De e-mails komen uit heel verschillende richtingen: woningcorporaties, overkoepelende boerenorganisaties, vakbonden, maar ook banken, bouwbedrijven en verzekeraars. Overal lijkt er een behoefte te zijn aan een discussie over waarden. Kennelijk is er, zonder dat ik dat ooit in de gaten had, voor waarden een hongerige markt ontstaan.
Op het eerste gezicht lijkt dit heel logisch. De economische crisis, zo denken veel mensen, wordt onder meer door een gebrekkige waardenoriëntatie in het bedrijfsleven veroorzaakt. Niets is dan vanzelfsprekender dat we met zijn allen op zoek gaan naar de waarden die er echt toe doen. De vooronderstelling is dat die waarden ergens liggen, als het ware in een kistje ergens in een kraampje op een overvolle markt. Sommige mensen – noem ze organisatieadviseurs, strategiedeskundigen of bedrijfsethici – worden dan geacht de weg naar deze kraampjes te vinden en dan, wanneer daar om gevraagd wordt en in ruil voor best veel geld, met het juiste kistje op de proppen te komen. Na wat inleidende opmerkingen openen ze dan het kistje en hopla … de mooiste waarden komen eruit en vliegen de managers om de oren.
De gedachte van een waardenmarkt staat mij niet aan. Om dat te begrijpen moeten we weten wat een markt is. Op heel elementair niveau is de markt gewoon een plek waar mensen samenkomen. Waar mensen samenkomen, is het gedaan met de stilte. De markt, schreef Nietzsche ooit eens, is de ‘plek waar de eenzaamheid ophoudt’ en ‘waar het lawaai van de grote toneelspelers’ en ‘het gegons van de giftige vliegen’ begint. Kennelijk is de filosoof van mening dat de markt een plek is waar illusie, kabaal en gif samenkomen.
Wat zou hij daarmee kunnen bedoelen? Alle dingen, zo stelt hij, zijn op zichzelf genomen volstrekt waardeloos. Je hebt altijd iemand nodig die met het nodige kabaal het volk laat zien hoe mooi iets is. Dat volk heeft geen enkel gevoel voor wat groot en voornaam is, maar heeft wel een ‘zintuig’ voor degenen die een ding aanprijzen. Deze toneelspelers, want toneelspelers zijn het, maken de mensen gek, ook al denken ze dat ze hen informeren en voorlichten en ook al noemen ze dit ‘klantvriendelijkheid’.
Nietzsche schetst een leven dat in het teken staat van marketing en reclame. Hij hoorde met zijn scherpzinnig oor al het gegons dat na zijn dood pas echt overal hoorbaar zou zijn. Een markt, dat is gegons en gezoem. Markt is wat mensen – zowel aanbieders als afnemers – tot insecten maakt. Eigenlijk zou je er af en toe met een vliegenmepper op af willen, maar zo’n onderneming loont niet. Sterker nog, inmiddels weten we donders goed dat iedereen die de markt ter discussie wil stellen zelf ook een marktpartij wordt. Vliegenmepper wordt dus zelf vlieg.
Wie waarden serieus neemt, moet zich terugtrekken in de eenzaamheid, want alleen waar men onzichtbaar voor de wereld is, kan men waarden scheppen. De wereld draait uiteindelijk niet om de markt, maar om eenzaamheid, want alleen eenzaamheid maakt echte verandering mogelijk.
Dit staat allemaal in Aldus sprak Zarathustra te lezen. De gedachte dat consumenten en producenten dieren, zelfs insecten zijn, is na Nietzsche altijd populair geweest. Maar die gedachte vind ik retorisch en niet zo interessant. Wat ik wel van Nietzsche leer, is dat waarden niet verkocht kunnen worden, dat waarden niet ergens op een markt te koop liggen en dat waarden altijd weer, buiten iedere vorm van markt om, gecreëerd moeten worden. Waar hij om vraagt, is een gonsvrije ruimte die creativiteit mogelijk maakt. Geen geklets of debat, maar creativiteit.¶
Over Rene ten Bos
René ten Bos (1959) is hoogleraar filosofie aan de Radboud Universiteit Nijmegen en honorary professor aan de Universiteit van St Andrews in Schotland. Hij is voornamelijk geïnteresseerd in kritische management theorieën en heeft gepubliceerd over verschillende onderwerpen, zoals organisatie-ethiek, strategisch management en genderstudies.