Jim Collins schreef het al eerder in 'Good to Great and the Social Sectors: A Monograph to Accompany Good to Great': de echte leiders bevinden zich tegenwoordig in de publieke sector. Immers, denk aan de tegenstrijdige eisen die gesteld worden aan publieke organisaties, het complexe krachtenveld waarbinnen men opereert en de ambiguïteit die dat met zich meebrengt. Al deze aspecten worden uitvoerig beschreven en geanalyseerd in het 'Handboek publiek management', dat is samengesteld vanuit het gerenommeerde departement Bestuurs- en Organisatiewetenschap (USBO) van de Universiteit Utrecht. 'Handboek publiek management' begint met een degelijke verkenning van de term 'publiek management'. Dat is buitengewoon nuttig, omdat gaandeweg duidelijk wordt hoe hedendaagse visies op effectief publiek management zijn ontstaan. Zo wordt New Public Management in het brede perspectief geplaatst van maatschappelijke ontwikkelingen uit de jaren '60, '70 en '80, toen de overheid min of meer gedwongen werd om zich bedrijfsmatig in te richten. Ook de opkomst van publiek-private samenwerking en de sterke groei van zelfstandige bestuursorganen (ZBO's) worden in de verkennende hoofdstukken van dit boek zeer helder geduid. De auteurs laten het overigens niet bij duiding, maar ontmaskeren bijvoorbeeld ook de mythe over het grote aantal managers in de publieke sector. Zo vormen het hoofdstuk 'Publieke managers: ficties en feiten' samen met het hoofdstuk 'Professionals en managers' een genuanceerd tegengeluid op inmiddels al wat oudere, maar nog immer betekenisvolle, uitgaven als 'Beroeps(z)eer'. Zoals aangegeven, de verkennende hoofdstukken van dit Handboek zijn zeer krachtig. Daarnaast springen er voor mij twee hoofdstukken uit, die tot de 'pareltjes' uit dit boek behoren. Het eerste is het hoofdstuk 'Professionals en managers' van de hand van Margo Trappenburg. Zij weet aansprekende praktijk voorbeelden soepel aan een theoretische kapstop te hangen. Zo slaagt zij erin om het begrip 'professional' eenduidig te definiëren. Daarnaast slaagt Trappenburg erin om de verschillende invalshoeken, percepties en belangen van professional enerzijds en manager anderzijds voor het voetlicht te brengen. Zij maakt hierbij effectief gebruik van het historisch perspectief, waarmee zij de huidige animositeit tussen managers en professionals op een heldere manier weet te verklaren. Tot slot geeft zij praktische do's en don'ts voor managers en geeft zij een uitgebreide literatuurverwijzing. Een tweede 'pareltje' in dit Handboek is voor mij het hoofdstuk 'Publieke managers en publieke verantwoording'. In een tijdsgewricht waarbij 'vertrouwen is goed, controle is beter' het motto is , is dit hoofdstuk onmisbaar. De auteurs Schillemans, Bovens en Le Cointre hebben ten behoeve van dit thema een 15-tal bestuurders uit de publieke sector geïnterviewd. De praktijkervaringen van deze bestuurders, gecombineerd met een degelijke academische onderbouwing, geven een mooie doorkijk in de afwegingen waarvoor publieke managers heden ten dage staan en de strategieën die men vervolgens kiest. Het hoofdstuk sluit niet voor niets af met een slotparagraaf genaamd 'Een oefening in evenwichtskunst', omdat de publieke manager continu moet schakelen tussen verschillende strategieën: van transparantie nastreven en investeren in relatiebeheer tot aan het zorgdragen voor een 'rijke informatieraffinaderij'. De interviews met bestuurders laten zien dat men balanceert tussen begrip voor de noodzaak tot verantwoording aan de ene kant, en aan de andere kant ergernis en frustratie over het 'circus' dat hiervoor wordt opgetuigd. Dit Handboek is geen eenvoudige kost. De onderwerpen zijn stevig en niet elke auteur is erin geslaagd om theorie te verlevendigen met actuele en herkenbare casuïstiek. Het Handboek is geschreven door 25 wetenschappers, die sterk verschillend omgaan met de balans 'theorie – praktijk'. Maar dit soort Handboeken moeten misschien ook wel niet te gemakkelijk zijn. Ergens in het boek wordt gesproken over 'het uithoudingsvermogen waarover publieke topmanagers moeten beschikken'. Enig 'uithoudingsvermogen' is ook vereist om dit Handboek met bijna 500 bladzijden van kaft tot kaft te lezen. En eigenlijk is het Handboek ook vooral een Naslagwerk, dat zo nu en dan weer eens uit de kast wordt gehaald en ook helemaal niet volledig hoeft te worden gelezen. Maar dat dit boek in de kast van elke manager en leider in de publieke sector behoort te staan, is evident. Echte leiders blijven immers investeren in hun ontwikkeling en, wederom, Jim Collins schreef het al: de echte leiders anno nu bevinden zich in de publieke sector.
Over Eelke Pol
Eelke Pol is een ervaren hrm-adviseur en momenteel werkzaam als manager Mensen, Middelen en Ondersteuning bij de Algemene Rekenkamer in Den Haag. In het verleden adviseerde Eelke als hrm-consultant zowel de overheid als profit- en non-profitorganisaties. Daarnaast wordt hij regelmatig gevraagd als trainer, spreker en docent bij verschillende opleidingen.