ijn van die boeken die een soort naverbranding veroorzaken: als je het boek uit hebt, blijf je een tijdje piekeren over wat je hebt gelezen. Voor mij is 'Intensieve Menshouderij' zo'n boek. Dat is een klein beetje verwonderlijk, want de inhoud is zeker niet baanbrekend. Wellicht is het de herkenning, de confrontatie geweest die daarvoor heeft gezorgd. Ik heb het toch maar een vooraanstaand plekje in mijn boekenkast gegeven. Ongetwijfeld zijn er lezers die dit niet zullen gaan doen. 'Intensieve Menshouderij' gaat over de wijze waarop organisaties worden ingericht, met bijbehorende gevolgen. Mensen worden niet ziek van werken, wel van de wijze waarop werk is georganiseerd, foeteren Peters en Pouw. En daarmee is de toon gezet voor het eerste deel van het boek. Vakinhoudelijke medewerkers ruimen het veld, managers nemen de macht over. Het gaat vooral om economische en rationele principes als winstmaximalisatie (ten behoeve van de aandeelhouders), kwantitatieve groei en het gebruik van meetinstrumenten. Dit alles is in de plaats gekomen van vakkennis. De bovenste laag zou zich vooral bezighouden met het aansturen van de organisatie door 'spreadsheetmanagement'. Een manager zal een vakman nooit begrijpen. De vakmensen zijn tot willoze slachtoffers, kistkalveren, gereduceerd. OK, mag je dit de managers zelf kwaad nemen? Nee, het is het systeem waarin ze worden meegezogen. En hoe zit het met het zelfbewustzijn van die mensen? Dat moet toch ergens een niet te onderschatten rol spelen, denk ik. Het begrip Intensieve Menshouderij is natuurlijk geboren uit de vergelijking met de intensieve landbouw. De schrijvers zijn creatief geweest. Ook bij de intensieve landbouw gaat het vooral om materiële en korte termijn productienormen. Men probeert dat met zo min mogelijk middelen te realiseren. Output gericht dus. Uitmelken of zelfs wegwerpen als dat nodig is. Desnoods preventief ruimen. En hoe efficiënter een systeem is, des te gevoeliger wordt het voor storingen. Maar, er is een duurzamer alternatief: de biologische landbouw. Hierbij is respect voor de natuur en duurzame productie het uitgangspunt, met behoud van vakkennis. In het eerste deel loert het gevaar dat de lezer de moed in de schoenen is gezakt (met een knipoog). Daarna blijkt dat er nog hoop is en gelukkig komen dan ook de verlossende woorden: de ongeneeslijk gezonde organisatie. Dit als duurzame alternatief voor Intensieve Menshouderij. Het ultieme stadium waarin een organisatie kan belanden. Dit wordt min of meer afgeschilderd als het walhalla. De winstgevendheid zou hierbij nog steeds goed zijn, maar dit gaat niet meer ten koste van alles (wat als er een keuze is?). Wederzijds respect en verantwoordelijkheid zijn van groot belang. Het boek verwoordt niets meer en niets minder dan een uitgesproken visie van de schrijvers. In hoeverre de lezer hierin meegaat, is voor iedereen verschillend. Niet iedereen zal het dus eens zijn met de auteurs. Het boek is niet baanbrekend of vernieuwend. Toch kan ik me voorstellen dat Peters en Pouw sommige lezers af en toe met twee benen op de grond zetten. En daar is niets mis mee. Kenmerkend voor dit soort boeken is vaak het zwart/wit-denken. 'Intensieve Menshouderij' is geen uitzondering. Enige nuancering volgt pas als de schrijvers de epiloog afsluiten met de woorden: 'iedereen kan dagelijks in de krant lezen dat het allemaal niet werkt zoals we het op papier bedacht hebben' De auteurs richten zich speciaal op professionals die organisaties ontwerpen, en ook op de slachtoffers van ontwerpprocessen. Ik wil hier graag aan toevoegen dat dit boek zeker ook gelezen kan worden door een ieder die geïnteresseerd is in sociale degelijkheid. Al met al een boek dat je uitdaagt, het leest in ieder geval makkelijk.
Over Johan Derrez
Johan Derrez MBA is ondernemer in media, marketing en communicatie en directeur / hoofdredacteur van opinieblad Zuid Magazine.