‘Big Data’ is hot en dat is alleszins begrijpelijk. Het aantal data in de wereld verdubbelt elke twee jaar en dat maakt het leven er niet overzichtelijker op. Onrustiger ook. Want als er zo veel informatie beschikbaar is, wil je ze ook gebruiken; om slagvaardig te blijven of, dramatischer, om te kunnen overleven.
Maar waar vind je die gegevens en hoe betrouwbaar zijn ze? Volgens de Londense professor Patrick J. Wolfe groeit het aantal beschikbare data veel sneller dan onze vaardigheid om al die gegevens te analyseren. Mede daardoor wordt momenteel niet meer dan 0,5 procent van alle data geanalyseerd en dat percentage daalt naarmate meer gegevens beschikbaar komen.
Hoe ga je om met de moeilijke bereikbaarheid van gegevens? Die vraag vormt feitelijk het uitgangspunt van Overbeeks boek. Het is volgens hem een vraag die ‘dwingend op de deur klopt’ en je uiteindelijk onvermijdelijk bij (de betrouwbaarheid van) intuïtie brengt. Er is in de loop der jaren meerdere keren onderzoek gedaan naar de populariteit van intuïtie in de board rooms en dat leverde telkens weer anders uitkomsten op.
Maar één ding is volgens Overbeek wel duidelijk: het aantal beslissers dat regelmatig ‘big data’ negeert en op zijn buikgevoel vertrouwt, groeit. En daar is volgens de auteur niks mis mee. ‘Probeer je datakennis en de kwaliteit van je data te verbeteren,’ adviseert hij. ‘Als je data niet goed is [merkwaardig genoeg wordt het woord ‘data’ overal als enkelvoud gezien - BP] en je hebt geen andere, dan ben je aangewezen op je intuïtie.’ Intuïtie kan namelijk heel betrouwbaar zijn, vooral bij deskundige en ervaren mensen.
Overbeek neemt zijn lezers mee langs boeiende inzichten uit de neurowetenschappen om duidelijk te maken dat ‘buikgevoel’ niet een soort mystieke ervaring is, maar herkenning. Hoe meer (levens)ervaring, des te betrouwbaarder de intuïtie. Althans, in principe. Want onze intuïtie is ‘een product van een onvolmaakt brein’, dat niet zozeer gericht is op waarheid maar op veiligheid. Daarom moeten we onze intuïtieve ingevingen altijd toetsen.
Het flitsbrein is een boeiend boek over snelle besluitvorming en de valkuilen die je daarbij, zonder het merken, op je pad vindt. Poor framing, het recency en primacy effect, lage waarschijnlijkheidsinschatting, overmoedigheid, koppig vasthouden aan de gekozen koers of aan oude methodes, en group think. Je herkent ze onmiddellijk zodra Overbeek ze beschrijft en dat heeft iets van ‘au!’. Want je realiseert je dat ook jij er regelmatig intrapt. Ons brein is immers niet gesteld op informatie die ons ons goede gevoel afpakt.
Intuïtie heeft naast een functionele kant dus ook een misleidende kant en die zal je moeten ontmaskeren om het goede te behouden. Overbeek presenteert daartoe de DIMO-checklist. DIMO staat voor ‘De Intuïtieve Misleiding Ontmaskeren’. De checklist telt negen vragen die je stelt op het moment dat je een ingeving krijgt – of er wordt er een aangereikt – die bijzonder bruikbaar lijkt te zijn. Doorloop die checklist alleen en met je team, adviseert Overbeek. Dat laatste lijkt me van groot belang. Want hoe kritisch de DIMO-vragen ook mogen zijn, bij afwezigheid van een ‘critical friend’ blijft toch het gevaar bestaan dat je brein volhardt in zijn pogingen je te misleiden.
Het flitsbrein is zeker geen anti-Big Data pamflet. Dat blijkt alleen al uit de laatste vraag van de DIMO-checklist: ‘Zijn er goede data voorhanden, die de intuïtieve oplossing tegenspreken?’ Maar het heilig geloof in de maakbaarheid van de samenleving dankzij de technologie dat auteurs als Viktor Mayer-Schönberger, Sander Klous en Nart Wielaard prediken, lijkt Overbeek tot een tegengeluid te hebben gestimuleerd.
Daarmee wil hij overigens geen intuïtiegoeroe worden; in tegendeel. ‘Volg je hart en je intuïtie, zeggen veel mensen tegenwoordig,’ schrijft hij aan het eind van zijn boek. ‘Denk niet te veel na, doe gewoon. Ik zou zeggen: denk weer eens wat meer na over wat je voelt en doet.’ Genuanceerder kan het toch amper.
Over Bert Peene
Bert Peene werkte jarenlang als kerndocent bij IMAGO Groep, Via Vinci Academy en C-Lion, opleiders voor het onderwijs. Daarnaast voerde hij als zelfstandige opdrachten op het gebied van organisatieontwikkeling uit in profit en non-proft. Tegenwoordig werkt hij als free lance docent en schrijft hij voor diverse bladen over managementliteratuur.