Inmiddels heeft ze een manier gevonden om met haar ziekte om te gaan. Maar de journalist Dominique Haijtema, voormalig hoofdredacteur van Management Team en freelancer voor onder andere Het Financieele Dagblad en Happinez, is door een diep dal gegaan. In 2011 kreeg ze een hersenbloeding. Ze bleek kwetsbaarder dan zij altijd dacht. Enkele jaren later kwam daar de diagnose epilepsie bovenop. Opeens vielen allerlei puzzelstukjes op hun plek: de epilepsie verklaarde veel van de cognitieve problemen en angsten waarmee zij de laatste jaren was geconfronteerd. In haar boek Nooit meer een zelfhulpboek schrijft ze openhartig over de stadia waar zij sindsdien doorheen is gegaan.
Je gaat echt met de billen bloot over wat je is overkomen. Alsof je de term zelfhulpboek opnieuw uitvindt: een boek schrijven om jezelf te helpen.
Het schrijven heeft mij geholpen. Wat dat betreft is dit wel een zelfhulpboek. Dingen opschrijven schijnt een goede therapeutische werking te hebben. Ik heb bepaalde gebeurtenissen echt herbeleefd toen ik ze op papier zette, met alle emoties erbij. Dat was niet makkelijk. Aanvankelijk vond ik het moeilijk om echt eerlijk te zijn. Ik wilde rekening houden met de mensen om mij heen, mijn ouders, mijn vrienden. Ik wil niemand beschadigen. Maar papier is geduldig. Het is mij uiteindelijk wel gelukt, om zo eerlijk mogelijk te zijn. Ik wilde het boek maken dat ik zelf graag had willen lezen. Ik zal nooit meer een klassiek zelfhulpboek lezen. Met tips en trucs om meer uit jezelf te halen. Positief denken om je ziekte overwinnen. Voor mijn werk heb ik honderden boeken over zelfhulp en leiderschap gelezen, veel cursussen gevolgd en goeroes geïnterviewd. Ik had veel kennis. Maar toen ik met deze ellende te maken kreeg, concludeerde ik dat de kennis mij niet verder hielp. Het zorgde voor meer schuldgevoel: waarom ga ik er niet beter mee om?
Hoe gaat het nu met je?
Wisselend. De medicatie is stabiel, dus dat is positief. Ik heb de laatste jaren geen grote aanvallen meer gehad. Sinds kort mag ik weer autorijden. Maar soms ben ik heel moe. Ik moet veel meer rust nemen. Vroeger kon ik acht van dit soort gesprekken op een dag doen, nu is een genoeg. Ik woon in de natuur, dat helpt. Soms mis ik prikkels, het is hier wel heel stil. Ik blijf natuurlijk een journalist. Dus dan moet ik het zelf gaan verzinnen. En dat is niet gemakkelijk op het platteland.
In het verleden heb je veel over goeroes geschreven, maar door wat jou is overkomen, heb je je mening bijgesteld. Waar was je naar op zoek?Ik was ervan overtuigd dat er een succesrecept te vinden was voor het leven, een heilige graal. Ik dacht altijd dat alles beter kon, dat er meer inzat. Natuurlijk is leiderschap een containerbegrip, maar ik hoopte dat ik bij zakelijke en spirituele leiders het antwoord kon vinden. Ik plaatste ze op een voetstuk. Maar het was een onrealistische verwachting. Ik kan me herinneren dat ik bij Tegenlicht een documentaire zag over Ricardo Semler waarin hij zijn schoonmaakster uitschold. Ik was ontdaan. Mijn held Ricardo die zulk gedrag vertoonde! Dat kan ik nu beter in perspectief plaatsen. Ik ben zelf ook niet altijd Zen, ik steek ook wel eens een vinger omhoog in het verkeer. Welke verwachtingen je van iemand hebt, welk etiket je op hem plakt, zegt vooral iets over jezelf.
Welke functie hebben zelfhulpboeken naar jouw idee? Wat zegt het bestaan van dit genre over de moderne mens?
Zelfhulpboeken hebben de pretentie een oplossing te kunnen bieden, een quick fix. Iedereen heeft problemen en wil daar graag iets aan doen. Veel mensen hopen die oplossing te vinden in die boeken of seminars. Maar zoals Daniel Ofman zei: de maakbaarheid van de fysieke wereld is groot, we kunnen huizen bouwen en wegen aanleggen, maar de psyche zit toch iets ingewikkelder in elkaar. Niet alle problemen kun je oplossen. Sommige dingen zoals verlies of een ziekte zijn onrechtvaardig en pijnlijk. Daar moeten we mee leren omgaan. En dat is niet gemakkelijk te accepteren. Daarom hecht ik aan de ondertitel van dit boek: Raw Food for the Mind. Voor veel problemen is er geen quick fix. Ik heb moeite met de maakbaarheidsgedachte die je in veel zelfhulpboeken tegenkomt: te vaak wordt gesuggereerd dat problemen met een reden om je pad komen, en dat het je eigen schuld is als je ze niet oplost. Onzin natuurlijk, en aanmatigend. Zelf kauw ik ook niet zo graag op rauwe wortels, een hamburger van MacDonald’s is lekkerder. Maar het voedt niet.
Toch gebruik je in dit boek ook veel citaten van goeroes en van mensen die je hebt geïnterviewd. Waarom? Ben je nog steeds bang om op jezelf te vertrouwen?
Dat is wellicht een zwakte van dit boek. Ik ben meer journalist dan auteur, ik citeer graag anderen om mijn eigen verhaal te ondersteunen. Maar ik heb natuurlijk ook veel geleerd en veel te danken aan anderen. Ik hou van mensen, muziek en literatuur. Die raken mij en verschaffen mij inzicht. Ik ben ook een sucker voor oneliners, ik houd van tegeltjeswijsheden. Ik weet best dat de werkelijkheid weerbarstig is, maar een goede oneliner kan het leven zo heerlijk simpel doen lijken. En ik weet best dat ik de oplossing voor mijn problemen niet in boeken vind, maar ik doe wel inzicht op. Dat geeft even rust. Net als – sinds kort – schoonmaken en wandelen. Dat helpt mij ook.
Je komt zelf ook met een paar mooie oneliners. ‘Ik heb epilepsie, maar ik ben het niet.’ Is dat niet de essentie?
Het heeft even geduurd totdat ik realiseerde dat ik meer ben dan alleen deze ziekte. Ik was wanhopig, angstig en gestrest. En daar vond ik ook weer iets van: ‘stel je niet aan, het had veel erger kunnen zijn’. Ik had een klassieke rouwcurve: van ontkenning naar woede en uiteindelijk aanvaarding. Het is zoals het is. Ik vond in het begin dat ik faalde als patiënt, als mens. Ik moest er beter mee omgaan. Het duurde lang voordat ik leerde een niemand te zijn, zoals de Duitse zanger Gisbert zu Knyphausen zo mooi zingt. Ik vond mezelf wel iemand. Dacht dat ik ergens recht op had, dat ik bijzonder was. Nederigheid en deemoed lagen niet in mijn aard. Ik weigerde mijn hoofd te buigen. Toen ik dat wel deed en om hulp ging vragen, ging het de goede kant op. Het was ook niet zo raar hoe ik reageerde. Zoals een arts tegen mij zei: je reageert vrij normaal op een abnormale situatie. Maar ja: wat is normaal? Ik vind het inmiddels gelul als mensen zeggen dat kwetsbaarheid ook kracht betekent. Dat is zeker niet altijd het geval. Als ik over mijn aandoening vertel, bellen headhunters niet meer of proberen mensen het gesprek zo snel mogelijk te beëindigen. Het is confronterend en beangstigend om ons te realiseren we te allen tijde ziek kunnen worden. Van nature hebben mensen moeite om met tegenslag om te gaan. Wij praten liever over geluk en succes dan over ellende. Toen ik over mijn hersenbloeding een artikel schreef voor Happinez, hebben zij een glimlach op mijn gezicht gefotoshopt. Ik keek te chagrijnig, vond de redactie. Laatst kreeg ik een artikel voor een ander magazine ook terug, met de opmerking dat het luchtiger moest en een happy-end moest hebben. Er zou best meer aandacht en begrip voor tegenslag en ellende mogen zijn. Tegenwoordig moet alles leuk zijn. Het is niet voor niets dat sommige bedrijven wel een chief happiness officer aanstellen en geen chief ellende officer, zoals ik in een van mijn blogs heb geschreven. Daar is fel op gereageerd door de geluksindustrie.
Wat zou je de mensen die houvast hopen te vinden in zelfhulpboeken willen zeggen?
De grote vraag is wat zij precies zoeken. Wat heb je behoefte aan? Voor welk probleem zoek je een oplossing? Voor sommige problemen zijn geen oplossingen, maar soms kun je iets bereiken door je perspectief te kantelen, zoals ik heb gedaan met die oneliner: ik heb een ziekte, ik ben het niet. Maar dat is iets waar je klaar voor moet zijn. Als je mij dat een jaar eerder had voorgehouden, had ik het niet gehoord of begrepen. Veel zaken die waardevol zijn, kosten nou eenmaal aandacht, tijd en discipline.
Je schrijft: ‘Ik heb mijn ziekte niet door yoga, positief denken of healing overwonnen’, schrijf je. ‘Sterker nog: ik heb niets overwonnen.’ Waarom leg je daar de nadruk op?
Die term impliceert dat als je je ziekte niet overwint, je ergens hebt gefaald. Maar kanker of epilepsie is niet je eigen schuld. Ik kom er steeds meer achter dat ik echte verhalen wil schrijven, over echte mensen. Ik stoor me aan het escapisme, het idee dat als je een leiderschapscursus volgt of je chakra’s maar op een rijtje hebt staan alles goed komt. Ik begrijp het wel, hoor. De schrijver Irvin D. Yalom zegt: de angst dat je sterft, dat alles voorbij gaat, is heftig. Maar het zorgt er wel voor dat het leven kostbaar en waardevol is. Ik heb een paar keer op het randje van de dood gebalanceerd, en in de weken erna genoot ik van de kleinste dingen. Maar ook dat gaat weer voorbij. Binnen een paar maanden was ik weer druk met onzinnige dingen. Zo snel veranderen mensen niet blijvend.
Je hebt jarenlang over leiderschap geschreven. Opeens zag je leven er heel anders uit. Hoe ging je daarmee om?
Ik ben twee jaar echt van de radar geweest. Ik heb maanden depressief in bed gelegen. Maar op een bepaald moment hoorde ik dat de schrijver Andrew Solomon naar Amsterdam zou komen. Hij had een boek over zijn depressie geschreven. Op dat moment besloot ik er weer op uit te gaan en hem te interviewen. En toen ik met hem langs de Amsterdamse grachten wandelde, beiden zwaar onder de medicatie, bedacht ik: schrijven is nog steeds mijn grote liefde. Het was een enorme opluchting dat ik die interesse nog steeds had, dat dit deel van mijn brein nog werkte. Maar ik heb wel besloten dat ik meer ga schrijven over wat mij werkelijk interesseert. Een lezing over tien succesfactoren zul je me niet zien geven. Vroeger had ik altijd mijn mening klaar, maar dat is veranderd. Een mening is goedkoop en makkelijk. Vragen zijn veel interessanter.
Foto credit: Mark Horn
Over Hans van der Klis
Hans van der Klis is freelance journalist. Hij schrijft regelmatig artikelen voor Managementboek.