnen “verweven”, zoals ik het noem.’ Bij dit woord zet ik Oubelkas even stil. ‘Verweven?’ herhaal ik. ‘Ja, ik vind verweven een veel mooiere term dan verwerken,’ legt Joseph uit. ‘Ik werd gek van die term “verwerken”. Alles wat je hebt meegemaakt, dat moet je zogenaamd gaan “verwerken”. Maar wat is dat? Meel en water kun je tot een brood verwerken, ja. Of je neemt een homp vlees: dat kun je tot een bal gehakt of een frikadel verwerken. Zo zie ik verwerken. Dan maak je van iets, iets anders. Maar een ervaring zal altijd een constante blijven. Die ervaring gaat niet anders worden. Dus in plaats van dat ik zo’n ervaring verwerk, wordt het onderdeel van mij. Ik omarm die hele ervaring en dat verweef ik met wie ik ben.’ Ik voeg toe: ‘Ik vind verweven ook een veel creatiever woord dan verwerken. En het zorgt ervoor dat je er altijd contact mee houdt.’ Joseph knikt: ‘Ja precies. Doordat het er is, kan ik ook bij die ervaring. En ik ben degene die bepaalt dát ik er bij kan. Wanneer ík het wil. De ervaring bepaalt niet hoe ik me ga voelen.’

Psychische gevangenissen

Aan alles voel ik dat Oubelkas’ bron niet het gevangenisleven is, maar iets anders. Als ik dat teruggeef in ons gesprek, zegt Joseph: ‘Dat klopt. Dat is ook wat mijn vriendin zegt: jij bent veel meer dan het boek, veel meer dan het verhaal van je gevangenschap. Maar die bron is wel aangeboord door die gevangenisperiode.’ Joseph neemt even de tijd om zijn antwoord te formuleren. ‘Laat ik het zo zeggen: het is zo’n tijd van introspectie geweest, daar binnen die muren. Dat gaat bijna niet in dit vrije leven. Dat is heel gek. Hier in het vrije leven ben je vaak helemaal niet zo vrij. Want je gaat van hot naar her. Je wordt hier vaak geleefd. Heel veel mensen bouwen hier uiteindelijk een psychische gevangenis en raken in een depressie of krijgen bijvoorbeeld ernstige burn-outklachten. Ze bouwen die gevangenis zelf. Dat hebben ze niet eens door. Het wordt getriggerd door die buitenwereld, maar eigenlijk doen ze het helemaal zelf. Als het gaat over die bron aanboren, dan gaat het over heel bewust bezig zijn met vragen als: wie ben ik, wat wil ik, waarom handel ik zo, wat zou ik willen. Dat zijn een aantal vragen waar wij gewoonlijk vaak helemaal niet mee bezig zijn. Wie bén jij? Los van je leeftijd, je naam, je beroep en dat je papa bent of wat dan ook. Wie ben je nou echt? Als mens zijnde. En wie zou je willen zijn? Of wat is je voorbeeld? En dan noem je een voorbeeld en dan vraag ik: wat doe je nu in je leven, om dat ook echt te belichamen? Dan vallen heel vaak mensen stil. En ik snap dat, want je wordt geleefd hier. Toen ik terugkwam, werd ik eerst vertroeteld. Maar eigenlijk wordt er al redelijk snel van je verwacht dat je alles weer zelf gaat oppakken. Opmerkingen als: “Oh, heb jij geen werk”, “Hoe lang ga je nog aan dat boek schrijven dan?”, “Moet je nu dan niet tussendoor dit of dat…” ‘Dat voelt als een behoorlijke druk,’ zeg ik. ‘Ja, een enorme druk!’ vervolgt Joseph zijn verhaal. ‘En dan kom je bij de vraag: ben ik dan nu niet goed bezig? Heel veel mensen hebben te maken met zo’n druk van buitenaf. Hoe ga je daar vervolgens mee om? Hoeveel mensen laten zich wel niet leiden door de verwachting van de buitenwereld en verliezen ondertussen contact met zichzelf en met hun onderbuikgevoel? Ik heb na een jaar thuiszijn zelfs even heimwee gehad naar het gevangenisleven in Marokko. Dan moest ik de survival skills die ik had opgedaan in de gevangenis hier in het vrije leven op mezelf gaan toepassen.’ Even later: ‘Ik ben me heel bewust geworden van de tijd. Het is het meest kostbare bezit wat we hebben. We hebben allemaal 24 uur in een dag. Dat maakt ons allemaal gelijk.’

Het elixer

Aan het eind van onze ontmoeting, vertrouwt Joseph mij nog een aantal verhalen toe die hem zelf enorm raken. Eén daarvan is een fragment uit de film Out of the Furnace. ‘In die film speelt Christian Bale een staalwerker genaamd Russell Baze,’ vertelt Joseph. ‘Op een gegeven moment komt hij uit de gevangenis, dat raakt me dan natuurlijk  extra. Tussen Russell en zijn vriendin is door die tijd in de gevangenis behoorlijk wat afstand ontstaan. In de scène die dan volgt lopen ze samen op een brug en staan daar stil. Russell heeft haar net verteld hoe hij ernaar heeft uitgekeken om met haar het leven weer op te bouwen. Zij zegt dan: “Ik moet je iets vertellen”. Een stilte volgt en dan zegt ze: “Ik ben zwanger.” Dan zie je hem in close up. Hij zegt niets. Dat moment duurt oneindig. Je weet: ze kan niet zwanger zijn van hem, want hij zat het afgelopen jaar in de gevangenis. Dat weet hij ook. Je ziet nog steeds alleen het gezicht van Russell. En ik word als kijker meegezogen, want je verwacht: hij gaat schreeuwen, hij wordt boos, hij wordt gek. Op een gegeven moment krijgt hij tranen in zijn ogen en zegt: “Ik weet zeker dat je een te gekke moeder zal worden”. Russell en die vrouw omhelzen elkaar; allebei inmiddels in tranen. En hij is gewoon blij voor haar! Nou jongen, ik hád het niet meer! Ik krijg nu nog kippenvel. Als je toch zó in het leven kunt staan… Dan snáp je het. Jíj bepaalt. Niet zij, niet haar keuze om er met een ander vandoor te gaan. Nee, jij gaat het omdraaien. Jij bepaalt. Honderd procent.’

Ik bedenk: Joseph Oubelkas is een held; een held in de klassieke zin van het woord. Zijn naamgenoot, Joseph Campbell – hoogleraar mythologie en auteur van The Hero’s Journey – heeft het over het heldenverhaal dat verloopt via separatie en initiatie en dat eindigt in de terugkeer van de held met een elixer. Het is Joseph gelukt om een crisis om te zetten tot iets heel vruchtbaars. Een verhaal, nee een mens-zijn, dat hij – via twee boeken, vele lezingen en vandaag in onze ontmoeting – aan de wereld teruggeeft en doorgeeft. Een mens-zijn waar anderen, onder wie ikzelf, veel kracht uit kunnen putten.

Over Guido van de Wiel

Guido van de Wiel is eigenaar van Wheel Productions, een bedrijf dat zich toelegt op storytelling in organisaties. Hij is als coach verbonden aan de business schools Rotterdam School of Management en Tias. Verder is hij verbonden aan Verdraaide organisaties, De Veranderbrigade en HRcommunity. 

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Boek bij dit artikel

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden