Met Marc Oskam kunnen we een interessante nieuwe naam toevoegen aan de lijst van auteurs die proberen het al te groot gegroeide managementmonster terug in zijn hok te krijgen. Hoewel, nieuw, met zijn regelmatige bijdragen op ManagementSite.nl had Oskam al veelvuldig van zich laten horen.
Zijn toorn betreft niet zozeer de manager als graaier en machtswellusteling die de arme professionals die hij aan moet sturen het werken onmogelijk maakt. Oskam gaat het om de managementmodellen die te pas en te onpas als een raster over de realiteit heen worden gegooid en vaak slecht van toepassing zijn of volkomen verkeerd begrepen. Gevolg: de realiteit van de werkvloer en de mensen die het werk op day-to-day basis moeten doen, verdwijnt uit het zicht. In de woorden van Oskam: 'Modellen (…) geven geen ruimte aan het toeval. In (...) modellen wordt het toeval genegeerd. Het zou de verklarende macht van het model over de realiteit alleen maar ondergraven als aan het toeval een rol zou zijn toebedeeld. (…) Het gevoel van beheersing die deze macht van het model over de realiteit tot gevolg heeft, heeft wel een prijs (…). Naarmate een model erin slaagt de realiteit aan haar gezag en regie te onderwerpen, zie je steeds minder van de werkelijke realiteit en verschijnt steeds meer een illusoire wereld.'
In vijf pamfletten rekent Oskam gloedvol af met een aantal uitwassen die uit de moderne management-praxis zijn voortgekomen. In deze pamfletten is hij op z'n best. Zoals in zijn betoog over 'De kwestie leren'. Hier introduceert hij Bert Kampslager, manager van de afdeling Facilitaire Zaken, die gistermiddag nog hele goede resultaten behaalde tijdens de communicatietraining. Zijn superieur ‘weet’ nu: ‘Bert is vaardig in het communiceren met z’n medewerkers’. Maar deze ochtend is Bert chagrijnig omdat een van z'n medewerkers z'n auto op zijn vaste plek heeft geparkeerd en hij weer achteruit de overvolle, al te benauwde parkeergarage uit moest rijden. ‘Z'n deodorant was in één keer uitgewerkt.’ Met diezelfde medewerker heeft Bert die ochtend om 9 uur een gesprek over diens inroostering. Oskam: ‘Wat denkt u, zal Bert het gesprek net zo voeren als gistermiddag? Ben je gek!’
Maar hij laat het niet bij zijn kritische beschouwingen. Oskam – die kan bogen op een jarenlange management- en advieservaring – presenteert als remedie zijn eigen model: het Kompas. Een ander model dan al die andere... Zegt Oskam. Het Kompas stuurt de manager niet van de realiteit af, het dwingt hem (of haar) om gaandeweg de route naar het einddoel met diezelfde realiteit in contact te blijven. Oskam wil de manager leren zo onbevangen mogelijk te kijken naar de realiteit die zich voor zijn neus afspeelt. ‘Zodat je gaat geloven wat je ziet, in plaats van te zien wat je gelooft.’
Lukt hem dat? Die vraag is niet zomaar beantwoord. Het Kompas bestaat uit drie verschillende managementstijlen waartussen de geoefende manager moet kunnen schakelen ('flitsen' noemt Oskam dat). Die drie stijlen bestaan elk uit twee gedragstypen die enigszins op gespannen voet met elkaar staan en de manager in elke situatie toegang moeten verschaffen tot twee essentiële geestesgesteldheden: de vastberadenheid die nodig is om het doel te bereiken en de openheid die nodig is om daarbij de realiteit niet uit het oog te verliezen. We noemen ze even alle drie: 'Naief-Waakzaam', 'Nieuwsgierig-Kritisch' en 'Daadkracht-Sans rancune'. Wie wil weten wat daar precies mee wordt bedoeld, moet het boek er maar op naslaan.
Zijn dit de termen die het gaan maken in managementland? 'Sans rancune' , 'Waakzaam' of 'Flitsen'? Dat is nog maar de vraag. Maar de poging om iets te creëren dat de manager niet alleen doelgericht, maar (vooral) ook in contact met de realiteit houdt, verdient eervolle vermelding. En de manier waarop die is opgeschreven ook.